Meer mensen aan het werk is al jarenlang een terugkerende doelstelling van onze regeringen. Dat zal ook zo blijven voor de nieuwe regering.
Het ziet er naar uit dat die het streefdoel van een werkzaamheidsgraad van 80% (tegen 2030) van de regering De Croo zal overnemen. In 2023 kwam de Belgische werkzaamheidsgraad uit op 72,1%. Daarmee zaten we toen 535.000 werkenden onder de 80%-doelstelling.
Vandaag wordt in de beleidsvoorstellen voor de arbeidsmarkt vooral gekeken naar de werklozen. Aan de federale onderhandelingstafel zijn alvast alle partijen er voorstander van om de werkloosheidsuitkering te beperken tot twee jaar (Vooruit wil daarna een soort basisbaan). Maar daar kan het niet bij blijven. In 2023 waren er een kleine 300.000 actieve werklozen, en zowat de helft daarvan was al langer dan twee jaar werkloos. Een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd zal er niet zomaar voor zorgen dat die werkzoekenden allemaal meteen aan het werk zullen gaan. Bij de inperking van de wachtuitkering voor afgestudeerden ging ongeveer één derde aan het werk. Het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd is een logische stap (ook omdat geen enkel ander land een onbeperkte werkloosheidsuitkering heeft), maar zeker geen mirakeloplossing voor onze arbeidsmarkt.
Om de 80%-doelstelling te realiseren, moet veel breder gekeken worden dan enkel naar de werklozen. Zelfs met alle werklozen aan het werk (wat uiteraard niet realistisch is), komen we nog maar aan een werkzaamheidsgraad van 76% op Belgisch niveau. Er waren in 2023 evenwel 1,9 miljoen 20- tot 64-jarigen niet aan het werk. Daarbij zitten een kleine 300.000 gepensioneerden die allicht niet meer te activeren zijn, en ook zo’n 350.000 studenten die zich beter kunnen focussen op hun studies. Daarnaast zijn er ook zo’n 270.000 huisvrouwen en -mannen en 240.000 mensen in vagere categorieën met variërende afstand tot de arbeidsmarkt. De grootste en veruit de snelst stijgende groep zijn de 460.000 arbeidsongeschikten. Als we naar een werkzaamheidsgraad van 80% willen, waar trouwens 11 Europese landen vandaag al in slagen, dan moet het activeringsbeleid ook mikken op die andere groepen, en zeker op de arbeidsongeschikten.
Het nieuwe Waalse regeerakkoord toont alvast de juiste richting (op z'n minst in de woorden, de concrete uitvoering moet natuurlijk nog blijken). Dat gaat voor een veel snellere en striktere opvolging van werkzoekenden (binnen de maand) en arbeidsongeschikten met daarbij een duidelijke focus op (her)opleiding. Die snelheid is cruciaal. Hoe langer gewacht wordt om de begeleiding op te starten, hoe moeilijker het wordt om mensen terug naar de arbeidsmarkt te krijgen.
Een beter werkende arbeidsmarkt wordt trouwens sowieso een kwestie van inzetten op verschillende sporen. Ook het wegwerken van allerlei vallen, het toelaten van meer flexibiliteit, het uitbreiden van de mogelijkheden om uitkeringen en werken te combineren en betere kinderopvang zijn daarbij belangrijke maatregelen. De meeste andere Europese landen tonen alvast aan dat meer mensen aan het werk ook bij ons mogelijk moet zijn. Voor alle duidelijkheid, een werkzaamheidsgraad van 80% is geen mirakeloplossing voor al onze problemen. Maar meer mensen aan het werk zou wel een belangrijke (zij het niet voldoende) bijdrage leveren aan de noodzakelijke opkuis van onze overheidsfinanciën. Zonder een fors hogere werkzaamheidsgraad wordt dat sowieso een onmogelijke opgave.