• FR
  • NL
  • EN

BTW en sportverenigingen: bent u wel écht vrijgesteld voor al uw activiteiten?

De BTW-vrijstelling voor sportverenigingen lijkt vanzelfsprekend. Toch weten veel vzw’s en stichtingen niet dat deze vrijstelling enkel onder strikte voorwaarden geldt en zeker niet automatisch op al hun activiteiten van toepassing is. Hoe behoudt u het overzicht?


1. Sport en vrijstelling… maar niet voor alles

Sportdiensten kunnen enkel vrijgesteld zijn van btw als drie cumulatieve voorwaarden vervuld zijn (artikel 44, §2, 3° W.Btw):

  • De dienst moet rechtstreeks verband houden met de actieve beoefening van sport;
  • De exploitant moet een instelling zonder winstoogmerk zijn (bv. een vzw);
  • De inkomsten moeten uitsluitend dienen om de kosten te dekken (geen winstuitkering).

Voorbeeld: een vzw die een padelclub uitbaat en haar inkomsten herinvesteert in onderhoud, zonder uitkeringen, kan genieten van de btw-vrijstelling.

Indien één van deze voorwaarden niet vervuld is, is btw verschuldigd aan het verlaagd tarief van 6% op de toegang¹.


2. Bijkomende activiteiten? Mogelijk wél btw-plichtig

Veel sportclubs houden zich ook bezig met:

  • een cafétaria of bar tijdens sportactiviteiten;
  • zaalverhuur of materiaalverhuur;
  • sponsoring en publiciteitsopdrachten;
  • het aanbieden van sportabonnementen aan bedrijven.

Deze activiteiten vallen niet automatisch onder de btw-vrijstelling, zelfs niet als de opbrengst opnieuw in de club wordt geïnvesteerd.

Voorbeeld: een tennisclub die reclamepanelen verhuurt aan sponsors moet 21% btw aanrekenen².


3. B2C of B2B: de klant maakt niet uit

Een veelvoorkomend misverstand is dat de vrijstelling enkel geldt in B2C-verhoudingen. De Europese rechtspraak bevestigt dat de vrijstelling ook geldt in B2B, zolang de uiteindelijke begunstigde een sportbeoefenaar is.

Voorbeeld: een onderneming koopt een sportabonnement voor haar personeel bij een vzw-fitnessclub. De vrijstelling is van toepassing, ondanks de B2B-facturatie³.


4. En de elektronische factuur vanaf 2026?

Vanaf 1 januari 2026 moeten btw-plichtige ondernemingen in België gestructureerde elektronische facturen via Peppol gebruiken voor B2B-transacties. Deze verplichting geldt niet voor volledig btw-vrijgestelde entiteiten op basis van artikel 44 W.Btw.

Maar let op: zodra een deel van uw activiteiten btw-plichtig is (bv. reclame, zaalverhuur), bent u een gedeeltelijk btw-plichtige. Dan moet u vanaf 2026 voor deze activiteiten wel e-facturen uitsturen.

Voorbeeld: een sportclub met vrijgestelde lidgelden maar verhuur van zaalruimte aan een onderneming moet voor die verhuring elektronische facturen sturen vanaf 2026.


Ons advies van Deg & Partners

Bij Deg & Partners helpen we u:

  • een duidelijk onderscheid te maken tussen vrijgestelde en btw-plichtige activiteiten;
  • uw boekhouding en facturatieprocessen correct in te richten;
  • een conforme oplossing te implementeren voor elektronische facturatie via Peppol.

Wij raden al onze cliënten aan om vóór eind 2025 hun situatie te herevalueren. Veronderstel nooit zomaar dat u vrijgesteld bent: een verkeerde inschatting kan leiden tot aanzienlijke correcties en sancties.


-------

  1. Artikel 44, §2, 3° W.Btw; KB nr. 20, Bijlage, Tabel A, punt XXVIII.
  2. Beslissing E.T. 130.298 dd. 12.09.2016 – Btw-vrijstelling cafetaria.
  3. HvJ EU, 16 oktober 2008, zaak C-253/07, Canterbury Hockey Club; HvJ EU, 19 december 2013, zaak C-495/12, Bridport and West Dorset Golf Club.
  4. Wet van 28 maart 2024 inzake de verplichte gestructureerde elektronische facturatie in B2B-verband, van kracht vanaf 1 januari 2026.

Mots clés

Articles recommandés