Accountants en belastingadviseurs – Itaa : de verwachte Koninklijke Besluiten zijn in het Belgisch Staatsblad (30/09) verschenen

Openbaar register, toekenning van hoedanigheid, werking van het Instituut en beroepsverzekering, beroepsopleiding van de accountants en van de belastingadviseurs, inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 worden nu geregeld en treden in werking vanaf 30 september 2020.


Openbaar register van het Itaa - hoedanigheid, werking van het Instituut en beroepsverzekering


11 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van het openbaar register van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants en, de toekenning van de hoedanigheid aan de personen van derde landen en aan de rechtspersonen, de regels inzake de werking van het Instituut en de voorwaarden inzake beroepsverzekering, bl. 68777.


Het KB beoogt diverse aangelegenheden te regelen.


Het bevat vooreerst bepalingen die betrekking hebben op de inschrijving in het openbaar register bedoeld in artikel 29 van de wet van 17 maart 2019. Er wordt onder meer geregeld welke personen in dat register moeten worden ingeschreven door de Raad van het Instituut, onder welke voorwaarden stagiairs en andere natuurlijke personen in het register kunnen worden ingeschreven en wanneer dit kan gebeuren in de hoedanigheid van "accountant" of "fiscaal accountant".


Daarnaast wordt de inschrijving van tijdelijke en occasionele beroepsuitoefening en van rechtspersonen geregeld. Ook wordt bepaald op welke wijze de gegevens in het openbaar register moeten worden bijgehouden en bewaard en welke andere gegevens nog moeten worden bijgehouden door het Instituut .


Voorts bevat het KB bepalingen betreffende de uitschrijving en de weglating uit het register en betreffende de herinschrijving.


Een afzonderlijk onderdeel van de regeling heeft betrekking op de toekenning van de hoedanigheid van gecertificeerd accountant of gecertificeerd belastingadviseur aan natuurlijke personen die onderdaan zijn van een derde land en aan rechtspersonen uit een lidstaat of een derde land.


Aan het Instituut worden bepaalde verplichtingen opgelegd op het vlak van de informatie met betrekking tot de toekenning van een bepaalde hoedanigheid en de inschrijving in het openbaar register en op het vlak van het afhandelen "online" van de desbetreffende procedures.


De personen die in het openbaar register zijn ingeschreven met een bepaalde hoedanigheid en de stagiairs dienen met toepassing van artikel 54 van de wet van 17 maart 2019 jaarlijks een bijdrage te betalen aan het Instituut.


"Huishoudelijk reglement", bevat bepalingen betreffende de werking van de algemene vergadering van het Instituut, de verkiezing van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Raad van het Instituut, de beëindiging van het mandaat van lid van de Raad, de werking van de Raad, de delegatie door de Raad van het dagelijks bestuur aan één van zijn leden of aan het uitvoerend comité, de uitoefening van de taak van secretaris die inhoudt dat deze onder toezicht van de Raad het openbaar register moet bijhouden en bijwerken, de opdrachten van de penningmeester, de vergoedingsregeling die onder meer geldt ten aanzien van de leden van de Raad en de commissies en betreffende de werking van de overgangsraad die door artikel 127 van de wet van 17 maart 2019 voor een periode van vier jaar na de inwerkingtreding van die bepaling is opgericht.


Voorts bevat"Huishoudelijk reglement", nog bepalingen betreffende de wijze waarop de jaarrekening van het Instituut wordt opgesteld, betreffende de commissarissen, bedoeld in artikel 76 van de wet van 17 maart 2019 en betreffende de procedure van het tuchtonderzoek en voor de tuchtinstanties..


Overeenkomstig artikel 44, derde lid, van de wet van 17 maart 2019 is de beroepsbeoefenaar verplicht om zich voor zijn burgerlijke beroepsaansprakelijkheid te verzekeren met een verzekeringscontract. In het ontwerp van koninklijk besluit worden de minimale verzekeringsvoorwaarden omschreven waaraan de desbetreffende verzekeringsovereenkomsten moeten voldoen.


Er wordt bepaald dat de termijnregeling die in de artikelen 48 tot 57 van het Gerechtelijk Wetboek is vervat met betrekking tot de erin bedoelde proceshandelingen eveneens van toepassing is op de kennisgevingen en termijnen bedoeld in het koninklijk besluit.


Beroepsopleiding


11 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit betreffende de beroepsopleiding van de accountants en van de belastingadviseurs, bl. 68808.


De bedoeling van dit koninklijk besluit bestaat erin de regels en procedures voor te schrijven betreffende de beroepsopleiding van de personen bedoeld in de wet van 17 maart 2019, die de krachtlijnen van de beroepsopleiding van de accountant en de belastingadviseur al grotendeels heeft vastgelegd.


De bedoeling van dit koninklijk besluit bestaat erin de regels en procedures voor te schrijven betreffende de beroepsopleiding van de personen bedoeld in de wet van 17 maart 2019, die de krachtlijnen van de beroepsopleiding van de accountant en de belastingadviseur al grotendeels heeft vastgelegd. Pro memorie, de keuze van de wetgever bestond erin om, behoudens sommige overgangsbepalingen, nog slechts twee beroepsrichtingen te behouden, namelijk het beroep van gecertificeerd accountant en het beroep van gecertificeerd belastingadviseur.


Het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende het toelatingsexamen, de stage en het bekwaamheidsexamen van accountant en/of belastingconsulent vormt de basis voor het voorliggend koninlijk besluit met betrekking tot de beroepsopleiding van gecertificeerd accountant en van gecertificeerd belastingadviseur.


Het besluit zal de twee beroepsopleidingen aanpassen aan het kader dat de wet van 17 maart 2019 heeft geschapen met betrekking tot de beroepsopleiding. De toegang tot het beroep wordt voor de afgestudeerde kandidaat vergemakkelijkt door een één loket aan te bieden als gevolg van de fusie van het BIBF en het IAB. Meer opleidingstitels geven toegang tot de stage van gecertificeerd accountant, een beroep dat de exclusiviteit heeft om de opdrachten bedoeld in artikel 3, 6° tot en met 8°, van de wet van 17 maart 2019 te mogen uitvoeren. Na het slagen voor het toelatingsexamen, met een systeem van vrijstellingen, begint de stagiair de stage waarin verschillende begeleidingsinstrumenten, voorzien in het voorliggend besluit, om de stagiair optimaal te ondersteunen bij zijn beroepsopleiding. De stage wordt afgesloten met een bekwaamheidsexamen.


Personen die het beroep uitoefenen van "erkende boekhouder (-fiscalist)", bedoeld in het artikel 44, vijfde lid, van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, moeten slagen voor een examen om de hoedanigheid van gecertificeerd accountant of de hoedanigheid van gecertificeerd belastingadviseur te bekomen.


De boekhoudkundige beroepen zijn knelpuntberoepen omwille van kwalitatieve redenen. De regionale arbeidsbemiddelingsdiensten Actiris, FOREM en de VDAB duiden het beroep aan als een knelpuntberoep. In zijn studie over de knelpuntberoepen van 2019 stelt de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling dat voor de arbeidsmarkt van de boekhouders en accountants de nadruk meer ligt op het geven van gespecialiseerd advies dan op het routinematige boekhoudwerk: "Door een verregaande automatisatie verdwijnen routinematige taken zoals cijferwerk, facturatie en terugkerende rapporteringen. Doordat de klemtoon meer komt te liggen op analyse en interpretatie van data, dienstverlening en advies wordt de kwalitatieve discrepantie tussen de verwachtingen van werkgevers en de competenties van werkzoekenden groter.". Die conclusie geldt eveneens voor de beroepsactiviteiten die op zelfstandige basis worden uitgeoefend.


Ten gevolge van de digitalisering en automatisering, moet het kader van het beroep hertekend worden. De beroepsbeoefenaars zullen zich steeds meer op de begeleiding op het vlak van accountancy moeten richten. Het is dus de bedoeling om op korte termijn meer nadruk te leggen op die taak van adviseur en minder op de boekhoudkundige verwerking die routineus wordt uitgevoerd.

Voor de gecertificeerd belastingadviseurs wordt de klemtoon op de fiscale adviesverlening gelegd.


Inwerkingtreding van het Itaa - 30 september 2020


11 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur en tot opheffing van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, met uitzondering van sommige bepalingen, bl. 68837.


Het koninklijk besluit bepaalt enerzijds de inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 `betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur' op datum van 30 september 2020 en anderzijds de opheffing van de wet van 22 april 1999 `betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen' op dezelfde datum, met uitzondering van de artikelen 45/1, § 2, § 7, 3) tot en met 5) en §§ 8 tot en met 14, 45/2 en 51, § 1, eerste lid, en § 2, van die wet.


Voornoemde bepalingen hebben in het algemeen betrekking op de samenstelling, de werking en de bevoegdheid van, enerzijds, de stagecommissie (examenjury) van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) en, anderzijds, de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep van het BIBF, alsook op de opdracht van deze organen respectievelijk inzake de stage en de tuchtregeling van de BIBF-beroepsbeoefenaars en de BIBF stagiairs.


In het zesde, zevende en achtste lid van de aanhef wordt in dit verband verwezen naar artikel 124, § 2, van de wet van 17 maart 2019, dat de stagiairs van het BIBF toelaat hun stage voort te zetten onder dezelfde voorwaarden, en overeenkomstig de regels voorzien door of ter uitvoering van de wet van 22 april 1999

  • Voor de ontworpen regeling wordt rechtsgrond ontleend aan de artikelen 129, 1°, en 130, van de wet van 17 maart 2019, op grond waarvan de Koning wordt gemachtigd de datum te bepalen waarop de wet van 22 april 1999 wordt opgeheven(2) en de wet van 17 maart 2019 in werking treedt (met uitzondering van de artikelen 127 tot 129 die in werking treden op 1 juni 2019).
  • Voor de overgangsregeling zal bijkomend een beroep moeten worden gedaan op artikel 108 van de Grondwet, waaraan de Koning een algemene uitvoeringsbevoegdheid ontleent.

Bron: BS van 30/09/2020




Mots clés