
De Algemene Directie K.M.O.-beleid publiceert hier haar vierde “Boordtabel van de kmo’s en zelf- standige ondernemers”.
De voornaamste doelstelling is het schetsen van een stand van zaken van de wereld van de kmo’s en de zelfstandige ondernemers, twee belangrijke economische actoren in België, en dat aan de hand van een reeks van kernindicatoren.
Dit jaarverslag wordt elk jaar gepubliceerd en onderzoekt de ontwikkeling van de kmo’s en zelfstandige ondernemers door de jaren heen en licht telkens nieuwe thema’s toe. In vergelijking met vorige edities werden de volgende thema’s toegevoegd:
(Executive Summary)
Het aantal kmo’s in België steeg in 2018 met 3,6 % - goed voor een toename met 34.281 kmo’s ten opzichte van 2017 - tot 974.721 bedrijven met minder dan 250 werknemers. De kmo’s zonder werknemers kenden de sterkste groei. Hun aantal nam toe met 4,6 %. De belangrijkste sectoren voor het aantal kmo’s zijn
Tot 2016 was de handel de sector met het grootste aantal kleine en middelgrote ondernemingen. De sector werd in 2017 echter ingehaald door de vrije beroepen die de afgelopen jaren een gestage groei hebben doorgemaakt. Die trend zet zich voort in 2018 met een toename van 7.760 kmo’s (+4,3 %) in de sector ten opzichte van 2017.
De natuurlijke persoon en besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid blijven de populairste rechtsvormen bij de kmo’s, met een aandeel van respectievelijk 45,9 % en 34,8 %.
In 2018 werden er 96.508 kmo’s opgericht en werden er 62.205 btw-plichtige kmo’s stopgezet. Bij bedrijven met minder dan 50 werknemers (de kleine kmo’s) werden er 9.860 faillissementen ge- meld. Dat resulteerde in een verlies van 15.806 banen: 7.878 voltijdse, 4.145 deeltijdse en 3.783 posten van loontrekkende bestuurders. Die faillissementen hebben vooral de handel, de horeca en de bouw getroffen.
Het aantal werknemers in kleine kmo’s (d.w.z. micro- en kleine bedrijven) is in 2018 met 1,1 % gestegen. In de micro-ondernemingen is er sprake van een toename met 0,3 % en in de kleine ondernemingen gaat het om een stijging met 1,6 %. Het aantal werkgevers dat gebruikmaakte van de maatregel “eerste aanwervingen” tussen het 4e kwartaal van 2017 en hetzelfde kwartaal van 2018 steeg met 34 %.
Uit een internationale vergelijking blijkt dat Nederland, en in mindere mate België, in 2017 een toename van het aantal kmo’s (respectievelijk +5,1 % en +0,8 %) heeft gekend, terwijl het aantal kmo’s in Frankrijk met 4,1 % en in Duitsland met 3,5 % is gedaald. Nederland kende ook de groot- ste groei van het aantal werknemers in kmo’s (3 %). In Duitsland bedroeg de toename 1,7 %, in België 1,4 % en in Frankrijk was er een daling van 7 %. De toegevoegde waarde per werknemer in de kmo’s was in België groter dan in Frankrijk, Nederland en Duitsland. In 2017 overtrof de toege- voegde waarde per werknemer in de Franse micro-ondernemingen echter die van België.
De meeste Belgische kmo’s hebben een website, of die nu eenvoudig of complex is (81,8 %), waardoor België boven het Europese gemiddelde uitstijgt. Anderzijds beschikt een groter deel van de Nederlandse en Duitse kmo’s over een basis- of geavanceerde website. Belgische kmo’s (15,5 %) hebben min of meer dezelfde neiging om gebruik te maken van elektronische facturering als Nederlandse (16,2 %) en Duitse (14,4 %) kmo’s. Aan de andere kant zijn ze veel actiever in de online verkoop dan hun buren.
België telde in het 4e kwartaal van 2018 1.112.646 zelfstandige ondernemers en helpers die aan- gesloten waren bij een sociaal verzekeringsfonds, wat 2,3 % meer is dan in dezelfde periode in 2017. De belangrijkste sectoren voor het aantal verzekeringsplichtige zelfstandigen en helpers, zijn de vrije beroepen en de handel (elk ongeveer 30 %), gevolgd door de industrie (22,6 %). Het is de eerste keer dat er in de sector van de vrije beroepen meer zelfstandigen en helpers zijn dan in de sector van de handel.
Het aantal starters (inclusief helpers) steeg met 3,8 % ten opzichte van het jaar voordien. De sec- toren met de meeste starters en startende helpers zijn de vrije beroepen en de industrie. De helft van de starters (inclusief helpers) was jonger dan 35 jaar.
Op 1 januari 2017 is de nieuwe regeling voor het sociaal statuut van student-zelfstandige in werking getreden om het ondernemerschap onder de jongeren te stimuleren. In het 1e kwartaal van 2019 waren er 6.820 student-zelfstandigen ingeschreven.
Vergeleken met de andere EU151-landen ligt het aandeel zelfstandigen in de werkende bevolking met 13,1 % iets onder het gemiddelde van 13,9 %. Het aandeel van de zelfstandigen die werknemers in dienst hebben, bedraagt 30,4 % in België, iets meer dan het EU15-gemiddelde van 29,9 %.
Het aantal zelfstandig werkzame vrouwen en helpsters steeg in 2018 met 2,6 % en er waren 1,3 % meer vrouwelijke starters (inclusief helpsters) dan in 2017. Meer dan een kwart van de zelfstandig werkzame vrouwen en helpsters (28,5 %) oefende de activiteit in bijberoep uit. De meeste zelfstandig werkzame vrouwen en helpsters zijn actief in de vrije beroepen (39,5 %) en de handel (29,9 %).
Vrouwen zijn licht ondervertegenwoordigd onder de zelfstandigen (incl. helpers) van vreemde origine: in 2015 vertegenwoordigden zij 31,2 % van de zelfstandigen en helpers van vreemde origine, tegenover 35,5 % van de zelfstandigen en helpers van Belgische origine. Tussen 2008 en 2015 is de toename van het aantal vrouwelijke zelfstandigen en helpers van vreemde origine bijna de helft kleiner dan de toename van het aantal mannelijke zelfstandigen en helpers van vreemde origine.
In België is het aandeel zelfstandig werkzame vrouwen onder de populatie werkende vrouwen (9,4 %) kleiner dan in Nederland (12,6 %), maar hoger dan in Frankrijk (7,9 %) en Duitsland (6,7 %). Het aandeel vrouwen in de populatie van oprichters van start-ups ligt ver onder dat van Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Europese gemiddelde.
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, 7 januari 2020