Beloven, beloven, beloven…

Na weken van allerlei campagnebeloftes door zowat alle partijen met enkel vage (of vaak zelfs geen) onderbouwing van de mogelijke impact daarvan, publiceerde het Planbureau deze week haar doorrekening van een reeks partijvoorstellen. De analyse van het Planbureau botste al op voorhand op heel wat kritiek, vooral dan van partijen die niet blij waren met de resultaten die uit de bus kwamen. En het klopt dat deze analyse geen perfecte vergelijking tussen partijen mogelijk maakt. Dat kon sowieso niet met de huidige opzet. Het Planbureau doet immers geen volledige doorrekening van de partijprogramma’s. De partijen zelf konden voorstellen indienen om na te rekenen, en sommige partijen gingen daarbij nogal selectief te werk. Niettemin is het werk van het Planbureau een grote stap vooruit. De impact van een hele reeks voorstellen wordt immers objectief geanalyseerd, wat veel interessanter is dan de eerdere lange reeks partijvoorstellen met (een al te vaak ongeloofwaardige) onderbouw door de partijen zelf. De analyse van het Planbureau maakt het mogelijk om wat meer zicht te krijgen op wat de partijen echt van plan zijn.

Dit zijn voor mij de belangrijkste conclusies.

Niet allemaal even ernstig

De meeste partijen lijken de oefening ernstig te nemen, maar zeker niet allemaal. Zo stellen zowel het Vlaams Belang en de MR grote belastingverlagingen voor, maar zonder ernstig plan om die te financieren. Het resultaat is dan een verdere verslechtering van het al te hoge begrotingstekort. Dat zou met de plannen van VB en MR oplopen tot respectievelijk 7,5% en 7,6% van het bbp tegen het einde van de legislatuur. Ook bij CD&V en Défi zou het begrotingstekort verder oplopen (naar 6,4% en 6,3% van het bbp). Cadeautjes beloven zonder plan om die te betalen, is geen ernstig beleid. België kan het zich niet veroorloven om het begrotingstekort nog verder uit te diepen. Dus ook deze partijen zullen uiteindelijk moeten komen met inspanningen om de overheidsfinanciën een beetje terug op de rails te krijgen.

De PVDA lijkt dan weer heel selectief te zijn geweest in de voorstellen die ze laten doorrekenen. Zo zijn veel van hun voorstellen voor extra uitgaven (onder meer in de uitkeringen) niet meegenomen waardoor de resultaten op het vlak van de overheidsfinanciën geen correcte weergave zijn van hun programma.

Geen enkele partij krijgt de overheidsfinanciën terug op de rails

In interviews en debatten gaven de meeste partijen de voorbije weken aan dat ze gezonde overheidsfinanciën belangrijk vinden. Dat klonk bij heel wat partijen al redelijk hol, en dat wordt nu bevestigd door het Planbureau. De plannen om het begrotingstekort in te dijken, blijken voor de meeste partijen minder op te leveren dan ze zelf hadden ingeschat. Het gevolg is dat geen enkele partij het begrotingstekort terug naar 3% krijgt (wat het absolute minimum zal zijn dat Europa van ons zal eisen). Enkel de N-VA komt daar enigszins bij in de buurt, maar doet dat wel met een paar zeer extreme voorstellen (zo zou het beschikbaar inkomen van werklozen, sowieso één van de bevolkingscategorieën met de hoogste armoederisico’s, met 44% verlaagd worden ten opzichte van het referentiescenario).

De conclusie is (niet geheel verrassend) dat er in de volgende legislatuur nog heel wat meer budgettaire inspanningen nodig zullen zijn dan wat de partijen vandaag voorstellen. Het blijft zaak om alle verkiezingsbeloftes die geld kosten met de nodige scepsis te bekijken.

Amper meer mensen aan het werk

Het antwoord op de vraag hoe ze het allemaal willen betalen, startte de voorbije maanden bij zowat alle partijen met ‘meer mensen aan het werk’. Maar dat blijkt nogal tegen te vallen. Vandaag zitten we met een werkzaamheidsgraad van 72,4%, bij de laagste van Europa. Zonder ingrijpen klimt dat tegen 2029 naar 74,3%. Met bijkomende maatregelen zorgen alle partijen voor een extra stijging van de werkzaamheidsgraad, maar dat blijft heel beperkt. Geen enkele partij komt nog maar een beetje in de buurt van de 80%-doelstelling die de regering De Croo voorop stelde. MR, Vlaams Belang en CD&V krijgen de werkzaamheidsgraad bijna naar 76%, maar zoals eerder aangehaald is dat met niet-gefinancierde (en dus niet-realistische) ingrepen. De andere partijen geraken in het beste geval aan een lage 75% (of minder). Om echt het verschil te maken op de arbeidsmarkt is dus veel meer nodig dan de plannen die vandaag op tafel liggen.

Extra belastingen op kapitaal

Het regende de voorbije maanden voorstellen voor vermogensbelastingen, miljonairs- en rijkentaksen, en dat blijkt ook uit de analyse van het Planbureau. Alle partijen uit linkse hoek pakken uit met belangrijke extra belastingen op kapitaal om belastingverlagingen op arbeid of extra uitgaven te financieren (niet om de begroting terug op de rails te krijgen). Die plannen gaan vrij ver met combinaties van vermogensbelasting, globalisering van de inkomens (waarbij inkomens uit kapitaal meegenomen worden in de personenbelasting) en belastingen op meerwaarden op aandelen. Dat moet spectaculaire bedragen opleveren, van 14 miljard bij Vooruit, over 16 miljard bij de PS tot zelfs 20 miljard bij Groen. We hebben vandaag al bij de hoogste belastinginkomsten uit kapitaal in Europa. Met de plannen van Défi, Ecolo, Groen, PS, PVDA en Vooruit gaan we naar de hoogste belastinginkomsten uit kapitaal in Europa (met ruime voorsprong).

De 'growth' in de praktijk

De fiscale plannen van de linkse partijen blijven uiteraard niet zonder gevolgen. Op lange termijn zal dit duidelijk wegen op de bedrijfsinvesteringen. Zo zouden de bedrijfsinvesteringen met de plannen van Groen en de PS na 20 jaar ruim 7% lager liggen dan in het referentiescenario. En dat terwijl we de komende jaren net meer investeringen nodig hebben om onder meer de duurzame transitie, de energietransitie en de digitale transitie te realiseren. De gevolgen daarvan worden ook duidelijk in de ramingen van de impact op de totale economische groei op langere termijn. De voorstellen van de linkse partijen hebben een negatieve groei-impact, terwijl we net sterkere groei nodig hebben om de welvaart op lange termijn te versterken.

Uiteindelijk maken de analyses van het Planbureau duidelijk welke keuzes de meeste partijen willen maken, maar vooral ook dat de rekeningen niet kloppen. In de volgende legislatuur zal er meer nodig zijn dan wat vandaag op tafel ligt om de overheidsrekeningen terug op orde te krijgen en om ons groeipotentieel (en dus ook onze toekomstige welvaart) duurzaam te versterken. De meeste partijen lijken nog altijd niet echt rekening te houden met de zeer moeilijke omstandigheden (budgettair-economisch) waarmee de volgende regering geconfronteerd zal worden. Dat dreigt pijnlijk te worden na 9 juni.

Mots clés