De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 20/04/2020 de Circulaire 2020/C/55 betreffende de vrijstelling van de roerende voorheffing die van toepassing is op uitgekeerde dividenden in het kader van bepaalde herstructureringsverrichtingen van beursgenoteerde vennootschappen.
In deze circulaire wordt art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, dat een vrijstelling van de roerende voorheffing invoert voor de toegekende dividenden onder de vorm van beursgenoteerde aandelen in het kader van bepaalde herstructureringsverrichtingen door een beursgenoteerde vennootschap (de zogenaamde 'spin-off' verrichtingen), besproken.
I. Inleiding
II. Wettelijke bepaling
III. De zogenaamde 'spin-off' verrichting
IV. Toepassingsvoorwaarden voor de vrijstelling van de RV
1. De verkrijger van het dividend moet een rijksinwoner zijn
2. De aandelen van de uitkerende vennootschap moeten beursgenoteerd zijn
3. Het dividend moet worden uitgekeerd onder de vorm van beursgenoteerde aandelen
4. De uitgekeerde aandelen moeten in ruil voor de inbreng van een tak van werkzaamheid zijn ontvangen
5. De inbreng van een tak van werkzaamheid en de uitgifte van de aandelen moeten het voorwerp uitmaken van één en dezelfde herstructureringsverrichting
6. De verrichting moet plaatsvinden in een staat waarmee België een akkoord of overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting (DBV) heeft gesloten die de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden mogelijk maakt
7. De verrichting moet als belastingneutraal of vrijgesteld worden beschouwd in de staat waar ze plaatsvindt
V. Concrete gevallen
VI. Inwerkingtreding
1. Deze circulaire bespreekt de vrijstelling van de RV die van toepassing is op bepaalde uitgekeerde dividenden in het kader van herstructureringsverrichtingen, de zogenaamde ‘spin-off’ verrichtingen, ingevoerd door art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, zoals ingevoegd door art. 2, W 28.04.2019 (1).
(1) Wet van 28.04.2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 05.04.1955 (BS 06.05.2019).
2. Deze vrijstelling heeft als doel om een particuliere belegger fiscaal niet te benadelen enkel en alleen omdat hij de naar aanleiding van een herstructurering uitgegeven aandelen niet rechtstreeks in het kader van een 'partiële splitsing' heeft verkregen, maar wel onrechtstreeks via de inbrengende vennootschap in het kader van een 'spin-off' verrichting (2).
(2) Zie Parl. St. betreffende de W 28.04.2019, Kamer, zitting 2018-2019, DOC 54 3528/001, blz. 4.
3. Art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, zoals ingevoegd door art. 2, W 28.04.2019, bepaalt:
'De roerende voorheffing is niet verschuldigd op het gedeelte van dividenden:
4° dat wordt verleend of toegekend aan een rijksinwoner door een vennootschap waarvan de aandelen zijn opgenomen in de notering aan een effectenbeurs van een lidstaat van de Europese Unie onder de voorwaarden van de Richtlijn 2001/34/EG van 28 mei 2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd, of van een derde Staat waarvan de wetgeving minstens gelijkwaardige toelatingsvoorwaarden voorziet, onder de vorm van in de notering aan een voormelde effectenbeurs opgenomen aandelen van een nieuw opgerichte vennootschap of een bestaande vennootschap die de uitkerende vennootschap heeft verkregen in ruil voor de inbreng van een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid, voor zover de inbreng en de verkrijging van de aandelen het onderwerp uitmaken van een en dezelfde herstructureringsverrichting die plaatsvindt in een Staat waarmee België een akkoord of overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, op voorwaarde dat dit akkoord of deze overeenkomst, of een ander bilateraal of multilateraal gesloten juridisch instrument waaraan deze Staat met België deelneemt, de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden mogelijk maakt, en in die Staat als belastingneutraal of vrijgesteld van belasting wordt beschouwd.'
4. Art. 2, W 28.04.2019 heeft uitwerking met ingang van 01.01.2019 en is van toepassing op de vanaf deze datum betaalde of toegekende dividenden (zie art. 3, W 28.04.2019).
5. Een 'spin-off' is een verrichting die als economisch doel heeft een deel van de activiteiten van een vennootschap af te splitsen en deze, hetzij aan een nieuw opgerichte vennootschap, hetzij aan een bestaande verbonden vennootschap over te dragen, zonder dat de vennootschap die zich herstructureert, wordt ontbonden.
Een bijzonderheid aan een 'spin-off' is dat de verrichting geen betaling in geld met zich meebrengt.
6. De spin-off verrichting verloopt meestal als volgt:
- de vennootschap die wordt geherstructureerd, draagt een deel van haar actief over, hetzij aan een nieuwe vennootschap, hetzij aan een bestaande verbonden vennootschap, tegen de uitgifte van nieuwe aandelen van de verkrijgende vennootschap van de inbreng;
- die vennootschap gaat vervolgens over tot de toekenning aan haar aandeelhouders – op basis van een welbepaald aantal aandelen dat deze laatsten bezitten – van een dividend onder de vorm van aandelen van de verkrijgende vennootschap van de overgedragen bedrijfsactiviteiten, zijnde aandelen die deel uitmaken van het actief van de geherstructureerde vennootschap;
- deze toekenning door de vennootschap die de inbreng heeft verricht, houdt een evenredige vermindering in van haar eigen middelen;
- het aantal in omloop zijnde aandelen van de inbrengende vennootschap wordt niet beïnvloed na deze toekenning: haar aandeelhouderschap blijft immers ongewijzigd;
- naar aanleiding van de verschillende verrichtingen (inbreng en dividenduitkering in natura), bezitten de aandeelhouders van de geherstructureerde vennootschap twee soorten aandelen, namelijk enerzijds aandelen van de inbrengende vennootschap, en anderzijds aandelen van de verkrijgende vennootschap aan wie de bedrijfsafdeling of de tak van werkzaamheid (hierna ‘tak van werkzaamheid’ genoemd) werd overgedragen.
7. In principe is het dividend, dat door de inbrengende vennootschap onder de vorm van aandelen aan de aandeelhouders wordt toegekend, belastbaar overeenkomstig art. 18, eerste lid, 1° of 2°, WIB 92, behalve indien de uitzondering zoals voorzien in art. 18, eerste lid, 2°, WIB 92, van toepassing is. Evenwel voorziet art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, in een vrijstelling van de RV op dat dividend onder bepaalde voorwaarden die hierna worden uiteengezet.
8. Om de vrijstelling van de RV zoals bedoeld in art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, te genieten, moet de toekenning van het dividend aan de volgende voorwaarden voldoen. Het bewijs kan ter zake met alle toegestane middelen worden geleverd.
De informatieve documenten die ten behoeve van de beleggers worden uitgegeven (prospectus,…) kunnen een relevant beoordelingselement zijn.
9. De vrijstelling is bedoeld voor rijksinwoners, of anders gezegd belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting (3).
(3) Zie art. 2, § 1, 1° en 3°, WIB 92. Er wordt aan herinnerd dat voor de verkrijgers die onderworpen zijn aan de VenB of aan de BNI/ven., art. 106, § 1, KB/WIB 92, in een verzaking aan de inning van de RV voor dividenden van buitenlandse oorsprong voorziet
10. De aandelen van de uitkerende vennootschap moeten zijn opgenomen in de notering aan een effectenbeurs van een lidstaat van de EU zoals onder de voorwaarden van de richtlijn 2001/34/EG van 28.05.2001 (4) of van een derde staat waarvan de wetgeving minstens gelijkwaardige toelatingsvoorwaarden voorziet zoals die van de voormelde effectenbeurzen.
(4) Richtlijn 2001/34/EG van 28.05.2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd.
11. Het dividend moet worden verleend of toegekend onder de vorm van aandelen van de verkrijgende vennootschap van de inbreng van de tak van werkzaamheid (zie nr. 13 hierna) die evenzeer opgenomen zijn in de notering aan een effectenbeurs zoals bedoeld in nr. 10.
12. In voorkomend geval zullen bepaalde aandeelhouders tevens geld kunnen ontvangen, en dit meer bepaald in het geval dat geen enkel fractioneel aandeel wordt uitgekeerd en deze aandelen worden samengevoegd om op de markt te worden verkocht, waarvan de opbrengst van de verkoop aan de betrokken aandeelhouders toekomt.
Er kan worden aanvaard dat deze bijzonderheid van toekenning, geen afbreuk doet aan de naleving van de hier bedoelde voorwaarde en dat ook het ontvangen bedrag van de verkoop van de samengevoegde fractionele aandelen, door de vrijstelling wordt beoogd.
13. De vennootschap die wordt geherstructureerd moet een deel van haar actief hebben overgedragen in het kader van een inbreng van een tak van werkzaamheid in een nieuw opgerichte vennootschap of in een bestaande vennootschap, tegen de uitgifte van door de verkrijgende vennootschap van de inbreng uitgegeven aandelen.
Het is bijgevolg belangrijk dat de wijze waarop de uitkerende vennootschap in het bezit is gekomen van de aandelen die ze uitkeert in het kader van de betrokken verrichting, wordt vastgesteld.
14. Een inbreng van een tak van werkzaamheid is een rechtshandeling waarbij een vennootschap, zonder ontbinding, een bedrijfstak overdraagt aan een andere vennootschap tegen een vergoeding die uitsluitend bestaat in aandelen van de verkrijgende vennootschap (5).
(5) Zie art. 2, § 1, 6°/2, b), WIB 92.
15. Onder tak van werkzaamheid wordt verstaan 'het geheel van de activa en passiva van een afdeling van een vennootschap dat uit organisatorisch oogpunt een onafhankelijke exploitatie vormt, dat wil zeggen een geheel dat op eigen kracht kan functioneren' (6).
(6) Zie art. 2, § 1, 6°/2, c), WIB 92.
16. In het geval de overgedragen activiteit op het actief van de inbrengende vennootschap verschijnt onder de vorm van aandelen van een vennootschap via welke de exploitatie die het voorwerp uitmaakt van de ‘spin-off’ verrichting wordt uitgeoefend, kan er voor de toepassing van art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, worden aanvaard dat de vrijstelling kan worden toegekend, wanneer samen met de inbreng van de totaliteit van die aandelen, ook de eventuele actief- en passiefbestanddelen die betrekking hebben op die activiteit (bv. een schuldvordering op de betrokken vennootschap of een lening ter financiering van de activiteit) en de eraan verbonden werkingsmiddelen (bv. personeelsleden) worden overgedragen.
17. In de praktijk moet worden onderzocht waaruit de verrichting van de overdracht concreet bestaat en wat moet worden verstaan onder de in de informatieve documenten gebruikte terminologie, ongeacht of er al dan niet uitdrukkelijk wordt verwezen naar het begrip ‘inbreng van een tak van werkzaamheid’. Het doorslaggevend element is de vaststelling of een dergelijke inbreng effectief heeft plaatsgevonden in het specifieke kader van de ‘spin-off’ verrichting.
18. Als niet wordt aangetoond dat die aandelen in het bezit van de uitkerende vennootschap zijn gekomen als gevolg van een hiervoor bedoelde inbreng van een tak van werkzaamheid, kan het dividend niet worden vrijgesteld op grond van art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92.
19. De inbreng van een tak van werkzaamheid die wordt verricht door de uitkerende vennootschap en de uitkering door deze laatste van aandelen die in ruil voor die inbreng werden verkregen, moeten één en dezelfde herstructureringsverrichting vormen.
20. Het feit dat deze twee verrichtingen het voorwerp uitmaken van één en dezelfde beslissing, kan een aanwijzing zijn voor het bestaan van één enkele herstructureringsverrichting. Hetzelfde geldt wanneer deze verrichting in haar geheel in één enkel document aan de beleggers wordt voorgesteld (zoals bijv. door een prospectus waarin het geheel van de verrichting wordt beschreven).
21. Er wordt aanvaard dat het feit dat een herstructureringsverrichting in voorkomend geval wordt uitgevoerd en georganiseerd door middel van meerdere stappen, geen afbreuk doet aan het unieke karakter van deze verrichting.
Het is echter van belang om na te gaan dat is voldaan aan de voorwaarde volgens dewelke de uitgekeerde aandelen door de uitkerende vennootschap ontvangen zijn als tegenprestatie voor de inbreng van een tak van werkzaamheid (zie nr. 13) en dat die inbreng is verricht om de hiervoor in ruil verkregen aandelen uit te keren aan de aandeelhouders van de inbrengende vennootschap.
22. De inbrengende (uitkerende) vennootschap en de verkrijgende vennootschap van de inbreng moeten in een staat zijn gelegen waarmee België een akkoord of DBV heeft gesloten, op voorwaarde dat dit akkoord of deze overeenkomst, - of een ander bilateraal of multilateraal gesloten juridisch instrument waaraan deze staat met België deelneemt -, de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden mogelijk maakt.
23. De herstructureringsverrichting moet als belastingneutraal of vrijgesteld worden beschouwd.
De verrichting moet in haar geheel worden bekeken. De wetgeving die zowel van toepassing is op de inbrengende (uitkerende) vennootschap als op de verkrijgende vennootschap van de inbreng, moet in de neutrale behandeling of in de vrijstelling van de verrichting voorzien. Op de uitreiking van de aandelen aan de beleggers wordt ten name van deze laatsten geen belasting geheven in de staat waar de uitkerende (inbrengende) vennootschap is gelegen.
24. De informatieve documenten met betrekking tot de verrichting kunnen de toepasselijke fiscale behandeling van deze verrichting vermelden (neutraliteit, vrijstelling, of belastbaarheid afhankelijk van het recht van de staat waar ze plaatsvindt).
De naleving van deze voorwaarde moet in de praktijk evenwel worden nagegaan door de effectief toegepaste fiscale behandeling van de verrichting in de betrokken staat te onderzoeken.
25. Bij wijze van voorbeeld worden hierna enkele gevallen vermeld die in de praktijk werden behandeld in het kader van art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92 (7).
(7) Deze zienswijze is gebaseerd op grond van de geraadpleegde stukken.
1. 'Spin-off' uitgevoerd door NOVARTIS AG, vennootschap naar Zwitsers recht, door de overdracht van bepaalde activiteiten (via een inbreng van een tak van werkzaamheid) aan ALCON Inc., vennootschap naar Zwitsers recht (april 2019).
2. 'Spin-off' uitgevoerd door V.F. CORPORATION, vennootschap naar Amerikaans recht, door de overdracht van bepaalde activiteiten (via een inbreng van een tak van werkzaamheid) aan KONTOOR BRANDS, vennootschap naar Amerikaans recht (mei 2019).
In die beide gevallen zou de betrokken verrichting aanleiding moeten kunnen geven tot de vrijstelling van de RV, onder het voorbehoud dat een effectief fiscaal neutrale behandeling in het plaatselijke recht voorzien is.
3.'Spin-off' uitgevoerd door GENERAL ELECTRIC (GE) in het kader van de fusie van haar transportwerkzaamheden met WABTEC (februari 2019).
De verrichting van de uitkering door GE van de aandelen die ze aanhoudt in TRANSPORTATION SYSTEM HOLDINGS Inc. wordt hier beoogd.
Er werd niet vastgesteld dat de verrichting fiscaal neutraal of vrijgesteld is in de Verenigde Staten. Voorts kon evenmin worden vastgesteld dat de uitgegeven aandelen voldoen aan de voorwaarden die betrekking hebben op een overdracht van een tak van werkzaamheid tegen de uitgifte van aandelen in het kader van één en dezelfde herstructureringsverrichting.
Er kan dus niet worden besloten dat het toegekende dividend, onder de vorm van aandelen, voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden zoals bedoeld in art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92.
4. Verrichting uitgevoerd door NASPERS (afsplitsing van MULTICHOICE GROUP LIMITED) (maart 2019).
De uitgekeerde aandelen werden niet als tegenprestatie van een inbreng door de uitkerende vennootschap, maar wel degelijk als zijnde een dividend in natura ontvangen. Bovendien kan in geen geval uit de beschrijving van de herstructureringsverrichtingen worden afgeleid dat er een inbreng van een tak van werkzaamheid heeft plaatsgevonden.
Bijgevolg voldoet het toegekende dividend, onder de vorm van aandelen, niet aan de vrijstellingsvoorwaarden zoals bedoeld in art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92.
5. 'Spin-off' uitgevoerd door DOWDUPONT, vennootschap naar Amerikaans recht, door de overdracht van bepaalde activiteiten aan CORTEVA, vennootschap naar Amerikaans recht (juni 2019).
Gelet op de complexiteit van de interne herstructureringsverrichtingen die zijn verricht in het kader van de volledige herstructurering van DOWDUPONT, kan niet worden besloten dat het toegekende dividend, onder de vorm van aandelen, voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden zoals bedoeld in art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92. Meer bepaald werd de naleving van de gestelde voorwaarde dat de uitgifte van aandelen moet worden verricht in ruil voor een inbreng van een tak van werkzaamheid, niet vastgesteld.
26. Art. 264, eerste lid, 4°, WIB 92, heeft uitwerking vanaf 01.01.2019 en is van toepassing op dividenden die betaalbaar worden gesteld of worden toegekend vanaf deze datum (zie art. 3, W 28.04.2019).
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
D. DELVAUX
Adviseur-generaal
Interne ref.: 721.820
Bron: Fisconetplus