April 2024 : 925 faillissementen worden door de ondernemingsrechtbanken geregistreerd.

Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert een uitgebreid rapport met de belangrijkste evoluties in de maandelijkse faillissementscijfers, dat u hier kunt raadplegen(This hyperlink opens a new window).

Het aantal geregistreerde faillissementen in april 2024 ligt hoger in vergelijking met dezelfde maand in 2023 (+13,2%) en in 2022 (+49,2%). Dit is de hoogste waarde voor een maand april in België sinds 2019 (934).

Op regionaal niveau steeg enkel in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+6,7%) het aantal faillissementen ten opzichte van maart 2024. Dit aantal steeg ook in elke regio in vergelijking met zowel april 2023 als april 2022. Dit is trouwens de hoogste waarde voor een maand april in het Waalse Gewest sinds het vorige record in 2019 (267 tegen 263) terwijl men moet teruggaan naar april 2013 om voor deze maand meer faillissementen in het Vlaamse Gewest terug te vinden (511 tegen 498) en naar april 2019 wat betreft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (250 tegen 160).

Sinds begin dit jaar hebben de ondernemingsrechtbanken 2.224 faillissementen in het Vlaamse Gewest uitgesproken. Dit cijfer ligt 12,3% hoger dan het vorige record uit 2013 (1.980).

Het aantal in april 2024 geregistreerde faillissementen is in drie activiteitssectoren gestegen ten opzichte van maart 2024. Dit aantal steeg van:

  • 61 naar 75 in vervoer en opslag (+14), waar men moet teruggaan tot juni 2023 om een groter aantal te vinden (76);
  • 206 naar 214 in de bouwnijverheid (+8), hetgeen het hoogste aantal faillissementen betekent sinds februari 2024 (229);
  • 3 naar 5 in landbouw en visserij (+2), oftewel het grootste aantal faillissementen sinds februari 2024 (10).

Vijf sectoren telden een groter aantal faillissementen in vergelijking met zowel april 2023 als april 2022:

  • de bouwnijverheid met 214 faillissementen, hetgeen het hoogste aantal faillissementen betekent voor een maand april aangezien het vorige record 178 faillissementen in 2013 betrof;
  • de handel waar 190 faillissementen werden uitgesproken, oftewel de hoogste waarde voor een maand april sinds 2019 (213);
  • de overige diensten met 146 faillissementen, waar men moet teruggaan tot 2019 om voor deze maand een groter aantal te vinden (150);
  • vervoer en opslag met 75 faillissementen, hetgeen het hoogste aantal faillissementen betekent voor een maand april sinds het vorige record in 2023 (59);
  • industrie en energie waar 48 faillissementen werden uitgesproken, oftewel de hoogste waarde voor een maand april sinds 2015 (51).

Na vier maanden in 2024 vormt het aantal faillissementen in België een record in twee activiteitssectoren:

  • de bouwnijverheid met 867 faillissementen, oftewel 21,3% hoger dan het vorige record in 2023 (715);
  • vervoer en opslag waar 251 faillissementen werden uitgesproken, hetgeen een toename met 17,8% betekent ten opzichte van het vorige record in 2023 (213).

Het aantal banen dat in april 2024 verloren ging ten gevolge van faillissementen bedroeg 5.108. Dit betekent iets meer dan een verdubbeling van het aantal verloren banen in vergelijking met de voorgaande maand (2.387). Deze waarde, die hoger is dan het vorige record van september 2013 (4.128), komt vooral voort uit het faillissement van een grote fabrikant van motorvoertuigen in het Vlaamse Gewest.

Het aantal verloren arbeidsplaatsen steeg in april 2024 ten opzichte van maart 2024 in het Vlaamse Gewest (+238,3%) en in het Waalse Gewest (+0,4%). Dit aantal steeg ook in elke regio in vergelijking met zowel april 2023 als april 2022. Dit is de hoogste waarde voor een maand april in het Vlaamse Gewest sinds het vorige record in 2013 (4.049 tegen 1.568) terwijl het volstaat om terug te gaan tot april 2019 om voor deze maand meer verloren banen in het Waalse Gewest (727 tegen 719) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (656 tegen 340) terug te vinden.

Het aantal verloren arbeidsplaatsen in april 2024 ten gevolge van een faillissement steeg ten opzichte van maart 2024 in vijf activiteitssectoren. Drie van deze sectoren telden een groter banenverlies in vergelijking met zowel april 2023 als april 2022:

  • industrie en energie met 2.605 verloren banen, oftewel het grootste banenverlies voor een maand april sinds het vorige record in 2013 (468);
  • de handel met 606 banenverlies, waar men moet teruggaan tot 2012 om voor deze maand een groter aantal te vinden (621);
  • de bouwnijverheid met 550 banenverlies, hetgeen de hoogste waarde voor deze maand betekent sinds 2012 (607).

Samen met dit persbericht en het aanvullende rapport(This hyperlink opens a new window), publiceert Statbel ook meer gedetailleerde maandcijfers met bijkomende opdelingen op gemeenteniveau, op NACEBEL-klasse 2008 of met historische cijfers die teruggaan tot 2000. Deze faillissementscijfers zijn terug te vinden in be.STAT via het tabblad "Cijfers" van deze publicatie.

Bij de interpretatie van deze cijfers moet rekening worden gehouden met het feit dat er een zekere vertraging is tussen de stopzetting van de economische activiteit en de faillietverklaring door de ondernemingsrechtbank. Als gevolg daarvan is de economische impact pas met enige vertraging zichtbaar in de cijfers.

Bovendien werkten als gevolg van de Covid-19-crisis veel ondernemingsrechtbanken en griffies met verminderde capaciteit en waren hun activiteiten beperkt tot 18 mei 2020. Daarnaast was tot 17 juni 2020 een koninklijk besluit van kracht dat heeft geleid tot de bevriezing van de faillissementsprocedures voor de rechtbanken, om ondernemingen die voor 18 maart 2020 gezond waren, te beschermen tegen de gevolgen van de Covid-19-crisis.

Vervolgens heeft de regering op vrijdag 6 november 2020 een nieuw moratorium op faillissementen goedgekeurd tot 31 januari 2021 om bedrijven te beschermen die gedwongen waren hun deuren tijdelijk te sluiten op grond van het ministerieel besluit dat gepubliceerd werd op 1 november 2020 tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus Covid-19 te beperken.

Om de stopzetting van dit tweede moratorium te compenseren, voerde de federale regering een drieledige hervorming uit om de toegang tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie flexibeler te maken. Ten eerste werd de procedure versoepeld door ondernemingen niet langer te verplichten vanaf het begin al 11 documenten in te dienen, maar slechts 3, waarbij de overige documenten tijdens de procedure kunnen worden verstrekt. Ten tweede is het volgens de procedure niet langer verplicht om in het Belgisch Staatsblad te publiceren. Dit stelt de bemiddelaar in staat om de schuldeisers in volle discretie te ontmoeten en hen te overtuigen af te zien van een snelle terugbetaling van hun vorderingen alvorens een akkoord is bereikt. Ten derde moedigt men de procedure van gerechtelijke reorganisatie op basis van een minnelijke schikking aan met behulp van een belastingvrijstelling die tot dan toe enkel gold voor procedures van gerechtelijke reorganisatie die bij gerechtelijk vonnis werden verkregen. De bepalingen met betrekking tot de eerste twee pijlers van de hervorming zouden initieel maar van kracht zijn tot en met 30 juni 2021, maar werden bij koninklijk besluit van 24 juni 2021 tot verlenging van de artikelen 2, 4 tot 12 van de wet van 21 maart 2021 tot wijziging van boek XX van het Wetboek van economisch recht en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verlengd tot 16 juli 2022.

Tussen deze twee moratoria in, beslisten zowel de FOD Financiën als de RSZ om een feitelijk moratorium in te stellen, door bedrijven niet failliet te laten gaan als gevolg van schulden bij de belastingdiensten of de sociale zekerheid. Deze regeling bleef ook na 1 februari 2021 van kracht, totdat de RSZ vanaf oktober 2021 en de fiscus in verschillende provincies rond maart 2022 de dagvaardingen hervatten.

Daarnaast vindt in de maanden juli en augustus het gerechtelijk zomerreces plaats. Gedurende deze periode blijven de rechtbanken open, maar zijn er minder zittingen. Daarom liggen onze faillissementscijfers in deze periode lager.

Bovendien waren verschillende maatregelen van kracht – zowel op federaal, op gewestelijk als op lokaal niveau – om de ondernemingen te ondersteunen tijdens de Covid-19 crisisperiode. De RSZ kende bijvoorbeeld minnelijke afbetalingsplannen toe met een maximale duur van 24 maanden voor de afbetaling van alle bijdragen en bedragen voor het jaar 2020. En op het niveau van de RVA kon de volledige tijdelijke werkloosheid ten gevolge van het coronavirus of het conflict in Oekraïne tot 30 juni 2022 worden beschouwd als tijdelijke werkloosheid ten gevolge van overmacht corona.

Ten slotte liepen tot en met 31 maart 2023 steunmaatregelen om bedrijven te ondersteunen tijdens de energiecrisis. Op het niveau van de RSZ konden ondernemingen onder meer een minnelijk afbetalingsplan aanvragen terwijl energie-intensieve bedrijven gebruik konden maken van een bijzonder stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische oorzaken voor energie-intensieve bedrijven.

Alle hierboven beschreven overheidsmaatregelen hadden een matigend effect op het aantal faillissementen dat uitgesproken werd sinds maart 2020.

Mots clés