Verlenging werkhervattingspremie vanaf 1 april 2025 officieel bevestigd

​​Werkgevers hebben recht op een werkhervattingspremie wanneer de werkgever een werknemer die al minstens één jaar arbeidsongeschikt is, het werk laat hervatten met toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds.

Die maatregel liep aanvankelijk af op 1 april 2025. Intussen is het koninklijk besluit ter verlenging van deze maatregel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Aanvragen van een werkhervattingspremie

Als werkgever heb je recht op een werkhervattingspremie wanneer je iemand die al minstens één jaar arbeidsongeschikt is, het werk laat hervatten met toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds. Het werk moet aangepast zijn aan de gezondheidstoestand van de werknemer en hij moet minstens 3 maanden bij jou in dienst blijven.

De premie kan zowel voor een werknemer die bij aanvang van de arbeidsongeschiktheid al bij jou in dienst was als voor werknemers die je nieuw aanwerft, worden aangevraagd

De maatregel is enkel van toepassing op werkhervattingen vanaf 1 april 2023. Dit wil zeggen dat zowel de periode gedekt door de toestemming van de adviserend arts als de werkhervatting zelf dienen aan te vangen ten vroegste op 1 april 2023. Als de toegestane arbeid al werd verricht vóór 1 april 2023, en wordt verlengd, dan wordt de premie niet toegekend.

De werknemer dient de toegestane arbeid gedurende ten minste drie maanden te verrichten op basis van:

• een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur;
• een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur die bij de aanvang van de toegestane arbeid een verwachte duur heeft van ten minste drie maanden, berekend van datum tot datum;
• een overeenkomst in het kader van een alternerende opleiding die bij de aanvang van de toegelaten arbeid een verwachte duur heeft van ten minste drie maanden, berekend van datum tot datum;
• een tijdelijke aanstelling voor bepaalde duur in een onderwijsinstelling van de gemeenschappen, provincies, instellingen ondergeschikt aan de provincies, gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten en instellingen van openbaar nut die bij aanvang van de toegelaten arbeid een verwachte duur heeft van ten minste drie maanden, berekend van datum tot datum;
• een statutaire benoeming;
• een stage met het oog op een statutaire benoeming in de openbare sector.

De arbeid die beoogd wordt voor deze premie omvat:

• een bezoldigde arbeid die valt onder de Belgische sociale zekerheid voor werknemers;
• een gelijkaardige activiteit die onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een vreemd land waarmee België verbonden is door een internationaal of supranationaal instrument inzake coördinatie van sociale zekerheid;
• een gelijkaardige activiteit in dienst van een internationale of supranationale organisatie.

Bepaalde soorten arbeid worden uitgesloten van deze premie, namelijk:

• een tewerkstelling die valt onder PC 327 voor de beschutte en sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven;
• een flexi-job;
• gelegenheidswerk;
• een tewerkstelling die al lopende is bij het begin van de periode van arbeidsongeschiktheid en waarvoor de toepassing van de RSZ-wet beperkt is tot de sector van de geneeskundige verzorging voor wat betreft de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
• een tewerkstelling als vrijwillig brandweerman, vrijwillig ambulancier of vrijwilliger van de civiele bescherming.

Bedrag

Momenteel bedraagt de werkhervattingspremie € 1.725. Voor dezelfde werknemer kan je slechts één werkhervattingspremie krijgen.

Aanvraag

Ten vroegste na het einde van de eerste drie maanden van aangepast werk, dien je een aanvraag te sturen naar het ziekenfonds:

• online via de website van het Nationaal Intermutualistisch College: RTWP; of
• op papier via het aanvraagformulier beschikbaar op de website van het RIZIV: Werkgevers | RIZIV.

Vanaf 1 januari 2026 is het verplicht om de aanvraag online te doen. Een papieren aanvraag zal vanaf die datum niet langer mogelijk zijn. Als alle voorwaarden vervuld zijn, dan betaalt het ziekenfonds jou deze werkhervattingspremie ten laatste op het einde van de tweede kalendermaand na de kalendermaand waarin de aanvraag werd ingediend.

Bron: www.riziv.fgov.be.