De onderhandelaars in Arizona bereikten in extremis een akkoord op 31 januari 2025. De verklaring van formateur Bart De Wever, nieuwe premier sinds 3 februari 2025, somt een reeks maatregelen op die de komende vier jaar zouden moeten worden uitgevoerd.
Alle fiscale maatregelen in deze verklaring zouden in werking treden « vanaf 2026 », met dien verstande dat « de regering zich ertoe verbindt geen terugwerkende fiscale regels in te voeren ».
Hieronder identificeren we de maatregelen die ons het meest betekenisvol lijken, samen met onze eerste commentaren.
Onder de nieuwe begrotingsmaatregelen, wil de nieuwe regering invoeren « een algemene solidariteitsbijdrage van 10% […] op toekomstige meerwaarden gerealiseerd op financiële activa, inclusief crypto-activa, gevormd vanaf het moment dat deze bijdrage wordt ingevoerd. Historische meerwaarden zijn dus vrijgesteld.
Een aftrekbaarheid van de minwaarden (van deze categorie inkomsten) in het jaar, zonder overdracht wordt ingevoerd […].»
In de praktijk, en naar onze mening, moet onder « financiële activa » ten minste worden verstaan de « financiële instrumenten » in de zin van artikel 2,1° van de wet van 2 augustus 2002, welke op een zeer brede manier verwijst naar:
De overeenkomst bepaalt uitdrukkelijk dat crypto-activa ook geviseerd zullen worden.
Naast de eerste 10.000,00 EUR (jaarlijks te indexeren) aan meerwaarde die « steeds » vrijgesteld zullen zijn, zal de eerste miljoen euro aan meerwaarde ook vrijgesteld zijn als de deelneming voor minstens 20% wordt aangehouden (we denken hier uiteraard in de eerste plaats aan aandelen).
De overeenkomst lijkt ook een afschaduwing (het tarief zou aldus worden teruggebracht tot 1,25% voor meerwaarden tussen EUR 1 miljoen en EUR 2,5 miljoen, tot 2,5% voor meerwaarden tussen EUR 2,5 en EUR 5 miljoen, tot 5% voor meerwaarden tussen EUR 5 en EUR 10 miljoen en tot 10% boven EUR 10 miljoen) toe te laten, maar onenigheden zijn reeds ontstaan betreffende de concrete modaliteiten van deze eventuele progressiviteit.
Op dit ogenblik is er nog geen aanvullende informatie beschikbaar, en deze maatregel zal ongetwijfeld veel inkt doen vloeien in het kader van de toekomstige parlementaire werkzaamheden.
De aftrek voor definitief belaste inkomsten (« RDT ») wordt vervangen door een vrijstelling via een verhoging van de beginsituatie van de reserves.
De deelnemingsvoorwaarde van 10% blijft behouden, maar voor grote vennootschappen en transacties tussen hen, stijgt de drempel van 2,5 miljoen naar 4 miljoen euro en zal deze onderworpen zijn aan de voorwaarde dat de betrokken deelneming de aard heeft van een financiële vaste activa.
Deze verscherping is niet van toepassing op middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 2, §1er, 4° /1 CIR92 (d.w.z., “een rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent, die gedurende ten minste twee van de drie laatste belaste perioden een gemiddeld personeelsbestand heeft van minder dan 250 personen in voltijdse equivalenten en waarvan de omzet exclusief btw niet meer dan 50 miljoen EUR bedraagt of het balanstotaal niet meer dan 43 miljoen EUR bedraagt”).
Een belasting van 5% zal vanaf nu worden geheven op de meerwaarde die wordt gerealiseerd op het moment van de uitstap uit een SICAV RDT.
Bovendien, de roerende voorheffing kan alleen verrekend worden met de vennootschapsbelasting als de begunstigde vennootschap in het jaar van ontvangst van de betaling een minimale vergoeding aan haar bestuurder uitkeert (verhoogd van 45.000 naar 50.000 euro te indexeren – zie infra).
Om « de activiteit van fondsen in België te stimuleren », geeft de regering aan dat zij een specifiek en concurrerend regime zal invoeren ten opzichte van de buurlanden voor carried interest.
Op dit ogenblik, zijn de enige beschikbare details dat:
1. Dit regime een maximaal belastingtarief van 30% zal voorzien op de roerende inkomsten.
2. Het geen gevolgen zal hebben voor de bestaande plannen.
De regeringsakkoord voorziet dat de emigratie van een rechtspersoon fiscaal behandeld zal worden als een fictieve liquidatie van de rechtspersoon.
In de praktijk is deze fictie reeds van toepassing voor de berekening van de vennootschapsbelasting (zie artikel 210, §1er, 4° CIR92).
De nieuwe regering zou de intentie hebben om deze fictie uit te breiden tot de aandeelhouders die natuurlijke personen zijn voor de berekening van de distributieheffing. Dit punt moet echter nog worden verduidelijkt.
De liquidatiereserve wordt geharmoniseerd met het regime VVPR-Bis.
De wachttijd voor de liquidatiereserve gaat van 5 naar 3 jaar, en voor liquidatiereserves gevormd vanaf 1 januari 2026, zal de roerende voorheffing die wordt geheven bij het verstrijken van de wachttijd worden verhoogd van 5% naar 6,5%, waardoor het effectieve belastingtarief van 13,64% naar 15% stijgt, dus hetzelfde als dat van het VVPR-Bis-regime.
De voorheffing zal worden geheven tegen het standaardtarief van 30% op de anticiperende distributies vóór het verstrijken van de wachttijd van 3 jaar.
De regering toont de ambitie om de vennootschapsbelasting te vereenvoudigen.
Daartoe zullen verschillende kleinere uitzonderingen en vrijstellingen worden afgeschaft.
Zo:
Bovendien, de verhoging als gevolg van onvoldoende voorschotten zal niet langer worden beïnvloed door de ondertekening van een raamovereenkomst in het kader van een tax shelter-regeling.
Wat betreft de beroepslasten, is voorzien dat:
Uitgaande van het feit dat de overstap naar een elektrische bedrijfswagen niet voor iedereen haalbaar is, wil de regering de voorziene overgangsperiode voor hybride voertuigen verlengen:
• Het maximale percentage fiscale aftrek van 75% zal voor hybrides tot eind 2027 behouden blijven. Het zal vervolgens dalen tot 65% in 2028 en tot 57,5% in 2029 (parallel met de vermindering voor elektrische voertuigen). Deze aftrektarieven zullen van toepassing zijn gedurende de gehele gebruiksduur van het voertuig door dezelfde eigenaar of huurder. De brandstofkosten van hybrides blijven tot eind 2027 voor 50% aftrekbaar en de elektriciteitskosten zullen hetzelfde regime genieten als die van elektrische modellen (zie artikel 66 CIR92).
• De regering voorziet een uitzondering op deze beperkte aftrekbaarheid voor hybride auto's die maximaal 50 gram CO₂/km uitstoten. Als het percentage volgens de aftrekformule hoger is dan 75%, kan het hogere tarief tot eind 2027 worden toegepast.
Om investeringen in België te stimuleren, voorziet de overeenkomst onder meer de volgende maatregelen:
De grote multinationals in de digitale sector zullen belastingplichtig zijn, zelfs zonder fysieke aanwezigheid in België, wat volgens de regering tot een aanzienlijke verhoging van de inkomsten zal leiden.
Indien geen akkoord kan worden bereikt op Europees of internationaal niveau, zal België ten laatste vanaf 2027 eenzijdig een digitaks invoeren.
Het is de bedoeling om de regels inzake documentatie over transfer pricing te vereenvoudigen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen en om deze tot het essentiële te beperken.
De regeringsakkoord geeft echter geen aanvullende informatie over dit punt.
Daartoe zullen de geschonken goederen worden beschouwd als zijnde alle economische waarde verloren.
Ondernemingen kunnen derhalve de kostprijs van deze geschonken goederen fiscaal aftrekken.
Het is de bedoeling om de bijdrage van de vennootschappen aan te passen aan het balanstotaal, zodat:
De aanzienlijke aanpassingen inzake btw zijn de volgende:
In de toekomst mag het aandeel van de voordelen in natura (bedrijfswagen, pensioensparen, maaltijdcheques…) in de bezoldiging van bedrijfsleiders niet meer dan 20% van het bruto jaarloon bedragen.
Echter, extra bonussen kunnen nog steeds worden toegekend bovenop het bruto loon.
Het minimumloon dat momenteel op 45.000 EUR is vastgesteld voor bedrijfsleiders om te kunnen genieten van het verlaagde tarief op de vennootschapsbelasting voor KMO's (artikel 215, lid 3, 4° van het CIR 92) zal worden verhoogd tot 50.000 EUR en zal voortaan geïndexeerd worden.
Er is voorzien in de invoering van een nieuwe specifieke fiscale aftrek voor zelfstandigen, ongeacht of zij een hoofd- of bijberoep uitoefenen.
Deze aftrek zal het mogelijk maken een eerste schijf van de winsten en inkomsten te verlagen (na aftrek van de beroepskosten en de sociale bijdragen).
Het bedrag van deze aftrek is nog niet bekend. Het is echter voorzien dat het in 2029 zal worden verhoogd.
Vanaf 2026 :
Het fiscale regime van de auteursrechten wordt (her)uitgebreid om de bestaande discriminatie tussen de digitale beroepen en de andere beroepen te corrigeren.
Vanaf nu kunnen de inkomsten uit de overdracht of licentie van computerprogramma's (zoals gedefinieerd in Boek XI, Titel 6 van het Wetboek van economisch recht) opnieuw van dit voordelige fiscale regime genieten.
Dit betreft a priori niet de inkomsten uit databanken (zoals gedefinieerd in Boek XI, Titel 7 van het Wetboek van economisch recht).
Ter herinnering, overeenkomstig de artikelen 17, §1er, 5°, 37 en 269, §1er, 4° van het CIR92:
Vanaf 2027 wil de regering de nettoloons van alle werkende verhogen, met de nadruk op lonen onder de mediaan.
Dit gebeurt voornamelijk door de verhoging van de vrijgestelde quote voor alle werknemers.
Bovendien:
Wat betreft diverse incidentele inkomsten, zoals de verkoop van tweedehandsartikelen, zal een vrijstelling van 2.000 EUR worden voorzien in artikel 90, 1° van het CIR92.
Elke incidentele winst of meerwaarde gerealiseerd buiten de beroepsactiviteit zal alleen belastbaar zijn als het bedrag dit bedrag van 2.000 EUR overschrijdt.
Deze vrijstelling heeft geen invloed op :
De taxe op beursverrichtingen wordt gemoderniseerd en vereenvoudigd door specifieke maatregelen die gericht zijn op:
De reglementering inzake fondsen van fondsen wordt ook herzien en verduidelijkt.
Het tarief van de belasting blijft op 0,15%, en zal dus niet stijgen, zoals vaak werd gesuggereerd in de super notas.
De maatregelen ter bestrijding van misbruik, waaronder de maatregelen die in oktober 2022 door het Grondwettelijk Hof werden vernietigd, zullen echter worden herzien, zoals gesuggereerd door de Rekenkamer in haar rapport van september 2024.
De federale aftrek van de interesten voor woningen anders dan de hoofdverblijfplaats (art. 14 van het CIR92) verdwijnt.
Het betreft een al lang aangekondigde maatregel met een strikt budgettair doel.
Het regime voor expats wordt versterkt om internationale talenten naar België te lokken en te behouden.
Daartoe:
De regering komt terug op de hervorming die in december 2022 is doorgevoerd en vereenvoudigt de belasting- en invorderingstermijnen:
Merk op dat de bovengenoemde ter