• FR
  • NL
  • EN

Circulaire 2025/C/67 betreffende de regeling tijdelijke invoer voor laadborden

1. Inleiding

1. Deze circulaire richt zich enkel op de tijdelijke invoer (afkorting: TI) van laadborden. Containers en verpakkingsmiddelen vallen hier dus niet onder en zijn het voorwerp van aparte circulaires.

Het is van belang om laadborden NIET te verwarren met containers en verpakkingsmiddelen!

2. De bepalingen van de bijzondere douaneregeling tijdelijke invoer zijn vastgelegd in de Overeenkomst van Istanbul van 26 juni 1990 inzake tijdelijke invoer. Deze Overeenkomst bestaat uit de tekst zelf en meerdere bijlagen (waaronder Bijlage B3 inzake containers, laadborden, verpakkingsmiddelen, monsters, stalen en andere goederen ingevoerd in verband met een handelsactiviteit). Alle lidstaten van de EU en de Europese Commissie namens de Europese Economische Gemeenschap, vandaag de Europese Unie (EU) (Besluit van de Raad van 15 maart 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer en de aanvaarding van de daarbij behorende bijlagen (93/329/CEE), hebben in 1993 deze Overeenkomst en de bijlagen (waaronder de bijlage over laadborden) onder voorbehoud goedgekeurd.

3. De Overeenkomst van Istanbul is omgezet in Europese douaneregelgeving, maar de EU heeft de bepalingen verfijnd of uitgebreid in het DWU, DWU-DA en DWU-IA.

Bijgevolg is de inhoud van de Overeenkomst samen met zijn bijlagen (uitgezonderd van de eventuele voorbehouden) rechtstreeks toepasselijk in het gehele douanegebied van de Unie.

2. Definities

4. Volgens de Overeenkomst van Istanbul verstaan we onder:

- Laadbord (Artikel 1, 42) Gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446):

een constructie op de vloer waarvan een bepaalde hoeveelheid goederen kan worden bijeengeplaatst teneinde als een eenheid te worden behandeld met het oog op het vervoer, het laden en lossen of het opstapelen met behulp van mechanische werktuigen. Deze constructie bestaat uit ofwel twee door verbindingsstukken aan elkaar bevestigde vloeren ofwel een op poten rustende vloer; de totale hoogte is zo gering mogelijk, doch voldoende voor het vervoer en voor het laden en lossen met vorkheftrucks of hefwagens; een laadbord kan al dan niet zijn voorzien van een bovenbouw.

Dit betekent dat laadborden met of zonder zijwanden geen containers zijn, ook al kunnen ze erop lijken. Het gegeven dat deze zijwanden afneembaar zijn of niet maakt hierbij geen enkel verschil. Laadborden voldoen immers niet aan de kenmerken van containers zoals beschreven in de Overeenkomst van Istanbul (zie infra). Bijlage V van deze circulaire geeft voorbeelden van laadborden.

- Container (Overeenkomst inzake tijdelijke invoer Bijlage B3 artikel 1(c)):

Een hulpmiddel bij het vervoer (een laadkist, een losse tank of een soortgelijke houder):

1. dat een geheel of gedeeltelijk gesloten laadruimte vormt, bestemd om goederen te bevatten;

2. dat van duurzame aard is en uit dien hoofde stevig genoeg voor herhaald gebruik;

3. dat speciaal is ontworpen ter vergemakkelijking van het vervoer van goederen door een of meer vervoermiddelen, zonder tussentijdse in- en uitlading van die goederen;

4. dat is ontworpen om gemakkelijk hanteerbaar te zijn, met name bij het overladen van het ene vervoermiddel op het andere;

5. dat is ontworpen om gemakkelijk te worden gevuld en geleegd;

6. dat een binnenwerkse inhoudsruimte heeft van ten minste één kubieke meter.

Onder de benaming "container" vallen niet voertuigen, toebehoren of onderdelen van voertuigen, noch verpakkingsmiddelen of laadborden. "Afneembare carrosserieën" worden als containers aangemerkt.

Een container moet tegelijkertijd voldoen aan al deze voorwaarden om een container te blijven in tegenstelling tot een omhulsel in de vorm van laadborden.

- Verpakkingsmiddelen (Overeenkomst inzake tijdelijke invoer Bijlage B3 artikel 1 (b)):

Alle artikelen en materialen die worden gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt, in de toestand waarin zij worden ingevoerd, om goederen te verpakken, te beschermen, te stuwen, of te scheiden, met uitzondering van verpakkingsmaterialen als stro, papier, glaswol, houtkrullen, enz., ingevoerd in bulk. Containers en laadborden, als omschreven onder letter c), onderscheidenlijk letter d), van dit artikel zijn eveneens uitgezonderd.”

Het voornaamste verschil tussen verpakkingsmiddelen en laadborden is dat verpakkingsmiddelen niet automatisch of noodzakelijk herbruikbaar zijn als zodanig.

- Binnenlands verkeer (Overeenkomst inzake tijdelijke invoer Bijlage B3 artikel 1 (g)):

het vervoer van goederen die zijn geladen binnen het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij en zullen worden gelost binnen het douanegebied van dezelfde overeenkomstsluitende partij.”

- Buitenlands verkeer:

het binnenkomen of uitgaan van laadborden uit een douanegebied, ongeacht of de laadborden zijn geladen of niet.”

3. Wettelijke basis

5. De wettelijke bepalingen, waarvan de tekst is bijgevoegd in bijlage, van deze circulaire zijn:

- Overeenkomst inzake tijdelijke invoer, in het bijzonder haar Bijlage B.3 (Istanboel, 26 juni 1990) anders gezegd de Overeenkomst van Istanboel;

- Besluit van de Raad van 15 maart 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer (Istanboel, 26 juni 1990) evenals de aanvaarding van de daarbij behorende bijlagen (93/329/CEE);

- Artikelen 210 tem. 225, 250 tem. 253 Verordening (EU) Nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU);

- Artikelen 1 (42); 119, §3 (e); 136 tem. 142; 204 tem. 209 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (DWU-DA);

- Artikel 322, §2 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU-IA).

4. Algemene bepalingen

6. Laadborden vergemakkelijken het vervoer van goederen, maar verpakken deze goederen niet (zoals verpakkingsmiddelen) en omvatten deze goederen niet zoals containers. Laadborden voldoen immers niet aan de voorwaarden van containers (meer details onder §4 (definities).

Een laadbord is dus niet te verwarren met een verpakkingsmiddel of een container!

Dit onderscheid is van essentieel belang om de juiste rechtsgronden en douaneregeling te bepalen voor de inklaring van de goederen (laadbord, container of verpakkingsmiddel) die worden aangebracht in het douanegebied van de Unie.

7. Eens het laadbord correct is geïdentificeerd en bevestigd, volgt de verificatie van de douanestatus van het laadbord dat bestemd is om te bewegen binnen de EU. Afhankelijk van deze status, wordt het laadbord onder de regeling TI (of een andere bijzondere regeling) geplaatst of in het vrije verkeer gebracht (met of zonder betaling van belastingen).

De bijzondere regeling TI met volledige of gedeeltelijke vrijstelling is de gepaste regeling voor niet-Unielaadborden die leeg of geladen tijdelijk in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd en daarna leeg of geladen worden wederuitgevoerd.

8. De situatie wordt echter ingewikkelder naarmate deze bewegingen worden gedefinieerd als buitenlands verkeer van laadborden volgens de Overeenkomst van Istanbul. Het begrip binnenlands of buitenlands laadbordenverkeer in de zin van de Overeenkomst van Istanbul valt niet onder de douaneregelgeving, maar onder andere regelgevingen: dit verkeer betreft laadborden (met Unie of niet-Uniestatus) die in het douanegebied van de Unie bewegen (binnenlands verkeer) of die de externe grens van dit gebied (meermaals) overschrijden (buitenlands verkeer).

9. Overeenkomstig de algemene regels voor de classificering van goederen (zie Inleidende bepalingen betreffende het gemeenschappelijk douanetarief), is er voor een laadbord geladen met goederen geen aparte aangifte nodig naast de aangifte voor de op het laadbord geladen goederen.

10. De algemene bepalingen inzake de regeling tijdelijke invoer (zie Circulaire 2024/C/40) en inzake de douaneaangifte worden niet uit het oog verloren.

5. Verkeer van niet-Unie of Unielaadborden geladen met goederen

5.1 Binnenlands verkeer van Unielaadborden die geladen zijn met goederen

11. Het binnenlands verkeer van laadborden in de zin van de Overeenkomst van Istanbul betreft Unielaadborden die in het verkeer zijn binnen het douanegebied van de Unie, eventueel richting de btw- en accijnsgebieden binnen dit douanegebied van de Unie.

Uniegoederen bewegen zich in principe zonder douaneformaliteiten, maar kunnen wel onderworpen worden aan formaliteiten inzake btw, andere belastingen of niet-fiscale wetgeving. Wanneer deze laadborden worden geladen met goederen, worden ze aangegeven via de douaneaangifte voor de goederen die ze vervoeren.

5.2 Binnenlands verkeer van niet-Unielaadborden die geladen zijn met goederen

12. Het binnenlands verkeer van niet-Unielaadborden in de zin van de Overeenkomst van Istanbul betreft laadborden die in het verkeer zijn binnen het douanegebied van de Unie, eventueel richting de btw- en accijnsgebieden binnen dit douanegebied van de Unie.

Niet-Uniegoederen dienen per definitie te zijn ingeklaard en onder een douaneregeling te zijn geplaatst waaronder ze vrij kunnen bewegen zonder te moeten voldoen aan andere douaneformaliteiten dan degene die nodig zijn voor de plaatsing onder deze gepaste douaneregeling. Dit stelt hen echter niet vrij van eventuele formaliteiten inzake btw, andere belastingen of niet-fiscale wetgeving.

13. Deze niet-Unielaadborden ingevoerd in de Unie met de bestemming om daarna te worden wederuitgevoerd, moeten onder de douaneregeling TI worden geplaatst. Deze niet-Unielaadborden mogen ook worden gebruikt voor het binnenlands verkeer zolang de verblijfstermijn verleend voor de TI niet is overschreden of verstreken.

De niet-Unielaadborden die in de Unie worden ingevoerd zonder de bestelling om te worden wederuitgevoerd, moeten in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling dan TI worden geplaatst.

5.3 Buitenlands verkeer van Unielaadborden die geladen zijn met goederen

14. Unielaadborden (initieel of na het in het vrije verkeer brengen) die tijdelijk uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd en vervolgens de EU weer binnenkomen, kunnen in principe niet onder de regeling TI worden geplaatst. Deze Unielaadborden dienen in het vrije verkeer te worden gebracht, eventueel met toepassing (op verzoek van de marktdeelnemer) van de vrijstelling van rechten en btw voor terugkerende goederen overeenkomstig artikel 203 DWU (zie Circulaire 2020/C/3 betreffende de terugkerende goederen).

15. Overeenkomstig artikel 119, §3 (e) DWU-DA, kunnen deze laadborden, die Uniegoederen zijn en moeten blijven, zonder aan een douaneregeling te worden onderworpen van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Unie bewegen en dit tijdelijk ook verlaten zonder wijziging van hun douanestatus. Voorwaarde hierbij is dat hun douanestatus als Uniegoed moet worden bewezen. Dit betekent niet dat er geen sprake is van douaneformaliteiten bij tijdelijke uitvoer en wederinvoer in de EU.

16. Om hun douanestatus als Uniegoed te bewaren, moeten de laadborden:

- toebehoren aan een persoon gevestigd in het douanegebied van de Unie en

- worden gebruikt voor het vervoer van goederen die tijdelijk het douanegebied van de Unie hebben verlaten en daarna weer zijn binnengebracht (Artikel 119, §3 (e) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446). De laadborden moeten dus geladen zijn met Uniegoederen om hun douanestatus van Uniegoed niet te verliezen.

Voorbeeld: Een Unielaadbord wordt geladen met Uniegoederen die vanuit Duitsland naar Italië gaan via Zwitserland: deze lading is in “internationaal verkeer” en onder een douaneregeling (tijdelijke uitvoer of douanevervoer, gevolgd door een wederinvoer) maar het laadbord behoudt zijn douanestatus als Uniegoed (en is niet onderworpen aan een eigen douaneaangifte) zolang het laadbord geladen blijft met deze Uniegoederen tijdens de doorgang door Zwitserland.

5.4 Buitenlands verkeer van niet-Unielaadborden die geladen zijn met goederen

17. Niet-Unielaadborden zijn steeds onderworpen aan douaneformaliteiten bij hun binnenkomst in en uitgang uit het grondgebied van de Unie, zelfs indien ze zich binnen de EU in het buitenlands verkeer bevinden in de zin van de Overeenkomst van Istanbul.

Deze niet-Unielaadborden, die tijdelijk in de EU worden ingevoerd om daar te bewegen en vervolgens buiten het grondgebied van de EU te worden wederuitgevoerd, kunnen in principe onder de regeling TI met volledige of gedeeltelijke vrijstelling worden geplaatst.

5.5 Verkeer van laadborden die niet geladen zijn met goederen

18. Er moet een douaneaangifte worden ingediend voor deze laadborden zelf, ongeacht of ze Unie of niet-Uniegoederen zijn en ongeacht of ze zich in het binnen- of buitenlands verkeer bevinden.

Unielaadborden die niet geladen zijn met goederen worden onder de regeling (tijdelijke of definitieve) uitvoer geplaatst. Wanneer ze worden wederingevoerd, worden ze in het vrije verkeer gebracht met of zonder vrijstelling van invoerrechten en btw als terugkerende goederen (in de toepassing van artikel 203 e.v. DWU).

Niet-Unielaadborden worden onder de regeling TI geplaatst indien ze bestemd zijn voor tijdelijk gebruik binnen de EU of onder een andere gepaste douaneregeling in functie van hun gebruik.

6. Voorwaarden van de regeling tijdelijke invoer

6.1 TI met volledige of gedeeltelijke vrijstelling?

19. TI met volledige vrijstelling vereist dat alle voorwaarden van de regeling TI zijn vervuld (zie infra). Als dit niet het geval is, kunnen laadborden bedoeld voor een tijdelijk gebruik in het douanegebied van de Unie onder de regeling TI met gedeeltelijke vrijstelling worden geplaats.

Voorbeeld: een marktdeelnemer wenst tijdelijk vanuit de VSA niet-Unielaadborden in te voeren voor een termijn van alvast 30 maanden. Het is evenwel niet toegelaten om deze laadborden in het vrije verkeer te brengen, omdat ze na deze periode noodzakelijkerwijs zullen worden wederuitgevoerd naar het Amerikaans bedrijf dat de eigenaar is van de laadborden volgens de contractsbepalingen.

TI met gedeeltelijke vrijstelling wordt zelden gebruikt in de praktijk, omdat het niet dezelfde voordelen en mogelijkheden biedt als TI met volledige vrijstelling.

6.2 Voorwaarden met betrekking tot de goederen

6.2.1 Laadborden

20. Op voorwaarde dat de laadborden tijdelijk zijn ingevoerd voor het vervoer van Unie- of niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie (en zijn bestemd om te worden wederuitgevoerd na dit tijdelijk gebruik in de Unie), worden de niet-Unielaadborden geplaatst onder de regeling TI met volledige vrijstelling van rechten en heffingen (artikel 208 DWU-DA).

21. Een andere essentiële voorwaarde voor het verlenen van de vergunning voor de regeling TI is dat de laadborden onder de regeling TI geen wijzigingen mogen ondergaan. Dit geldt tijdens de volledige termijn onder de regeling. Geen enkele wijziging of verandering van deze initiële toestand is toegelaten onder de regeling TI.

22. Wat evenwel wel is toegelaten onder de regeling TI zijn herstellingen en onderhoud, met inbegrip van revisie, afstelling of maatregelen om de goede staat van de laadborden te bewaren of om ervoor te zorgen dat ze aan de technische eisen voor gebruik onder de regeling voldoen.

Voorbeeld: een houten laadbord is langs de linkerkant gescheurd. Het is toegelaten om de linkerkant te herstellen om het laadbord in zijn oorspronkelijke staat te bewaren. Het herstellen van de gescheurde kant door het hout te vervangen door een ander materiaal is daarentegen verboden. Deze herstelling valt onder actieve veredeling..

6.2.2 Onderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden

23. Overeenkomstig artikel 209 DWU-DA, worden de onderdelen, accessoires en uitrusting van laadborden ook onder de regeling TI met volledige vrijstelling van rechten en heffingen geplaats. Voorwaarde hierbij is dat ze tijdelijk met de laadborden worden ingevoerd om afzonderlijk of samen met de laadborden als onderdeel ervan te worden wederuitgevoerd.

24. Dit betekent dat een uitrusting of toebehoren of een onderdeel van een laadbord ingevoerd op hetzelfde moment en samen met het laadbord waartoe het behoort, niet onderworpen is aan een aparte douaneaangifte (en douaneregeling). Het laadbord en onderdeel(en), toebehoren en uitrusting(en) worden in dit geval samen aangegeven.

Voorbeelden van de principes uitgelegd onder §23 en 24:

- de GPS-tracer die bij een laadbord hoort en daarop is bevestigd, vergezelt het laadbord dat tijdelijk is ingevoerd in de EU. Deze tracer wordt onder de regeling TI geplaatst aan de hand van de aangifte TI voor het betrokken laadbord. De marktdeelnemer besluit dan om de tracer afzonderlijk weder uit te voeren: deze wederuitvoer vereist een eigen douaneaangifte voor de GPS.

- Deze GPS tracer wordt afzonderlijk verstuurd naar de EU om op een laadbord te worden geplaatst dat zich al onder TI bevindt in de EU en dat graag door de marktdeelnemer precies wordt gevolgd. Er moet voor deze GPS bij zijn binnenkomst in de EU een aparte aangifte worden gedaan voor de regeling TI als “ toebehoren van een laadbord”. Zodra de GPS is bevestigd op het laadbord onder TI, wordt deze aangegeven voor wederuitvoer of een andere douaneregeling onder de aangifte eigen aan het laadbord.

25. Er is geen exhaustieve lijst van deze onderdelen of toebehoren of uitrusting van laadborden gelet op de technologische evolutie. Deze voorwerpen kunnen elektronisch, digitaal of mechanisch zijn en in alle materialen.

Voorbeelden van onderdelen/toebehoren/uitrusting: een metalen inrichting om het laadbord te verstevigen, een verzegelingsapparaat met sleutels, een beschermingsvoorziening (extra isolatielagen), een GPS om het laadbord te lokaliseren of een digitale tracer.

6.3 Voorwaarden met betrekking tot de persoon (houder van de regeling)

26. De aanvrager en de houder van de regeling TI moeten in principe buiten de EU gevestigd zijn. Overeenkomstig artikel 208 DWU-DA, kan de regeling TI met volledige vrijstelling van invoerrechten voor laadborden (en hun onderdelen, toebehoren en uitrusting) eveneens verleend worden aan personen gevestigd in het douanegebied van de Unie.

Voorbeeld: een transportbedrijf gevestigd in België heeft een tekort aan laadborden. Het voert tijdelijk laadborden in uit Zwitserland om deze te gebruiken voor het leveren van goederen aan zijn klanten in de hele EU onder de regeling TI binnen de tijd die noodzakelijk is voor de levering van eindejaarsbestellingen.

7. Uitsluitingen van de regeling tijdelijke invoer

27. De volgende goederen zijn uitgesloten van de regeling TI, omdat ze niet bestemd zijn voor wederuitvoer na tijdelijk gebruik:

- verloren laadborden, dit zijn laadborden die bestemd zijn om na één reis te worden afgedankt, m.a.w. laadborden voor een “laatste reis”;

- gefactureerde laadborden waarvan de invoer na hun aankoop buiten de EU definitief is, omdat ze bestemd zijn om in verbruik te worden gesteld op de Europese interne markt.

8. Termijn onder tijdelijke invoer

28. De Europese douaneregelgeving koppelt geen vaste verblijfstermijn aan laadborden. Dit is in tegenstelling tot andere artikelen gebruikt bij het vervoer, waarvoor het DWU wel specifieke termijnen vaststelt (zie artikel 217 DWU-DA).

De termijn van zes maanden voorzien door de Overeenkomst van Istanbul voor laadborden is dus niet van toepassing in het douanegebied van de Unie. Europese marktdeelnemers moeten hiermee rekening houden wanneer ze hun laadborden tijdelijk naar buiten de EU uitvoeren.

29. De algemene regels inzake het verblijf van goederen onder de regeling TI zijn van toepassing. De verblijfstermijn van laadborden onder de regeling TI is de tijd die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de vervoersoperaties waarvoor deze laadborden tijdelijk zijn ingevoerd. De maximumtermijn bedraagt vierentwintig maanden (overeenkomstig artikel 251, §1 DWU).

Voorbeeld : een Argentijnse marktdeelnemer, aanvrager van de regeling TI voor zijn 600 laadborden, geeft in zijn aanvraag aan de Belgische douane aan dat hij van plan is om een vervoeroperatie uit te voeren in 5 kalenderdagen. De Belgische douane kent hem 7 kalenderdagen toe en geen 24 maanden.

9. Procedure voor plaatsing onder de regeling

9.1 TI met volledige vrijstelling

30. In het geval van laadboren (en/of onderdelen, toebehoren en uitrusting) die niet geladen zijn met goederen, kunnen de aanvragen en vergunningen voor de plaatsing onder de regeling TI met volledige vrijstelling op twee manieren worden ingediend naar keuze van de marktdeelnemer en zonder bezwaar van de douane:

- door een mondelinge aangifte in de zin van artikel 136, §1 (a) DWU-DA;

- of overeenkomstig artikel 141 DWU-DA in toepassing van artikel 139, §1 DWU-DA, wanneer de laadborden of onderdelen niet op een andere manier worden aangegeven.

Deze twee soorten aangiften van plaatsing onder TI zijn een vergunningsaanvraag voor TI overeenkomstig artikel 163 DWU-DA en een toestemming voor een bijzondere regeling overeenkomstig artikel 211 DWU.

31. Wat betekenen deze bepalingen? Gewoonweg dat de laadborden onder de regeling TI kunnen worden geplaats:

- door een schriftelijke aangifte bij het eerste douanekantoor van binnenkomst in de EU (met een inventaris, zie hieronder)

OF

- door één van de handelingen opgesomd in artikel 141, §1 DWU-DA, in het bijzonder de enkele overschrijding van de buitengrens buiten enige douanepost (expliciet vermeld in artikel 141, §1 (d) (iv) DWU-DA m.b.t. laadborden).

32. Laadborden geladen met goederen worden in theorie mondeling onder de regeling TI geplaatst, overeenkomstig artikel 136 DWU-DA. Deze mondelinge aangifte zal evenwel altijd stilzwijgend zijn in de praktijk, omdat deze laadborden niet het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke aangifte die naast de douaneaangifte voor de goederen geladen op de laadborden wordt ingediend. Concreet kunnen we ons niet voorstellen dat een marktdeelnemer die een elektronische invoeraangifte heeft ingediend voor zijn ingevoerde goederen geladen op laadborden, deze laadborden daarna ook nog mondeling gaat aangeven bij de douane.

33. De douane heeft niet de bevoegdheid om een schriftelijke douaneaangifte te eisen voor laadborden, sinds deze bevoegdheid gebaseerd op artikel 163, §3 DWU-DA niet van toepassing is op laadborden.

34. Bij gebrek aan schriftelijke douaneaangiften (elektronisch of op papier) is er geen enkele administratie voor douanedoeleinden vereist en kan deze ook niet worden geëist. Dit is met uitzondering van het document ter staving van artikel 165 DWU-DA in het geval van een mondelinge aangifte.

9.2 TI met gedeeltelijke vrijstelling

35. Aangezien er 3% aan rechten verschuldigd is en de btw bij invoer altijd volledig verschuldigd is, moet de plaatsing van de laadborden onder de regeling TI met gedeeltelijke vrijstelling aan de hand van een schriftelijke douaneaangifte gebeuren.

10. Identificatie van laadborden

36. De laadborden die mondeling of met een handeling in de zin van artikel 141 DWU-DA aangegeven zijn, bewegen onder de regeling TI vrij binnen de EU. Zonder enig andere douaneformaliteit of -verzegeling moeten ze echter bij elke overschrijding van de buitengrens worden aangegeven. Gezien de reeds toegekende faciliteiten kunnen laadborden niet genieten van boekingen of bijkomende faciliteiten, tenzij ze duidelijk individueel kunnen worden geïdentificeerd.

37. Om de controle op de stroom laadborden te vergemakkelijken, met name wanneer een begeleidend document wordt aangebracht of wanneer de marktdeelnemer (gevestigd buiten of in de EU) gebruik wil maken van de faciliteiten, moeten deze laadborden zodanig gemerkt worden (op welke wijze dan ook) om individueel herkenbaar te zijn.

Deze markering is erg nuttig voor laadborden met Uniestatus, bij de wederinvoer van deze Unielaadborden die voordien waren uitgevoerd en die nu in het vrije verkeer worden gebracht met vrijstelling van douanerechten als terugkerende goederen. Zo’n markering vergemakkelijkt bovendien de douaneformaliteiten voor de laadborden.

38. Bovendien vereist artikel 322, §2 DWU-IA onrechtstreeks zo’n individuele identificatie van laadborden. Artikel 322, §2 DWU-IA verbindt de aanzuivering van de regeling TI door wederuitvoer aan de voorwaarde dat de tijdelijk ingevoerde en wederuitgevoerde laadborden identiek zijn qua waarde en soort.

11. Verplichting tot overleggen van een document ter staving

39. Overeenkomstig artikel 165 DWU-DA, moet de aangever samen met zijn mondelinge douaneaangifte voor de laadborden een document ter staving overleggen. Dit document wordt opgesteld naar het model van Bijlage 71-01 van het DWU-DA. (Artikel 165 Gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446). Het bestaat uit een vereenvoudigde inventaris in twee exemplaren die door de douane wordt gecontroleerd bij binnenkomst in en uitgang uit het douanegebied. Het douanestempel wordt bijgevolg aangebracht tijdens de plaatsing onder en aanzuivering van de regeling TI door een mondelinge aangifte. Het doel van deze inventaris is het in staat stellen van de houder van de regeling om schriftelijk te kunnen bewijzen dat de douaneformaliteiten bij binnenkomst in en uitgang uit de EU zijn vervuld.

40. Deze inventaris moet niet worden voorgelegd met de andere mogelijke soorten douaneaangiftes voor de TI van laadborden. Er is desondanks nog steeds sprake van een belemmering voor een snellere douaneafhandeling, terwijl dit juist een voordeel van een mondelinge douaneaangifte zou moeten zijn. De marktdeelnemer heeft er dus alle belang bij om voor een andere soort aangifte te kiezen dan de mondelinge aangifte.

41. Niets belet de marktdeelnemer om toch een dergelijke inventaris voor te leggen bij het douanekantoor van binnenkomst in de EU, indien hij dit nuttig acht. Het opstellen van zo’n inventaris betekent ook dat deze marktdeelnemer de mondelinge aangifte heeft gekozen als aangifte voor de plaatsing onder TI.

12. Zekerheidstelling

42. Overeenkomstig artikel 81 DWU-DA en aangezien er geen schriftelijke douaneaangifte wordt gevalideerd, is er geen enkele zekerheid vereist voor de plaatsing van laadborden onder TI met volledige vrijstelling. (Artikel 81 Gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446)

Dit is in tegenstelling tot het geval van TI met gedeeltelijke vrijstelling waarbij er altijd zekerheid moet worden gesteld.

13. Aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer

43. De regeling TI (met volledige of gedeeltelijke vrijstelling) wordt bij voorkeur aangezuiverd door de wederuitvoer van de laadborden (en/of hun onderdelen, toebehoren en uitrusting) naar buiten het douanegebied van de Unie of door het plaatsen van de laadborden onder een toegelaten douanebestemming (in het vrije verkeer brengen, andere tijdelijke invoer of een andere bijzondere douaneregeling).

13.1 Aanzuivering door wederuitvoer

44. De aanzuivering van de regeling TI door wederuitvoer gebeurt door:

- hetzij een mondelinge aangifte bij het douanekantoor van uitgang uit het grondgebied van de EU (in toepassing van artikel 136, §2 DWU-DA) met overlegging van het document ter staving vereist door artikel 165 DWU-DA zodat het kan worden bestempeld;

- hetzij door de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de Unie overeenkomstig artikel 141, §1 (d) (ii) DWU-DA en met toepassing van artikel 139, §2 DWU-DA, wanneer de laadborden of onderdelen niet op een andere manier waren aangegeven

45. Wat betekenen deze bepalingen? Gewoonweg dat de laadborden kunnen worden wederuitgevoerd

- hetzij door een mondelinge aangifte (en dus met overlegging van de vereiste inventaris),

- hetzij zonder enige douaneaangifte of andere formaliteit dan het feitelijke overschrijden van de buitengrens van het douanegebied van de Unie, zelfs buiten enig douanekantoor.

Bijgevolg leek de verplichting om een inventaris bij de mondelinge aangifte tot plaatsing te voegen absurd in de praktijk. Deze tegenstrijdige bepaling werd dan ook op verzoek van veel lidstaten (waaronder België) opgeheven.

Indien een marktdeelnemer echter een document ter staving (de zogenaamde “inventaris”) heeft overgelegd bij zijn mondelinge aangifte tot plaatsing, moet hij het ook overleggen bij het douanekantoor van uitgang om het te laten controleren en aanzuiveren op hetzelfde moment als zijn mondelinge aangifte tot wederuitvoer.

13.2 Automatische aanzuivering door wederuitvoer

46. Artikel 322, §2 DWU-IA bepaalt dat de regeling TI automatisch wordt beschouwd als aangezuiverd door wederuitvoer door het enkele overschrijden van de buitengrens van de Unie. Dit is uitsluitend het geval indien de wederuitgevoerde laadborden van dezelfde soort of van dezelfde waarde zijn als degene onder de regeling TI.

47. Sinds de wederuitgevoerde laadborden, overeenkomstig de definitie van de regeling, in dezelfde staat moeten blijven als waarin zij tijdelijk in de EU zijn ingevoerd, moet hun waarde of soort identiek blijven aan degene waarin ze onder TI zijn geplaatst. De voorwaarde van artikel 322 DWU-IA dient bijgevolg altijd vervuld te zijn. Door de bijgevolg essentiële identificatie van de laadborden, kunnen zowel de betrokken marktdeelnemer als de douane controleren of aan deze voorwaarde is voldaan.

Voorbeelden van aanzuiveringen met of zonder markeringen:

Een Japanse autofabrikant, gevestigd in de EU, voert in Japan geproduceerde auto-onderdelen in om deze te gebruiken in zijn fabrieken in België. Deze auto-onderdelen worden ingevoerd geladen op laadborden van harde kunststof en gemerkt op naam van de autofabrikant. Eens de laadborden zijn uitgeladen, kunnen ze worden wederuitgevoerd richting Japan zonder enige andere formaliteit dan het overschrijden van de buitengrens van de EU.

Een Japanse autofabrikant, gevestigd in de EU, voert in Japan geproduceerde auto-onderdelen in om deze te gebruiken in zijn fabrieken in België. In tegenstelling tot her vorige voorbeeld worden de auto-onderdelen hier geladen op houten laadborden die niet gemerkt zijn. Eens de laadborden zijn uitgeladen, kunnen ze worden wederuitgevoerd richting Japan door middel van een mondelinge aangifte expliciet op naam van de fabrikant of zelfs door middel van een schriftelijke aangifte. Het is immers onmogelijk om vast te stellen of deze laadborden qua waarde en soort identiek zijn aan de anonieme laadborden die met de auto-onderdelen zijn aangekomen.

13.3 Aanzuivering door andere douanebestemmingen dan wederuitvoer

48. De faciliteiten verleend door de artikelen 139 DWU-DA en 322 DWU-IA zijn niet toepasselijk op andere regelingen die de TI aanzuiveren. Om te voldoen aan de voorwaarden voor de aanzuivering van de regeling TI zal een mondelinge of zelfs schriftelijke aangifte vereist zijn. Indien de TI wordt aangezuiverd door een andere TI met volledige vrijstelling, zijn de plaatsingsfaciliteiten van toepassing voor deze nieuwe TI.

14. Controle van de regeling tijdelijke invoer

49. Voordat de regeling TI wordt verleend of aangezuiverd, moet de betrokken douanier altijd controleren of de voorwaarden van deze regeling zijn vervuld. De faciliteiten verleend door de douaneregelgeving houden niet in dat de regeling TI vrijgesteld wordt van elke douanecontrole of elk douanetoezicht.

50. Wanneer er geen schriftelijke aangifte wordt overgelegd, zijn deze controles in principe gebaseerd op een risicoanalyse uitgevoerd op het terrein in aanwezigheid van de betrokken laadborden. Bij gebrek van een administratie voor douanedoeleinden, bestaat de controle uit een fysieke verificatie van de laadborden (en een onderzoek van de eventuele handelsdocumenten die bij deze afzonderlijk verzonden laadborden horen) of in het geval van een stroom van identificeerbare laadborden, bestaat de controle uit een onderzoek van de handelsboekhouding of andere documenten beschikbaar bij de marktdeelnemer of zijn vertegenwoordiger. De controle van laadborden die geladen zijn met goederen is eenvoudiger, omdat de aangifte van de goederen zelf beschikbaar is.

De identificatie van de laadborden zal ook hier de controle vergemakkelijken, en de douaneafhandeling versnellen of ervoor zorgen dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden aangeboden door het DWU.

15. Regeling van Unielaadborden die tijdelijk worden uitgevoerd en worden wederingevoerd in de EU als terugkerende goederen (Artikel 209 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447)

51. De bepalingen van deze circulaire m.b.t. de TI zijn niet van toepassing op laadborden met de douanestatus van Uniegoed die tijdelijk worden uitgevoerd buiten het douanegebied van de EU en daarna als zodanig worden wederingevoerd na gebruik in derde landen.

Deze laadborden kunnen niet onder de regeling TI met volledige vrijstelling van rechten en heffingen worden geplaatst, tenzij ze hun vorige douanestatus als Uniegoed niet opeisen.

52. Wanneer Uniegoederen (tijdelijk) worden uitgevoerd, kunnen ze bij hun wederinvoer als terugkerende goederen genieten van een volledige vrijstelling van invoerrechten bij het in het vrije verkeer brengen. Deze definitieve vrijstelling van douanerechten is nooit automatisch! De toekomstige begunstigde moet hierom verzoeken wanneer de betrokken laadborden in het vrije verkeer worden gebracht.

53. Deze laadborden die afzonderlijk of in groepen van laadborden eerder zijn uitgevoerd en wederingevoerd in de Unie moeten ook voldoen aan alle voorwaarden van de artikelen 203 e.v. DWU. Deze voorwaarden worden uitgelegd in zie Circulaire 2020/C/3 betreffende de terugkerende goederen, onder andere: laadborden moeten individueel identificeerbaar zijn en voorzien zijn van een logo, een combinatie van letters of cijfers waarmee de eigenaar zonder twijfel kan worden herkend. De herkenningstechniek moet volledige zekerheid bieden inzake douaneveiligheid. Deze soort markering bestaat en wordt voorgesteld door ondernemingen die laadborden produceren of bewerken.

16. Bepalingen inzake btw

54. Sinds de regeling TI een opschortende douaneregeling is t.a.v. de btw-wetgeving, worden de laadborden niet beschouwd als ingevoerd in de EU door de btw-wetgeving totdat ze de regeling TI verlaten voor een andere regeling waarvoor de btw verschuldigd is (cf. art. 23, § 4, 2° WBTW). De aanzuivering van TI door het in verbruik brengen is in België een feit dat de btw doet ontstaan en opeisbaar maakt.

55. Dit betekent dat de douanevrijstelling enkel toepasbaar is op de btw zolang de niet-Unielaadborden onder de douaneregeling TI met volledige vrijstelling blijven.

56. Bij de plaatsing van laadborden onder TI met gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten daarentegen is de btw volledig verschuldigd vanaf het moment dat de laadborden onder deze douaneregeling worden geplaatst. Het feit dat de btw doet ontstaan is namelijk de plaatsing onder deze regeling TI met gedeeltelijke vrijstelling van rechten. Dit is geen schorsende regeling in de zin van artikel 23, §4 WBTW.

Voorbeeld: een Belgisch transportbedrijf huurt 50 laadborden van een Amerikaans bedrijf voor een periode van in principe zes maanden, hernieuwbaar tijdens de duur van het contract (15 jaar). De laadborden komen aan in België en worden onder de regeling TI geplaatst met een gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten, omdat niet alle voorwaarden voor een TI met volledige vrijstelling zijn vervuld. Zodra de laadborden onder deze regeling worden geplaatst, is de btw meteen verschuldigd op basis van de waarde van deze 50 laadborden. Dit betekent dat het Belgische bedrijf de volledige btw dient te betalen , ook al is er een gedeeltelijke vrijstelling voor douanerechten.

17. Bepalingen inzake accijnswetgeving

57. Er is geen verdere uitleg nodig, sinds laadborden niet onderworpen zijn aan accijnzen en geen gebruik maken van accijnsgoederen. De (gehele of gedeeltelijke) vrijstelling binnen de regeling TI heeft dus nooit betrekking op niet bestaande accijnsrechten.

18. Samenvattingstabel

58. De bepalingen van deze circulaire worden samengevat in onderstaande tabel:

Voorwaarden voor het verlenen van de regeling TI met volledige vrijstelling van rechten en heffingen voor laadborden

Houders

- Natuurlijke of rechtspersoon

- Gevestigd buiten de EU of binnen de EU

Soort goederen

Elke toegelaten soort van laadborden

Inclusief onderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden

Voorwaarden voor de goederen

a) Bestemd om tijdelijk in de EU gebruikt te worden

b) In- en uitgevoerd in dezelfde staat en met dezelfde douanewaarde: wijziging is niet toegestaan

c) Leeg of geladen met goederen ingevoerd

d) Individueel identificeerbaar indien mogelijk

Gebruik

Tijdelijk, zonder enige mogelijke wijziging

Geldigheidstermijn

Beperkt tot de tijd die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de vervoersoperatie

Geen specifieke termijn maar maximum 24 maanden

Zekerheid

Mondelinge aangifte of door een handeling uit artikel 141: automatische vrijstelling van zekerheid

Schriftelijke aangifte: verplichte aangifte voor de betrokken rechten en btw

Uitsluitingen

Laadborden bestemd voor andere doeleinden dan degene toegelaten onder TI

Aangifte tot plaatsing

Mondeling (zonder inventaris, tenzij vrijwillig door de aangever)

OF

door enig andere handeling uit artikel 141 (onder voorwaarden)

Aangifte tot aanzuivering

Mondeling (zonder inventaris, tenzij vrijwillig door de aangever)

OF

door het simpele overschrijden van de buitengrens van de EU indien de waarde en soort laadborden ongewijzigd zijn

Aanzuivering

Door wederuitvoer buiten de EU met volledige vrijstelling van rechten en heffingen

Door plaatsing onder een andere bijzondere regeling (incl. TI) met volledige vrijstelling van rechten en heffingen

Door in het vrije verkeer brengen: rechten zijn opeisbaar tegen het tarief en de waarde van toepassing op het moment van in het vrije verkeer brengen

Btw

Volledige vrijstelling onder de regeling TI met volledige vrijstelling

Btw verschuldigd/opeisbaar bij het aanzuiveren van de TI door in het vrije verkeer brengen

Volledige betaling van100 % btw onder TI met gedeeltelijke vrijstelling van rechten

Accijnsrechten

Zonder voorwerp

19. Slotbepalingen

59. Deze circulaire vervangt en heft de paragrafen 152 tem. 155 m.b.t. laadborden van de Instructie Internationaal verkeer op (D.I. 570.0).

Voor de Administrateur-generaal van de Douane en Accijnzen,

Jo Lemaire

Adviseur-generaal

Interne ref.: D.I. 576.2 – OEO/DD 021.828

BIJLAGEN

Bijlage I:

Besluit van de Raad van 15 maart 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer en aanvaarding van de daarbij behorende bijlagen (93/329/CEE)

Besluit - 93/329 - NL - EUR-Lex

BESLUIT VAN DE RAAD van 15 maart 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer en de aanvaarding van de daarbij behorende bijlagen ( 93/329/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer, waarover in het kader van de Internationale Douaneraad is onderhandeld en die op 26 juni 1990 in Istanboel tot stand is gebracht, betrekking heeft op het goederenverkeer met derde landen en derhalve op efficiënte wijze kan bijdragen tot de ontwikkeling van het internationale handelsverkeer;

Overwegende dat de Overeenkomst op 28 juni 1990 onder voorbehoud van aanvaarding is ondertekend door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap; dat overeenkomstig artikel 24, lid 1 , onder b), van de Overeenkomst een akte van bekrachtiging moet worden nedergelegd om de Gemeenschap partij bij de Overeenkomst te laten worden;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 24, lid 4, van de Overeenkomst, iedere overeenkomstsluitende partij op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst de bijlage betreffende de documenten voor tijdelijke invoer (ATA-carnet, CPD-carnet) moet aanvaarden en ten minste één andere bijlage; dat het voor de Gemeenschap van belang is dat alle bijlagen worden aanvaard; dat deze aanvaarding evenwel vergezeld moet gaan van voorbehouden ten einde rekening te houden met de bepaalde eisen die de douane-unie eigen zijn en met de huidige stand van de harmonisatie op het gebied van de tijdelijke invoer;

Overwegende dat de Gemeenschap, ingevolge artikel 24, lid 6, van de Overeenkomst, de depositaris mededeling moet doen van de toepassingsvoorwaarden en de door sommige bepalingen verlangde informatie; dat de Gemeenschap als douane-unie of economische unie, uit hoofde van artikel 24, lid 7, de depositaris met name in kennis stelt van haar bevoegdheid met betrekking tot aangelegenheden die onder deze Overeenkomst vallen, waarbij ook de uitzonderingen worden vermeld die onder de nationale bevoegdheid zullen blijven vallen;

Overwegende dat tegelijkertijd de aanbevelingen van de Internationale Douaneraad betreffende het ATA-carnet en het CPD-carnet goedgekeurd moeten worden, ten einde de toepassing van de bijlagen A en C van de Overeenkomst te vergemakkelijken; Overwegende dat het derhalve dienstig is de Overeenkomst te sluiten en de bijlagen, onder de genoemde voorbehouden, te aanvaarden; Overwegende dat de deelneming van de Lid-Staten het noodzakelijk maakt dat de Overeenkomst voor de Gemeenschap en haar Lid-Staten gelijktijdig in werking treedt,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst inzake tijdelijke invoer wordt goedgekeurd en de bijlagen, met de daarop betrekking hebbende voorbehouden, worden namens de Europese Economische Gemeenschap aanvaard.

De tekst van de Overeenkomst, de bijlagen en de voorbehouden bij deze bijlagen staan in bijlage I onderscheidenlijk bijlage II bij dit besluit.

De verlangde kennisgevingen staan in bijlage III bij dit besluit.

De aanbevelingen van de Internationale Douaneraad worden namens de Gemeenschap aanvaard onder de voorwaarden uiteengezet in bijlage IV van het onderhavige besluit.

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de akte van bekrachtiging van de Overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 1, neder te leggen en de bijlagen te aanvaarden, voorzien van de eveneens in dat artikel genoemde voorbehouden, alsmede hem de nodige bevoegdheden te verlenen om de Gemeenschap te binden. De nederlegging en de aanvaarding hebben gelijktijdig met de nederlegging van de akten van bekrachtiging door de Lid-Staten plaats.

De bevoegde persoon zal bovendien de secretaris-generaal van de Internationale Douaneraad mededeling doen van de toepassingsvoorwaarden of de benodigde informatie ingevolge artikel 24, lid 6, van de Overeenkomst, alsook van de aanvaarding van de aanbevelingen van de Internationale Douaneraad.

Bijlage B.3 Inzake containers, laadborden, verpakkingsmiddelen, monsters, stalen en andere goederen, ingevoerd in verband met een handelsactiviteit

BIJLAGE II VOORBEHOUDEN

De Gemeenschap aanvaardt de bijlagen van de Overeenkomst van Istanboel onder de volgende voorbehouden:

Bijlage B.3

Krachtens artikel 7, juncto artikel 5 , lid 1 , vereist de communautaire wetgeving in bepaalde omstandigheden de overlegging van een douanedocument en het stellen van een zekerheid voor containers, laadborden en verpakkingsmiddelen.

Bijlage II:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie

Gedelegeerde verordening - 2015/2446 - NL - EUR-Lex

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

42) . Laadbord: een constructie op de vloer waarvan een bepaalde hoeveelheid goederen kan worden bijeengeplaatst teneinde als een eenheid te worden behandeld met het oog op het vervoer, het landen en lossen of het opstapelen met behulp van mechanische werktuigen. Deze constructie bestaat uit ofwel twee door verbindingsstukken aan elkaar bevestigde vloeren ofwel een op poten rustende vloer; de totale hoogte is zo gering mogelijk, doch voldoende voor het vervoer en voor het laden en lossen met vorkheftrucks of hefwagens; een laadbord kan al dan niet zijn voorzien van een bovenbouw;

Artikel 119 Vermoeden van douanestatus

(Artikel 153, lid 1, en artikel 155, lid 2, van het wetboek)

3. In de volgende gevallen mogen Uniegoederen, zonder dat zij aan een douaneregeling onderworpen zijn, worden vervoerd van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie en tijdelijk daarbuiten zonder dat hun douanestatus wijzigt, mits hun douanestatus van Uniegoederen wordt aangetoond:

e) verpakkingsmiddelen, laadborden en ander soortgelijk materieel, met uitzondering van containers, die toebehoren aan een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon, die worden gebruikt voor het vervoer van goederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk hebben verlaten en opnieuw zijn binnengekomen;

Artikel 136 Mondelinge aangifte voor tijdelijke invoer en wederuitvoer

(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)

1. Voor de volgende goederen kan de douaneaangifte voor tijdelijke invoer mondeling worden gedaan:

a)

laadborden, containers en vervoermiddelen, en reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van die laadborden, containers en vervoermiddelen, zoals bedoeld in de artikelen 208 tot en met 213;

…….

2. Bij de aanzuivering van een regeling tijdelijke invoer voor de in lid 1 bedoelde goederen kan de aangifte tot wederuitvoer mondeling worden gedaan.

Artikel 165 Document ter staving van een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer

(Artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 211, lid 1, van het wetboek)

Wanneer een mondelinge douaneaangifte wordt beschouwd als een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 163, legt de aangever een document ter staving over zoals bepaald in bijlage 71-01.

Artikel 207 Algemene bepalingen

(Artikel 211, lid 3, van het wetboek)

Er kan volledige vrijstelling van invoerrechten worden verleend voor goederen zoals bedoeld in de artikelen 208 tot en met 211 en artikel 213 ook wanneer de aanvrager en de houder van de regeling in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn.

Artikel 208 Laadborden

(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)

Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor laadborden.

Artikel 209 Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden

(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)

Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden wanneer deze tijdelijk worden ingevoerd om afzonderlijk of als onderdeel van laadborden te worden wederuitgevoerd.

Artikel 217 Termijnen voor de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer in het geval van vervoermiddelen en containers

(Artikel 215, lid 4, van het wetboek)

In het geval van vervoermiddelen en containers wordt de regeling tijdelijke invoer aangezuiverd binnen de volgende termijnen vanaf het moment waarop de goederen onder de regeling zijn geplaatst:

a)

middelen voor het vervoer per spoor: twaalf maanden;

b)

voor commerciële doeleinden gebruikte vervoermiddelen, andere dan middelen voor het vervoer per spoor: de tijd die nodig is om het vervoer te verrichten;

c)

voor particuliere doeleinden gebruikte middelen voor het vervoer over de weg:

i)

door studenten: de periode gedurende welke zij uitsluitend voor studiedoeleinden in het douanegebied van de Unie verblijven;

ii)

door personen die opdrachten van een bepaalde duur vervullen: de periode gedurende welke zij uitsluitend voor de doeleinden van hun opdracht in het douanegebied van de Unie verblijven;

iii)

in andere gevallen, met inbegrip van rij- en trekdieren en de door hen getrokken voertuigen: zes maanden;

d)

voor particuliere doeleinden gebruikte middelen voor het vervoer door de lucht: zes maanden;

e)

voor particuliere doeleinden gebruikte middelen voor het vervoer over zee en de binnenwateren: achttien maanden;

f)

containers en de uitrusting en toebehoren daarvan: twaalf maanden.

Bijlage III:

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie artikel 322, §2

Uitvoeringsverordening - 2015/2447 - NL - EUR-Lex

Artikel 209 Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor verpakkingen

(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)

1. In het geval van verpakkingen, laadborden en ander soortgelijk materieel, met uitzondering van containers, die toebehoren aan een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon, die worden gebruikt voor het vervoer van goederen en die het douanegebied van de Unie tijdelijk hebben verlaten en opnieuw zijn binnengekomen, wordt de douanestatus van de Uniegoederen geacht te zijn bewezen wanneer kan worden vastgesteld dat de verpakkingen, laadborden en ander soortgelijk materieel toebehoren aan deze persoon, zij worden aangegeven met de douanestatus van Uniegoederen en er geen twijfel bestaat over de juistheid van deze aangifte.

2. Wanneer de douanestatus van Uniegoederen niet geacht wordt te zijn bewezen overeenkomstig lid 1, wordt het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen aangetoond via een van de andere in artikel 199 van deze verordening bedoelde middelen.

Artikel 322 Aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer in gevallen met betrekking tot middelen voor het vervoer per spoor, laadborden en containers

(Artikel 215 van het wetboek)

2. Voor laadborden kan de regeling tijdelijke invoer worden aangezuiverd wanneer laadborden van dezelfde soort of van dezelfde waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd als de laadborden die onder de regeling werden geplaatst.

Bijlage IV:

OVEREENKOMST inzake tijdelijke invoer (Overeenkomst van Istanboel, 26 juni 1990)

Bijlage B3 artikel 6

De volledige tekst van de overeenkomst wordt niet hieronder weergegeven. Enkel artikel 6 wordt weergegeven en de volledige tekst is beschikbaar via onderstaande link.

Artikel 6
De termijn voor wederuitvoer van goederen ingevoerd in verband met een handelsactiviteit bedraagt ten minste zes maanden te rekenen vanaf de datum van tijdelijke invoer.

Overeenkomst inzake tijdelijke invoer (Istanbul, 26 juni 1990)

Handboek Overeenkomst inzake tijdelijke invoer (Istanbul, 26 juni 1990) p.122

Bijlage V:

Omschrijving van laadborden, afmetingen, gebruikte materialen, accessoires, markeringen

De standaardafmetingen van het laadbord voor laden en lossen

De ISO (International Standards Organization), de internationale organisatie van de standaardisering erkent 6 soorten laadborden op basis van hun afmetingen. Het Europese en Amerikaanse laadbord zijn hiervan de meest gebruikt.

Soort laadbord Afmetingen (Lengte x Breedte)

EUR-EPAL of Europalet (Europa en Azië) 1200 mm x 800 mm

Amerikaans pallet (zo genoemd in Europa) 1200 mm x 1000 mm

Ander standaardpallet 1 (Noord-Amerika) 1016 mm x 1219 mm

Ander standaardpallet 2 1165 mm x 1165 mm

Ander standaardpallet 3 (Noord-Amerika) 1067 mm x 1067 mm

Ander standaardpallet 4 (Azië) 1100 mm x 1100 mm

Afmetingen van laadborden

Het merendeel van de afmetingen van laadborden zijn gestandaardiseerd en genormaliseerd om de nationale en internationale handel vlotter te laten verlopen. Het kleinste model, 600 x 400 mm, vormt de basis voor de andere modellen en kan perfect op de andere worden gestapeld, zoals in het verklarend schema hieronder:


Het EUROPA pallet

Palette Europe en bois


Dit laadbord, ook gekend onder de naam Europallet of pallet EPAL wordt gelabeld door het logo “EUR” of “EPAL” erop te merken. De afmetingen zijn 1200 x 800 mm met een hoogte van ongeveer 140 tot 145 mm. Het maximale gewicht is 30 kg. Het is zeer robuust. Het kan namelijk een dynamische lading van maximum 1.400 kg dragen en is geschikt voor multi-rotatie. Het kan dus vele malen hergebruikt worden en het kan ook worden hersteld.

Het halve pallet

Demi-palette en bois


Zoals de naam al doet vermoeden, is het halve pallet van een Europallet verdeeld in twee over de lengte. Het meet 800 x 600 mm en weegt minder dan 10 kg, waardoor het makkelijk te manoeuvreren is. Het is ook multi-rotatie en kan gebruikt worden in de detailhandel.

Het kwart pallet (or display pallet)

Quart de palette en bois


Dit is het kleinste formaat met de afmetingen 600 x 400 mm en een gewicht gelijk of kleiner dan 7,5 kg. Dankzij het kleine formaat, kunnen deze soort laadborden in elkaar worden geschoven. Het is zeker mogelijk om het direct te gebruiken in de distributie voor productschappen.

Het chemie pallet

Palette en bois pour produits chimiques


Zoals de naam al doet vermoeden, is het chemie pallet of pallet CP bestemd voor de chemische industrie. De CP-standaarden verwijzen naar de kwaliteit van het materiaal waarmee het laadbord is geproduceerd, naar de afmetingen, naar de markering en naar herstelmogelijkheden.

Het chemie pallet is beschikbaar in 9 versies met verschillende dimensies:

Model

Afmetingen (mm)

Gewicht (kg)

Statisch draagvermogen (kg))

CP 1

1000 x 1200 x 138

23

1190

CP 2

1200 x 800 x 141

17,5

1530

CP 3

1140 x 1140 x 138

23,5

1030

CP 4

1100 x 1300 x 138

23,5

1580

CP 5

760 x 1140 x 138

16,5

1380

CP 6

1000 x 1200 x 156

23,5

1460

CP 7

1100 x 1300 x 156

23,5

1570

CP 8

1140 x 1140 x 156

24

1490

CP 9

1140 x 1140 x 156

25

1020

Het Amerikaanse pallet

Palette Américaine en bois


Het Amerikaanse pallet is beter bekend als het universele pallet of ISO pallet. Met zijn afmetingen van 1200 x 1000 mm is het iets groter dan het Europallet. Het heeft 4 ingangen en bestaat uit dwarsbalken die worden ondersteund door 3 spanten met 2 uitsparingen die de doorgang van vorken mogelijk maken. Het wordt gebruikt in de VSA, Canada en Japan. Het kan niet worden gebruikt in Europa, omdat het niet geschikt is voor Europese vrachtwagens.

Structuren van laadborden

Laadborden hebben niet allemaal dezelfde structuur. Er bestaan:

  • Enkeldeks laadborden: ze zijn voorzien van een enkele vloeren aan de bovenkant.
  • Niet-omkeerbare dubbeldeks laadborden: ze zijn voorzien van twee vloeren waarvan één aan de onderkant in contact met de grond en één aan de bovenkant aangepast voor het herbergen van goederen.
  • Omkeerbare dubbeldeks laadborden: ze zijn voorzien van twee gelijkaardige vloeren die beide goederen kunnen herbergen.
  • Laadborden met een onderste vloer rondom: ze worden gekenmerkt door een onderste vloer die omgeven en versterkt wordt door centrale loodrechte elementen.

  • Vleugellaadborden: dit zijn modellen waarbij de lengte van de onderste vloer, of van de twee vloeren (onderste en bovenste) iets groter is dan die van het laadbord.

Laadbord met twee ingangen.


Laadbord met vier ingangen/laadbord met blokken

Samenstelling van laadborden

Laadborden kunnen bestaan uit verschillende materialen, zoals:

- hout

Block pallet


- plastiek

A rackable pallet


A stackable pallet


A nestable plastic pallet


- metaal

palettes métalliques


- hout en metaal


- gegoten houten spaanplaat

palette en bois moulée


- karton

palette en carton


Verschillende vormen

Laadborden kunnen ook palletkisten zijn.

Palletkisten zijn geen containers, ook al lijken ze op een container, omdat ze niet voldoen aan de kenmerken van containers zoals uiteengezet in de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer.

Rehausse palette Bleu Type 64 2



Verschillende markeringen

Markeringen op laadborden maken een zeefdruk of een thermografische afdruk van een logo of eender welke markering mogelijk. Hierdoor zijn laadborden uniek en kunnen ze het imago van het merk weerspiegelen.

Laadborden worden ook gemerkt met indicaties van ondergane fytosanitaire behandelingen.


Elektronische markering en uitrusting

RFID-labels

Het label voor identificatie met radiogolven (RFID, Radio-frequency identification) gebruikt elektromagnetische labels om de locatie van een laadbord in een entrepot te volgen. Dit label voorkomt niet enkel diefstal of verlies, maar stelt de beheerder van het entrepot of de veiligheidsmedewerker ook op de hoogte van elke onverwachte beweging van de laadborden. Bovendien verbetert het RFID-label de behandeling van goederen en verhoogt het de levensduur van laadborden. Het vermindert de tijd die noodzakelijk is voor de in- en uitgang van laadborden en bijgevolg ook de daaraan verbonden kosten. Er zijn twee veelvoorkomende soorten RFID-labels: zelfklevend of clip-on labels (figuur 3) en stevigr labels (figuur 4). Zo kan elk laadborden worden geïndividualiseerd.

Stick or staple RFID tag


Zelfklevend of clip-on RFID-label

Hard RFID tags


Stevig RFID-label

Slim laadbord

Smart pallets


We kunnen slimme laadborden vinden die uitgerust zijn met een unieke identificatie, zoals een QR-code of een RFID-label. Er wordt een Bluetooth-zendontvanger aan de onderkant van deze nieuwe soort laadborden bevestigd die versnellingen, bewegingen, temperatuur en gewicht meet zonder dat een persoon hiervoor moet tussenkomen. Deze live overdracht van informatie m.b.t. de laadborden gebeurt via een internetverbinding die deze informatie automatisch doorgeeft aan op cloudgebaseerde software en deelt met alle personen betrokken bij de toeleveringsketen van de laadborden of binnen het entrepot. Slimme laadborden worden beschouwd als superieur sterk, omdat ze de beste eigenschappen van houten en plastieken laadborden combineren. Ze zijn duurzamer en lichter dan de standaardhouten en -plastieken laadborden, wat een sleutelelement is voor het besparen van energie tijdens het vervoer. Slimme laadborden zijn uitgerust met een batterij die een levensduur heeft van tien jaar.


Mots clés

Articles recommandés

Noodliquiditeitssteun (ELA) in België: een essentieel instrument in de gereedschapskist van de NBB

België, zonder kompas, beweegt!

5 bedenkingen bij de begrotingsonderhandelingen