Volgens de nieuwe Europese definities, die sinds 2021 gelden, heeft 54% van de Belgen (van 16 tot 74 jaar) minstens een basiskennis van digitale vaardigheden.
Mannen scoren hierbij gemiddeld iets beter dan vrouwen (57% tegenover 52%).
De digitale kloof is aanzienlijk tussen personen met een laag opleidingsniveau (26%) en hoogopgeleiden (77%).
Deze kloof is ongeveer even breed tussen personen uit een gezin met het laagste inkomenskwintiel[1] (32%) en deze uit het hoogste kwintiel (79%).
Bij een opsplitsing naar socio-economische situatie zien we dat studenten over de meeste digitale vaardigheden beschikken (75% met minstens basiskennis), terwijl dit bij werkenden 64% is.
Werklozen (42%) en gepensioneerden (31%) zijn duidelijk minder digitaal geletterd.
Een vergelijking tussen de gewesten leert dat de Brussel het best scoort (62% met minstens basiskennis) tegenover 54% in Vlaanderen en 51% in Wallonië.
Alle details vindt u terug in de downloadbare tabellen.
[1] De eerste kwintielgroep vertegenwoordigt 20% van de bevolking met het laagste inkomen en de vijfde kwintielgroep vertegenwoordigt de 20% van de bevolking met het hoogste inkomen.
Bron: Statbel