De federale formatie blijft zich voortslepen. Dit is ondertussen de vierde langste regeringsvorming ooit in ons land, en er is voorlopig geen zicht op tegen wanneer we een nieuwe regering kunnen verwachten. Dit jaar zal het allicht niet meer lukken. Er zijn nochtans meer dan genoeg redenen om dringend een regering te vormen. Alleen lijkt die sense of urgency opmerkelijk genoeg nog altijd niet door te dringen aan de onderhandelingstafel.
Hieronder vijf redenen waarom we een regering nodig hebben (in willekeurige volgorde).
De tijd dat regeringsvormingen ‘gesmeerd’ konden worden met extra geld voor alle partijen is al lang voorbij. In de verkiezingscampagne werd dat nog grotendeels genegeerd, maar de volgende regering (en trouwens ook die daarna) wordt noodgedwongen een saneringsregering. Met zo’n 5% van het bbp (of bijna 31 miljard) is het begrotingstekort vandaag al veel te hoog, en zonder ingrijpen loopt dat tekort de komende jaren verder op. Volgens de Nationale Bank klimt het tekort zonder ingrijpen naar meer dan 7% van het bbp tegen 2038.
Ook al gaat onze overheid niet meteen ‘failliet’, met zo’n tekort komen we op termijn onvermijdelijk in moeilijkheden en hebben we geen buffers om nieuwe schokken op te vangen. Vanuit Europa zal ook meer en meer druk komen om de begroting op orde te krijgen, en ook het risico dat de financiële markten zich gaan roeren zal toenemen. Op z’n minst de komende zeven jaar (en allicht langer) zal onze federale regering belangrijke budgettaire inspanningen moeten leveren. Hoe langer we daarmee wachten, hoe moeilijker dat wordt.
Net als in grote delen van Europa, staat ook in ons land de industrie onder druk. De dramatische ontwikkelingen bij Van Hool en Audi Brussel springen er natuurlijk bovenuit, maar de problemen gaan veel dieper. De capaciteitsbezetting in de hele industrie ligt duidelijk onder normale niveaus, en vooral in energie-intensieve takken als textiel, chemie en kunststof. Onze industrie botst op een hele reeks structurele handicaps, zoals de energiekosten, de loonkosten, de onzekerheid rond vergunningen, toenemende concurrentie uit China, de malaise in de Duitse auto-industrie, de slabakkende internationale handel…
Met haar voortrekkersrol op het vlak van innovatie, export, productiviteit en duurzame transitie blijft de industrie evenwel cruciaal voor onze toekomstige welvaart. In die zin is er nood aan een doordacht industrieel beleid om de toekomst van de sector in ons land te vrijwaren. Gezien de moeilijke situatie voor de industrie op dit moment kunnen we daar best niet te lang meer mee wachten.
De geopolitieke spanningen en verschuivingen impliceren ook voor ons land belangrijke uitdagingen. De herverkiezing van Trump zet daar nog een extra versneller op (de jongste dagen nog eens bevestigd door de keuze van hardliners op allerlei vlakken voor zijn team). Zijn voorstellen voor hogere invoerheffingen zullen een al wankel internationaal handelsklimaat nog meer ondermijnen, wat voor een kleine, open economie als de onze uiteraard pijnlijke gevolgen zou hebben. Daarnaast zal Trump zo goed als zeker de druk opvoeren om de uitgaven voor defensie te verhogen. Als één van de slechtste leerlingen van de NAVO-klas op dat vlak zal België zeker in het vizier komen. In elk geval is dit geen goeie periode om geen regering te hebben.
Onze economie bleef de voorbije kwartalen groeien aan een bescheiden tempo van zo’n 1% op jaarbasis. Dat op zich ok-beeld vertoont evenwel serieuze barsten: de industrie (zie hoger) en de bouw zitten in moeilijke papieren, de uitzendactiviteit (traditioneel een voorlopende indicator voor de arbeidsmarkt) zit in vrije val, de jobcreatie in de private sector is stilgevallen, het aantal faillissementen blijft toenemen (ondertussen op absolute recordhoogtes in Vlaanderen)… Een nieuwe regering heeft op dat vlak geen mirakeloplossingen te bieden, maar het uitblijven van een regering zorgt tegen de achtergrond van die wankele conjunctuur voor extra onzekerheid die we kunnen missen.
De grootste uitdagingen voor onze economie liggen vooral op langere termijn: de veroudering van de bevolking, de afnemende productiviteitsgroei, de tendens tegen globalisering, de duurzame transitie… Al die uitdagingen wegen op onze groeipotentieel. Volgens ramingen van internationale organisaties neemt dat de komende jaren geleidelijk verder af naar 1% (of minder) per jaar. Dat is oncomfortabel laag, zet de overheidsfinanciën nog meer onder druk en impliceert dat we geen buffers hebben bij nieuwe schokken.
De structurele hervormingen die nodig zijn om die neerwaartse trend te keren, zijn gekend. Die liggen op het vlak van de arbeidsmarkt, het opleidingscultuur, de infrastructuur, het ondernemerschap, de digitalisering… Dat soort hervormingen heeft tijd nodig om hun volledige impact te realiseren. Hoe vroeger we ermee starten, hoe beter. Maar daarvoor is dus wel een regering nodig.
Net als grote delen van de westerse wereld staat ook België voor een reeks grote transities die stilaan gezamenlijk op toerental komen en die ons economisch model nog meer onder druk dreigen te zetten. Erger dan in de meeste andere industrielanden staan we voor die uitdaging met een ondermaats werkende arbeidsmarkt en een onhoudbaar begrotingstekort. En ondertussen is het geopolitieke klimaat de jongste jaren alleen maar moeilijker geworden. Tegen die achtergrond hebben we een federale regering nodig die haar verantwoordelijkheid neemt en de structurele hervormingen doorvoert die we al veel te lang uitgesteld hebben. Hoe langer we daarmee wachten, hoe pijnlijker dat wordt.