• FR
  • NL
  • EN

De fiscale owngoal van de tweede verblijvers.

De lokale belasting op tweede verblijven staat al geruime tijd onder juridische druk. Zeker in toeristische trekpleisters, zoals de kustgemeenten, is deze belasting budgettair vrij belangrijk en laat het de gemeenten toe om investeringen te doen om de toeristische aantrekkelijkheid te vergroten. Heel wat eigenaars van tweede verblijven voelen zich echter door deze belasting fiscaal gediscrimineerd, in vergelijking met de eigen inwoners van de gemeente die deze belasting niet moeten betalen. Deze discussie zorgt al jaren voor een juridische oorlog voor de fiscale rechtbanken, en dit met wisselend succes.

Twee gemeenten met name Koksijde en De Panne lijken nu alvast bij te draaien en gaan hun eigen inwoners zwaarder belasten om de discriminatie ongedaan te maken.

Maar is dat wel een goede zaak?

​De (on)wettelijkheid van de belasting op tweede verblijven

De belasting op tweede verblijven is een belasting die heel wat gemeenten hebben ingevoerd om eigenaars van een tweede verblijf, waar niemand is gedomicilieerd, mee te laten bijdragen aan de financiering van de gemeentelijke uitgaven. Meestal wordt deze belasting ingevoerd als een compensatie voor het feit dat enkel personen die in de gemeente zijn gedomicilieerd, de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting betalen. Tweede verblijvers, die niet in de gemeente zijn gedomicilieerd, betalen deze belasting niet, waardoor zij dan onderworpen worden aan de belasting op tweede verblijven.

Maar niet elke gemeente heft een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. De drie usual suspects - Knokke, Koksijde en De Panne - doen dit niet, maar heffen wel een belasting op tweede verblijven. In die gemeenten heeft deze belasting op tweede verblijven eerder tot doel mensen aan te sporen zich effectief in de gemeente te domiciliëren, hetgeen belangrijk is voor het sociaal weefsel en voor de betaalbaarheid van de “woningen” voor de eigen inwoners.

De belasting op tweede verblijven is op zich niet onwettelijk. De gemeenten hebben immers de grondwettelijke bevoegdheid om gemeentebelastingen in te voeren. Gemeenten mogen dus in principe een belasting op tweede verblijven invoeren. De wettigheid van deze belasting hangt dan af van de manier waarop deze belasting wordt ingevoerd, en in het bijzonder of deze belasting niet discriminerend werkt.

Het is vooral dat laatste aspect dat sinds jaar en dag bediscussieerd wordt. De gemeente moet in haar belastingreglement uitdrukkelijk en duidelijk motiveren waarom zij de tweede verblijvers wil belasten. Zo kan deze belasting dienen om specifieke, meetbare kosten te dekken die voortvloeien uit de aanwezigheid van tweede verblijvers, zoals een verhoogd politietoezicht of openbare veiligheid in toeristische zones en de kosten van huisvuilophaling en afvalverwerking. Ook het gemeentelijk woonbeleid wordt vaak als argument gebruikt waarbij de belasting op tweede verblijven dan als doel heeft de lokale woningmarkt te beschermen door het 'residentieel wonen' te stimuleren. En ook het luxe-aspect van een tweede verblijf wordt vaak als argument gebruikt.

En het zijn net deze argumenten die door de tweede verblijvers tegen de gemeente worden gebruikt. Vaak wordt gesteld dat deze argumenten geen steek houden en niet objectief meetbaar zijn, maar vooral ook dat de belastingdruk van de tweede verblijvers disproportioneel hoger is dan de belastingdruk van de eigen inwoners. Dit laatste argument wordt vooral gebruikt in de discussies met de gemeenten Knokke, Koksijde en De Panne, die geen aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting kennen. De belasting op tweede verblijven is dan ook op zich niet onwettig, maar is juridisch kwetsbaar en kan individueel of collectief worden aangevochten. De wettigheid hangt af van de specifieke motivatie in het gemeentereglement en of deze een redelijke en objectieve verantwoording biedt voor het verschil in belasting met permanente inwoners.

De pragmatische politieke beslissing van de gemeenten Koksijde en De Panne

Met het nieuwe fiscale jaar van de lokale legislatuur in het vooruitzicht moeten de gemeenten hun belastingreglementen herstemmen in de gemeenteraad. Na deze beslissing van de gemeenteraad, kunnen belastingplichtigen die hierbij belang hebben, de belastingreglementen gaan aanvechten voor de Raad van State. Dat is bijzonder vervelend voor de gemeenten die eigenlijk gedurende een paar jaar door deze procedure gegijzeld worden en het budgettair risico lopen dat hun belastingreglement vernietigd wordt.

Om niet in deze discussie terecht te komen, hebben de gemeenten Koksijde en De Panne beslist om vanaf volgend jaar een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting van 5% in te voeren voor de eigen inwoners van de gemeente. Op die manier ontkrachten zij het klassiek argument dat tweede verblijvers fiscaal gediscrimineerd worden ten overstaan van de eigen inwoners van de gemeente.

Goal of owngoal?

Op social media kloppen de tegenstanders van de belasting op tweede verblijven zich op de borst met deze “overwinning”. Maar is dit wel terecht? Wel wie wat verder doordenkt zal gauw tot de conclusie komen dat deze overwinning, misschien ook wel een nederlaag zou kunnen zijn.

Vooreerst kan al worden vastgesteld dat de gemeenten Koksijde en De Panne de belasting op tweede verblijven niet gaan afschaffen of gaan verlagen. In tegendeel, de gemeente De Panne denkt er zelfs aan om het tarief van de belasting op tweede verblijven nog te verhogen. Op dat vlak zal het protest van de tweede verblijvers voor hen dus geen euro verschil hebben uitgemaakt. Mogelijk kan de gemeente door haar nieuwe fiscale inkomsten andere belastingen gaan verlagen, zoals de milieubelasting, maar dit zal dan zowel gelden voor de tweede verblijvers, als voor de eigen inwoners.

Daarnaast zal men ook moeten vaststellen dat het belasten van de eigen inwoners met 5% aanvullende personenbelasting niet alleen de koopkracht van de eigen inwoners gaat aantasten, maar ook het “unique selling point” (USP) van de gemeente als lokale belastingoase zonder aanvullende personenbelasting. Dit zal de aantrekkelijkheid van de gemeente op de vastgoedmarkt ongetwijfeld impacteren en een negatief effect hebben op de vastgoedprijzen.

Dus ja beste tweede verblijvers, zeg het maar: goal of onwgoal?


​​




Mots clés

Articles recommandés

Begrotingsakkoord Arizona: een discrete verstrakking van het VVPR-bis, van 15 naar 18 %!

Wanneer Wallonië de onroerende voorheffing tevergeefs verlaagt.

Bedrijfsfiets op de fiscale fiche 2025