Een op drie zelfstandigen in België is een vrouw. De kloof met mannen verkleint in ons land jaar na jaar en het percentage vrouwelijke ondernemers ligt in België hoger dan het Europese gemiddelde.
Op deze Internationale Dag van de Rechten van de Vrouw zet de FOD Economie een nieuwe tool online om trends in vrouwelijk ondernemerschap te objectiveren en te volgen.
Daaruit blijkt dat een op drie zelfstandigen in België een vrouw is. Vrouwen zijn dus nog altijd minder snel geneigd te kiezen voor een zelfstandig beroep en leiden nog te vaak kleinere bedrijven met minder werknemers dan hun mannelijke collega's.
De cijfers over vrouwelijk ondernemerschap evolueren toch geleidelijk aan in de goede richting. Al enkele jaren is de toename van het aantal zelfstandigen verhoudingsgewijs groter bij vrouwen dan bij mannen, waardoor de genderkloof in de Belgische ondernemerswereld stilaan kleiner wordt. Terwijl vrouwen in 2007 33,7 % van de zelfstandigen in ons land vertegenwoordigden, steeg dat percentage tot 35 % in 2020.
In 2020 waren er bovendien 14.509 meer vrouwelijke zelfstandigen en helpers dan in 2019.
Die inhaalbeweging zal naar verwachting aanhouden omdat vrouwelijke zelfstandigen (inclusief helpers) een iets jonger profiel hebben dan mannelijke zelfstandigen. Zo is 12,8 % van hen jonger dan 30 jaar en 22,7 % is tussen de 30 en 40 jaar (tegenover respectievelijk 10,7 % en 21,1 % voor mannen). Daarnaast is bijna 85 % van de vrouwelijke zelfstandigen jonger dan 60 jaar, terwijl dat percentage voor mannen 80 % is.
Bovendien wordt 37,5 % van de nieuwe zelfstandige activiteiten opgestart door vrouwen, wat neerkomt op een totaal van 43.782 vrouwelijke starters. Dat is een daling van het aantal vrouwelijke starters (-6,7 %) op jaarbasis maar die is proportioneel gezien minder groot dan bij mannen (-8,5 %). Toch is er sprake van een trendbreuk voor 2020. Het is de eerste afname sinds 2013 en dat is waarschijnlijk een gevolg van de gezondheidscrisis.
De meeste vrouwelijke zelfstandigen en helpers zijn actief in de vrije beroepen (41,2 %) en de handel (28,7%). Toch blijven die sectoren overwegend mannelijk. De dienstensector is de enige sector waarin er meer vrouwelijke zelfstandigen (56,8 %) zijn dan mannen (43,2 %). De industriesector vertoont daarentegen het grootste onevenwicht tussen mannen en vrouwen. De vrouwen vertegenwoordigen hier slechts 16,4 % van de ondernemers.
Hoewel het percentage vrouwelijke ondernemers in België minder dan de helft bedraagt van het percentage van mannelijke ondernemers, blijft dat cijfer hoger dan dat van onze Franse, Luxemburgse en Duitse buren. Daarnaast is het hoger dan het gemiddelde van de 27 lidstaten van de Europese Unie. Bovendien stellen we vast dat Belgische vrouwen die zelfstandig ondernemer zijn, minder vaak dan mannen werknemers in dienst hebben, een situatie die ook in andere Europese landen merkbaar is.
Het verheugt ons te zien dat verhoudingsgewijs steeds meer vrouwen als zelfstandige aan de start gaan en daar ben ik blij om. Om dit verschijnsel te begeleiden en aan te moedigen, steunen wij een reeks initiatieven die erop gericht zijn deze situatie verder te verbeteren, met name door de toegang tot financiering te verbeteren, het sociale statuut van zelfstandigen te verbeteren en de netwerkvorming van vrouwelijke ondernemers te ondersteunen.
David Clarinval, Minister van Middenstand, Zelfstandigen en Kmo’s
Bron: FOD Economie