Staatsmanschap begint bij onszelf

Formateur Bart De Wever (N-VA) heeft zijn opdracht teruggegeven aan de koning. Hij is er dus niet in geslaagd een nieuwe regering in de steigers te zetten. En dat is bijzonder verontrustend.

Nochtans is iedereen - van links tot rechts en alles daartussen - er rotsvast van overtuigd dat hervormd moet worden, en in het bijzonder dat de belastingdruk op arbeid naar omlaag moet en dat de overheidsuitgaven gesaneerd moeten worden. Iedereen is daarvan overtuigd tot... het concreet wordt. Dan is het plots ‘Don’t tax you, don’t tax me, tax that fellow behind the tree’. De slotsom is dat iedereen wel hervormingen wil, maar dat niemand daarvoor de rekening wil betalen.

Wie dat al aan den lijve mocht ondervinden, is huidig minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V), wiens nochtans vrij evenwichtige plan voor een fiscale hervorming op een politieke muur is gebotst. De Wever is nu met zijn supernota tegen dezelfde muur aangelopen. Hoewel de fiscale plannen uit de nota een globale belastingverlaging van 3 miljard euro inhielden, werden de voorstellen langs alle kanten bekritiseerd. Ondernemend Vlaanderen stond in rep en roer over het voorstel voor een meerwaardebelasting op aandelen, de Vlaamse Auteursvereniging was bezorgd om de btw-verhoging op boeken en en passant vroeg de gamesector nog een bijzonder fiscaal statuut. En dan was de discussie over de voorstellen tot sanering van de openbare uitgaven nog niet eens begonnen.

Fundamentele discussie

Dat het in een dergelijk klimaat aartsmoeilijk is een politiek compromis te vinden is dan ook niet meer dan logisch. Misschien moet de zoektocht naar een politiek compromis dan ook anders worden aangepakt. Ik stel mij al langer de vraag of een fiscale hervorming überhaupt een kans op slagen heeft zonder een voorafgaande discussie over de fundamenten en de toekomst van ons fiscaal systeem en van de samenleving tout court. Pas als die discussie is gevoerd, wordt ook het kader duidelijk waarbinnen hervormingen mogelijk zijn, en is er minder ruimte voor politieke symbooldiscussies.

Is het draagkrachtbeginsel waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen nog een fundament van de Belgische fiscaliteit of niet? Dat was zo bij de invoering van de inkomstenbelastingen in 1919, maar is dat nu nog zo? Het antwoord op die vraag kan een discussie over pakweg een meerwaardebelasting al een totaal andere setting geven. En wat met de proportionaliteit van de belastingdruk en de openbare uitgaven? Wat is hier eigenlijk ons standpunt als maatschappij? De Maastrichtnorm moet het begrotingstekort aan banden leggen, maar echt wakker liggen we daar toch niet van.

In andere landen is dat vaak anders. In landen als Spanje, Griekenland, Italië en Portugal is het fiscaal draagkrachtbeginsel uitdrukkelijk in de grondwet ingeschreven. En in Italië en Portugal is dat ook het geval voor wat betreft de kostenefficiëntie van de openbare uitgaven.

Dat basisdebat is ook bij ons nodig en kan de maatschappij wakker schudden. In de loop der jaren zijn we eigenlijk alles voor de hand liggend gaan vinden. Zo goed als gratis onderwijs en gezondheidszorg, fiscale gunstmaatregelen voor bedrijfswagens, dienstencheques en meerwaarden, premies voor verbouwingen, subsidiëring van elektrische wagens... we lijken het allemaal normaal te vinden. Maar dat is het eigenlijk niet en het heeft letterlijk een prijs. Dat moeten we dringend beginnen te beseffen.

20.000 euro collegegeld

Tot nader order hebben wij de verzorgingsstaat als maatschappelijk model gekozen. Een dergelijk model is budgettair veeleisend en vraagt evenwichten in de financiering en de uitgaven. We kunnen het zoals in andere landen met minder belastingdruk en minder overheidsuitgaven doen, maar dan moeten we ook de consequenties daarvan dragen. Zijn we dan ook bereid pakweg onze studenten zoals in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk 20.000 euro collegegeld te laten betalen om te studeren? Zijn we bereid minder sociale rechten te accepteren en minder overheidssubsidies te krijgen?

We kunnen het zoals in andere landen met minder belastingdruk en minder overheidsuitgaven doen, maar dan moeten we ook de consequenties daarvan dragen.

Als dat niet het geval is, en als we onze verzorgingsstaat willen vrijwaren, dan hebben we geen andere keus en moet hervormd worden. En echt hervormen wordt pas mogelijk als we ook in staat zijn onszelf in vraag te stellen, in plaats van inspanningen van anderen te verwachten. Is het niet logisch dat we accepteren dat het fiscaal draagkrachtbeginsel inhoudt dat ook de werkelijke huurinkomsten en meerwaarden op aandelen worden belast? Is het niet logisch dat we langer moeten werken, meer remgeld moeten betalen, minder (fiscale) subsidies krijgen, enzovoort, om de overheidsuitgaven onder controle te houden? Als we in staat zijn om onszelf die vragen te stellen, dan komt het allemaal goed.

Staatsmanschap begint immers bij onszelf.

Opinie gepubliceerd in de Tijd.

Mots clés