Op 18 augustus 2021 (1) heeft de Vlaamse Belastingdienst haar nieuwe standpunt (nr. 21042) (zie ook dit artikel) over de toepassing van de belastingvermindering voor in het buitenland betaalde erfbelasting op buitenlandse roerende goederen aangevuld met een tweede deel (punt B).
In dit luik verduidelijkt Vlabel dat het vroeger op twee manieren mogelijk was om de dubbele belasting op nalatenschapsgoederen van een rijksinwoner te milderen, met name:
Aangezien Vlabel in afwachting van een decretale wijziging van het artikel 2.7.5.0.4 VCF, de belastingvermindering zal toepassen op alle in het buitenland gelegen goederen (roerend en onroerend), heeft standpunt nr. 15121 geen bestaansreden meer en wordt dit opgeheven.
Tot slot verduidelijkt Vlabel dat de belastingvermindering geldt voor de in het buitenland betaalde erfbelasting, waarbij de term “erfbelasting” in de meest ruime zin moet worden geïnterpreteerd zodanig dat “elke belasting die wordt geheven omwille van het overlijden” hieronder valt. Voor de toepassing van artikel 2.7.5.0.4 VCF zou het geen verschil uitmaken of de buitenlandse belasting eerder de aard van een “vermogensbelasting” heeft (die geheven wordt lastens het geheel van de nalatenschap) dan wel van een “verkrijgingsbelasting” (successierecht sensu stricto), d.i. een belasting die verschuldigd is door iedere erfgenaam persoonlijk op de goederen die hij verkrijgt door het overlijden (2). Concreet zou er aldus rekening gehouden worden met de Britse Inheritance Tax, de Canadese Estate Tax Return en de Federal Estate Tax in de Verenigde Staten.
(1) gepubliceerd op 31 augustus 2021.
(2) E. SPRUYT, “Niet-verrekenbaarheid van buitenlandse successierechten op roerend vermogen is in strijd met Grondwet”, Notariaat 2021, afl. 10, 2.
Bron: Cazimir