De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wijst op een aantal preventieve maatregelen die op de werkvloer best worden genomen om de verspreiding van het coronavirus op de werkplek zo goed mogelijk tegen te gaan.
Het gaat onder meer om maatregelen die betrekking hebben op:
Een uitgebreide opsomming van de verschillende preventiemaatregelen op de werkvloer vindt u in dit advies van de WHO.
Een werknemer met vakantie of na de beëindiging van een opdracht om professionele redenen in het buitenland en die daar “vastzit” als gevolg van een annulering van zijn terugvlucht, kan het bestaan van overmacht inroepen waardoor de werkhervatting verhinderd wordt. Hetzelfde geldt wanneer de werknemer in quarantaine wordt geplaatst.
De schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht wordt geregeld door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Onder overmacht wordt verstaan, een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt.
Zo snel mogelijk zijn werkgever verwittigen. Indien de werknemer zijn werkgever niet verwittigt terwijl hij toch de mogelijkheid heeft om dit te doen, dan zou de werkgever dit kunnen beschouwen als een ongewettigde afwezigheid.
De uitvoering van de overeenkomst is geschorst omwille van overmacht en de werknemer is dus niet ongewettigd afwezig. De afwezigheid van prestaties heeft evenwel de afwezigheid van loon tot gevolg. Onder bepaalde voorwaarden kan de werknemer echter uitkeringen genieten die door RVA uitbetaald worden wegens tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht.
De werkgever die de overmacht inroept, moet hiervan zo snel mogelijk een elektronische aangifte doen bij het werkloosheidsbureau van de exploitatiezetel. Daarnaast moet hij ook nog een schriftelijke aanvraag tot erkenning van de overmacht indienen met een gedetailleerde uitleg waaruit blijkt dat de werkloosheid is veroorzaakt door overmacht, veroorzaakt door het coronavirus.
In voorkomend geval kan de werknemer verkiezen om, mits akkoord van zijn werkgever, deze dagen om te zetten in verlofdagen (onmogelijk in geval van een regime van collectieve vakantie in de onderneming) en zo het recht op zijn loon weer te verkrijgen.
De arbeidswetgeving laat niet toe dat een werkgever een medisch attest vraagt aan werknemers die terugkeren uit een gebied dat getroffen is door het coronavirus. De werkgever kan alleen de echtheid van de arbeidsongeschiktheid nagaan maar niet de arbeidsgeschiktheid.
Zolang het niet vaststaat dat de werknemer arbeidsongeschikt is via een attest van een behandelend arts of de arbeidsarts, kan de werkgever hem de toegang tot de werkvloer dan ook niet weigeren.
Gelet op de verplichting van de werkgever om als een goed huisvader erover waken dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer, zal hij uiteraard wel binnen de wettelijke grenzen bepaalde maatregelen kunnen nemen. Zo zal de werkgever in overleg met de werknemer kunnen beslissen om het werk tijdelijk anders te organiseren (b.v. thuisarbeid of telewerk, gebruik van andere lokalen, …).
De werkgever kan de kennelijk zieke werknemer vragen om, met het oog op de veiligheid van de andere werknemers naar huis te gaan om uit te zieken en hem aanraden om zich te laten verzorgen. De werkgever kan, indien hij van oordeel is dat de toestand van de werknemer de risico’s die verbonden zijn aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt, contact opnemen met de arbeidsarts, die dan oordeelt of het noodzakelijk is de werknemer aan een gezondheidsbeoordeling bij hem te onderwerpen. De werknemer dient hier dan onverwijld gevolg aan te geven.
De situatie is anders wanneer een werknemer als gevolg van het coronavirus ziek wordt en daardoor verhinderd wordt te werken. In dat geval is de onmogelijkheid om te werken te wijten aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en zijn de gewone regels in dat kader van toepassing. Zo zal de arbeidsongeschikte werknemer in principe gedurende een bepaalde periode recht hebben op gewaarborgd loon ten laste van zijn werkgever.
In dergelijk geval is het de werkgever die verhinderd is om werk te verschaffen aan zijn werknemers door een omstandigheid die een situatie van overmacht vormt, namelijk een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt. De uitvoering van de overeenkomst is dus eveneens geschorst omwille van overmacht zoals bepaald door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Wanneer een werkgever, omwille van redenen van overmacht, niet in staat is om zijn personeel tewerk te stellen, kan hij zijn personeel in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht plaatsen, mits naleving van bepaalde formaliteiten, en deze maatregel kan zowel voor de werklieden als voor de bedienden worden ingevoerd.
Tijdens deze periode kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten. De werkgever die de overmacht inroept, moet hiervan zo snel mogelijk een elektronische aangifte doen bij het werkloosheidsbureau van de exploitatiezetel. Daarnaast moet hij ook nog een schriftelijke aanvraag tot erkenning van de overmacht indienen met een gedetailleerde uitleg waaruit blijkt dat de werkloosheid is veroorzaakt door overmacht, veroorzaakt door het coronavirus.
Bron : Federale Overdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Actualiteiten, 28 februari 2020