Belastingen: Anguilla, de Bahama's en de Turks- en Caicoseilanden op EU-lijst niet-coöperatieve jurisdicties

De EU blijft eerlijke belasting­concurrentie bevorderen en schadelijke belasting­praktijken bestrijden. De Raad heeft besloten om Anguilla, de Bahama's en de Turks- en Caicos­eilanden toe te voegen aan de EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties. Met deze toevoegingen bestaat de EU-lijst nu uit 12 jurisdicties:

• Amerikaans Samoa
• Anguilla
• Bahama's
• Fiji
• Guam
• Palau
• Panama
• Samoa
• Trinidad en Tobago
• Turks- en Caicoseilanden
• Amerikaanse Maagdeneilanden
• Vanuatu

De Raad betreurt dat deze jurisdicties zich niet-coöperatief opstellen en vraagt hen om samen met de Groep gedragscode van de EU aan een oplossing te werken voor de geconstateerde problemen.

De Turks- en Caicoseilanden worden voor het eerst op de lijst geplaatst. De Bahama's stonden al eens eerder op de lijst, in 2018, en Anguilla werd in 2020 ook al op de lijst geplaatst.

Eerlijke belastingheffing op bedrijven komt iedereen ten goede. Daarom hebben de EU en haar internationale partners een gemeenschappelijk belang bij de bestrijding van grondslag­uitholling en winst­verschuiving. Ik ben ervan overtuigd dat alle 12 landen op de lijst hun verplichtingen zullen nakomen en zo snel mogelijk de nodige belasting­hervormingen zullen doorvoeren, zodat ze van deze lijst kunnen worden geschrapt wanneer we de lijst over 6 maanden herzien.

Zbyněk Stanjura, minister van Financiën van Tsjechië

Waarom zijn Anguilla, de Bahama's en de Turks- en Caicoseilanden op de lijst gezet?

Deze herziene EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties (bijlage I) omvat landen die geen constructieve dialoog met de EU over fiscaal bestuur zijn aangegaan of die de beloofde hervormingen niet hebben doorgevoerd. Die hervormingen zijn nodig om te voldoen aan een reeks objectieve criteria voor goed fiscaal bestuur, waaronder fiscale transparantie, eerlijke belasting­heffing en de toepassing van internationale normen ter preventie van grondslag­uitholling en winst­verschuiving.

Anguilla, de Bahama's en de Turks- en Caicoseilanden zijn op de lijst gezet omdat er wordt vermoed dat deze 3 jurisdicties, die allemaal een nultarief of uitsluitend nominaal tarief van vennootschaps­belasting hanteren, winsten zonder reële economische activiteit aantrekken (criterium 2.2 van de EU-lijst). Zij hebben met name onvoldoende gevolg gegeven aan een aantal aanbevelingen van het forum schadelijke belastingmaatregelen van het OESO (FHTP) in verband met de handhaving van vereisten inzake economische substantie, iets waartoe zij eerder dit jaar hadden toegezegd.

De Groep gedragscode, die de actualisering van de lijst voorbereidt, werkt nauw samen met internationale organen zoals het FHTP om goed fiscaal bestuur wereldwijd te bevorderen.

Document over de stand van zaken (bijlage II)

Naast de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties heeft de Raad ook het gebruikelijke "stand van zaken"-document (bijlage II) goedgekeurd. Daarin wordt beschreven hoe de samenwerking tussen de EU en haar internationale partners verloopt, en welke toezeggingen deze landen hebben gedaan om hun wetgeving aan te passen aan de normen voor goed fiscaal bestuur. Doel van het document is om constructieve inspanningen te erkennen en coöperatieve jurisdicties verder aan te sporen om de beginselen van goed fiscaal bestuur toe te passen.

De toezegging van Bermuda met betrekking tot de aanbevelingen van het FHTP inzake de effectieve uitvoering van substantie­vereisten werd geacht te zijn nagekomen. Deze jurisdictie wordt daarom niet langer vermeld in het document over de stand van zaken.

Verder is Tunesië zijn toezegging betreffende de minimum­norm voor verslaglegging per land (BEPS-actie 13) nagekomen. Daarom is het geschrapt uit het desbetreffende deel van bijlage II.

Costa Rica is zijn toezegging nagekomen om zijn regeling voor speciale economische zones, die door de FHTP als schadelijk werd beschouwd, te wijzigen en komt niet langer voor in dit deel. De vermelding van deze jurisdictie in het deel over de regelingen inzake vrijstelling van inkomsten uit buitenlandse bron (FSIE) wordt echter gehandhaafd. De termijn voor het nakomen van deze toezegging (die ook door 4 andere jurisdicties is gedaan) is 31 december 2022.

Bijlage II bevat ook 2 nieuwe toezeggingen in het kader van de werkzaamheden van het FHTP inzake schadelijke preferentiële belasting­regelingen: zowel Armenië als Eswatini hebben toegezegd hun preferentiële belasting­regelingen uiterlijk op 31 december 2023 af te schaffen of te wijzigen. De rest van bijlage II blijft ongewijzigd.

Achtergrond

De EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belasting­gebied werd in december 2017 opgesteld. De lijst maakt deel uit van de externe EU-strategie voor belasting­heffing, en moet helpen wereldwijd goed fiscaal bestuur te bevorderen.

Jurisdicties worden beoordeeld aan de hand van een reeks criteria die de Raad heeft vastgesteld. Deze criteria hebben betrekking op fiscale transparantie, eerlijke belasting­heffing en de toepassing van internationale normen ter voorkoming van grondslag­uitholling en winst­verschuiving. De lijst is geen statisch gegeven. Sinds 2020 wordt hij tweemaal per jaar bijgewerkt door de Raad. De volgende actualisering staat gepland voor februari 2023.

De lijst wordt als bijlage I toegevoegd aan de Raadsconclusies over de EU‑lijst van jurisdicties die niet coöperatief zijn op belasting­gebied. Bijlage II bevat een "stand van zaken"-document waarin wordt aangegeven welke coöperatieve jurisdicties hun belasting­beleid (of hun inspanningen om samen te werken op dit gebied) verder hebben verbeterd.

De besluiten van de Raad worden voorbereid door de Groep gedragscode van de Raad, die ook verantwoordelijk is voor de monitoring van belasting­maatregelen in de EU-lidstaten. De voorzitter van deze groep voert een regelmatige dialoog met de betrokken jurisdicties. Meer informatie over het werk van de groep is te vinden in haar verslag aan de Raad.​