Volgens een nieuwe economische impactstudie van de Nationale Bank van België werden de Belgische internationale handelsvolumes over zee getroffen door de verspreiding van COVID-19 en de strenge inperkingsmaatregelen die door de regeringen werden opgelegd. De uitvoer- en invoerstromen over zee met niet-EU-landen namen in 2020 respectievelijk af met 5 % en 4 %, terwijl de totale omzet van de Belgische havens zakte met 10,5 %. Dit is tamelijk beperkt gezien de omvang van de crisis. Vóór de uitbraak van de pandemie, was de directe werkgelegenheid in de Belgische havens in 2019 nog gegroeid voor het vierde opeenvolgende jaar. De werkgelegenheidscijfers stegen met 2 %, tot 254 009 directe en indirecte voltijdsequivalente banen. De directe toegevoegde waarde nam in 2019 toe met 1,4 %, terwijl de indirecte effecten lichtjes daalden (-0,3 %), tot een totaal van € 32,2 miljard in lopende prijzen in 2019.
Hoewel slechts een beperkt aandeel van in- en uitvoerders in België handel drijven over zee, is deze vervoerswijze veruit de belangrijkste in termen van volumes. Zoals verwacht, daalden de handelsvolumes via zeevervoer aanzienlijk in 2020; de uitvoer daalde met 5 %, de invoer met 4 %. De daling van de uitvoer was vooral uitgesproken tijdens de eerste lockdown, terwijl die van de invoer ook tijdens de tweede lockdown wordt vastgesteld. Wanneer de impact van de pandemie wordt gemeten via het sterftecijfer onder de bevolking van de handelspartners als gevolg van COVID-19, zien we dat de bilaterale handelsstromen tussen België en de zwaarst getroffen landen het meest terugliepen.
De Belgische havens werden ook getroffen door de gevolgen van COVID-19. De strenge lockdown die de Belgische overheden half maart 2020 oplegden, met een geleidelijke versoepeling in mei en juni, leidde tot een scherpe daling van de totale omzetcijfers in april en mei 2020, met een verandering op jaarbasis van respectievelijk -19 % en -28 % voor de beschouwde havensteekproef. De tweede lockdown die eind oktober 2020 werd afgekondigd, leidde in november 2020 tot een nieuwe daling van de totale inkomsten, hoewel die beperkter was met een herstel in december, aangezien bedrijven zich dankzij hun ervaring met de eerste lockdown makkelijker aanpasten aan de opnieuw opgelegde beperkingen. De schok voor de omzet van een mediaan[1] havenbedrijf in april 2020 (-14 % op jaarbasis) was veel kleiner dan die voor de inkomsten van een mediaan niet-financieel Belgisch bedrijf (-32 %). De impact van COVID-19 was niet gelijk verdeeld over de sectoren. De omzet van een mediane autofabrikant nam het sterkst af in april 2020 (-86 %), in vergelijking met april 2019. In dezelfde maand zakten ook de inkomsten van een mediaan brandstofproducerend bedrijf scherp (-46 %). De omvang van de schok in 2020 was heterogener in de scheepsbouw en -reparatie en in handelsondernemingen en het kleinst in de voedingsindustrie.
De jaarlijkse studie van de Nationale Bank van België over de Belgische havens werd geüpdatet op basis van de volledige reeks van alle beschikbare jaarrekeningen over het boekjaar 2019. De directe en indirecte werkgelegenheid groeide in 2019 met 2 % tot 254 009 voltijdse equivalenten en maakte zo 5,9 % van de Belgische binnenlandse werkgelegenheid uit. Bij alle Belgische havens, behalve die van Brussel, werden extra jobs gecreëerd. De toename van de directe werkgelegenheid was vooral te danken aan de extra jobs in vrachtafhandeling. Andere bedrijfstakken creëerden ook nieuwe banen. In de haven van Antwerpen nam de werkgelegenheid ook toe in de chemische industrie en overige logistieke diensten. Bij North Sea Port Flanders nam de werkgelegenheid toe in de autoproductie, terwijl dit in Oostende en Luik het geval was in de metaalbewerkingsindustrie en overige logistieke diensten. In de haven van Zeebrugge werden extra banen gecreëerd in de overige logistieke diensten, de handel en bij de ‘scheepsagenten en expediteurs’.
In 2019 steeg de directe toegevoegde waarde in Belgische havens met 1,4 %, terwijl de indirecte effecten lichtjes daalden (-0,3 %), wat in 2019 leidde tot een totale toegevoegde waarde (met inbegrip van directe en indirecte effecten) van € 32,2 miljard, goed voor 6,8 % van het Belgische bbp. De directe toegevoegde waarde verhoogde in alle Belgische havens. De relatief duidelijkere stijging in de havens van Antwerpen en Luik was toe te schrijven aan de grotere capaciteit van de kerncentrales. In de haven van Antwerpen genereerden scheepvaartmaatschappijen ook een hogere toegevoegde waarde dankzij de stijging van de chartertarieven, terwijl in de chemische industrie een scherpe vermindering werd opgetekend als gevolg van de forse daling van de bedrijfswinst van het grootste chemiebedrijf. In de binnenhaven van Brussel was de groei van de toegevoegde waarde te danken aan overige logistieke diensten en handel. De haven van Zeebrugge zag haar toegevoegde waarde ook stijgen, vooral dankzij de energiesector en de vrachtafhandeling. De energiesector profiteerde van een hogere nettovergoeding voor uitbreidingsinvesteringen in installaties voor vloeibaar aardgas. De groei van de toegevoegde waarde in de haven van Oostende was volledig te danken aan de metaalbewerkingsindustrie, de bouwnijverheid en overige logistieke diensten, terwijl die in de North Sea Port Flanders toe te schrijven was aan de handel en autoproductie.
Na een hoog investeringsvolume in 2018 onder invloed van een fusie van scheepvaartmaatschappijen, vielen de directe investeringen door alle Belgische havens samen in 2019 terug met 22,9 %, tot € 4,8 miljard, een bedrag dat zeer vergelijkbaar is met dat van twee jaar eerder. Wordt dat fusie-investeringscijfer afgetrokken van de totale investeringen door de Belgische havens in 2018, wijst de gecorrigeerde verandering nog altijd op een daling in 2019 ten opzichte van 2018, die weliswaar minder drastisch is (-3,6 % in plaats van -22,9 %). Die is het gevolg van lagere investeringen in de chemische industrie, energiesector, vrachtafhandeling, overige logistieke diensten en brandstofproductie.
[1] Voor de steekproef van havenbedrijven die maandelijks een btw-aangifte van de omzetcijfers indienden, wordt er voor elke maand een mediane waarde berekend voor de jaar-op-jaar-groeipercentages van de omzet van deze havenbedrijven. Deze medianen vormen een fictief mediaan havenbedrijf. Dezelfde oefening wordt uitgevoerd voor de verschillende bedrijfstakken aanwezig in de steekproef.
WP400 : Economic importance of the Belgian maritime and inland ports – Report 2019
Bron: NBB