In het kader van de doorrekening van de verkiezingsprogramma's anticipeert het Federaal Planbureau op voorstellen van politieke partijen voor de invoering van een belasting op grote vermogens. Het doel van dit document is om de methode toe te lichten die is gebruikt om de budgettaire impuls ervan te schatten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gegevens uit de enquête naar het financiële gedrag van de gezinnen van de Nationale Bank van België. We ontwikkelen de methode om de ontvangsten te schatten met of zonder de mogelijkheid van gedragsreacties van belastingplichtigen. Om potentiële gedragsreacties te integreren, analyseren we twee mogelijkheden: de bunching-methode en de integratie van in het buitenland geschatte elasticiteiten van het nettovermogen. De resultaten tonen dat we alleen de tweede methode zullen behouden in DC2024. Daarnaast bevat dit document een overzicht van de literatuur over de effecten van de belasting op macro-economische indicatoren – relevante literatuur om de integratie van de belasting in de HERMES- en QUEST-modellen te begrijpen.
Thérèse Bastin (A), Guy Van Camp (A)
In 2019 hebben verschillende politieke partijen aan het Federaal Planbureau (FPB) maatregelen voorgelegd met betrekking tot de invoering van een belasting op grote vermogens in hun verkiezingsprogramma’s. Aangezien het FPB niet over de aangepaste instrumenten beschikte om op dit verzoek in te gaan, konden de maatregelen niet berekend worden. Als voorbereiding op nieuwe voorstellen in de aanloop naar de verkiezingen van 2024, heeft het FPB een studie besteld bij de ULB[1] om deze belasting te beschrijven en de uitdagingen ervan te duiden. Voor meer uitleg over deze belasting, de definitie van de belastbare basis, de toepassing op internationaal niveau en de gerelateerde effecten, wordt de lezer uitgenodigd om het ULB-rapport over de belasting op grote vermogens te lezen dat in opdracht van het FPB werd opgesteld (Bastin et al., 2023).
Vervolgens heeft het FPB op basis van deze studie een instrument ontwikkeld om de budgettaire impuls ervan te meten. Deze budgettaire impuls kan dan worden ingevoerd in de macrosimulatiemodellen (HERMES en QUEST) om de korte- en langetermijnimpact op de indicatoren van de doorrekening te schatten. Deze Working Paper beschrijft de methode voor het schatten van de budgettaire impuls, d.w.z. de budgettaire impact voordat het macro-economische effect optreedt.
Deel 1 schetst de context van de belasting op grote vermogens en vat de belangrijkste effecten ervan samen. Deel 2 beschrijft de methodologie en de resultaten van de budgettaire impuls van de belasting voor twee hypothetische voorbeelden, en deel 3 presenteert de macro-economische literatuur met betrekking tot de uitvoering ervan. Deel 4 geeft de conclusie.
De laatste jaren is het idee om grote vermogens te belasten weer opgedoken in politieke en economische debatten. Het idee van Piketty (2014) om een globale vermogensbelasting in te voeren lag met name aan de basis daarvan. Om dit idee te rechtvaardigen worden twee factoren vaak aangevoerd. Ten eerste is de vermogensongelijkheid sinds het midden van de jaren 1980 toegenomen en is de verdeling van het vermogen geconcentreerder dan die van het inkomen (Chancel et al., 2022). In België bijvoorbeeld bezitten de 10% rijkste huishoudens 55% van het totale nettovermogen (NBB, 2024)[2]. Ten tweede heeft de opeenvolging van crisissen, van de financiële crisis tot de energiecrisis, de dringende nood aan overheidsontvangsten versterkt.
Dit lijkt misschien in tegenspraak met de trend in de OESO-landen die geleidelijk hun belasting op grote vermogens hebben afgeschaft. Van de twaalf landen die een dergelijke belasting invoerden in 1990 (OESO, 2018) zijn er vandaag nog slechts drie landen met dit type van belasting: Noorwegen, Spanje en Zwitserland. Regeringen stelden de doeltreffendheid van de belastingen in vraag uit vrees voor gedragsreacties van de belastingplichtigen in de vorm van belastingontwijking en -ontduiking[3]. Bovendien genereerde de belasting lage ontvangsten en hoge administratieve kosten. Desondanks onderzoeken verschillende landen de legitimiteit van een dergelijke belasting, zoals wordt geïllustreerd door de voorstellen van Elizabeth Warren en Bernie Sanders tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen en door de haalbaarheidsstudies van de werkgroep ‘Wealth Tax Commission’ in het Verenigd Koninkrijk. In België heeft dit debat geleid tot voorstellen van verschillende partijen in 2015 en 2019 om een belasting op grote vermogens in te voeren.
Onder de naam vermogensbelasting, miljonairstaks of belasting op grote vermogens, verwijzen ze allemaal naar één en dezelfde belasting: een netto vermogensbelasting, in dit rapport NVB genoemd. Het doel van deze belasting is om alle activa van een huishouden te belasten – zowel onroerende als financiële goederen – en vervolgens het bedrag van de schuld (bijv. hypotheek of consumentenkrediet) in mindering te brengen. Tabel 11 in de bijlage geeft een gedetailleerd overzicht van alle componenten van het nettovermogen en hun beschrijving.
In de praktijk zijn de ingevoerde NVB’s niet van toepassing op alle activa van het nettovermogen. De regeringen die de NVB hebben ingevoerd, wilden een bepaald gedrag aanmoedigen of ontmoedigen door de belastbare basis te wijzigen. Met andere woorden, de belastbare basis voor de NVB is het nettovermogen van de belastingplichtige, met uitzondering van bepaalde gedeeltelijk of volledig vrijgestelde activa. Om bijvoorbeeld investeringen door belastingplichtigen niet te ontmoedigen, geldt voor beroepsactiva vaak een (gedeeltelijke of volledige) vrijstelling. Ook voor de eigen woning van een belastingplichtige bestaat vaak een vrijstelling, zodat belastingplichtigen met een vermogen dat voornamelijk bestaat uit hun woning worden vrijgesteld.
Het is ook belangrijk om op te merken dat de NVB een van de manieren is waarop het vermogen wordt belast. De NVB is een vermogensbelasting die wordt geheven op het bezit van vermogen, in tegenstelling tot andere soorten vermogensbelastingen die betrekking hebben op het inkomen dat wordt gegenereerd door een vermogensbestanddeel of de overdracht van activa. Tabel 12 in de bijlage detailleert de typologie van de vermogensbelastingen. In België wordt het nettovermogen als geheel niet belast, maar bepaalde delen van het vermogen wel. Er bestaan bijvoorbeeld verschillende belastingen op de inkomsten uit activa (bv. roerende voorheffing), op de overdracht van activa (bv. successie- en schenkingsrechten) en ook op het bezit van activa – waarvan de taks op de effectenrekeningen het meest recente voorbeeld is.
De belasting op grote vermogens kan een hele reeks reacties uitlokken bij belastingplichtigen – effecten die vaak de reden zijn waarom de meeste OESO-landen de belasting hebben afgeschaft. Het is daarom interessant om te weten welke impact kwantitatief gemeten is in de wetenschappelijke literatuur. De literatuur over de effecten van een NVB richt zich voornamelijk op het gedrag van belastingplichtigen na de invoering van deze belasting[4]. Gezien het kleine aantal landen dat de NVB heeft ingevoerd en het gebrek aan betrouwbare gegevens over het nettovermogen, is het aantal studies over dit onderwerp ook zeer beperkt.
Er is geen echte consensus over de definitie van een impacthorizon op korte, middellange of lange termijn. De verschillende studies zijn het er wel over eens dat belastingplichtigen op korte en middellange termijn meer geneigd zijn om belasting te ontduiken en te ontwijken. Op lange termijn is de kans groter dat belastingplichtigen hun zogenaamde ‘reële’ gedrag veranderen, d.w.z. hun gedrag op het gebied van sparen, vermogensopbouw, migratie of arbeidsaanbod. Als op korte-middellange termijn, de mogelijkheden voor belastingontwijking en -ontduiking beperkt zijn, zouden de huishoudens meer aangemoedigd worden om hun reële gedrag aan te passen (Seim, 2017; Ring, 2021).
Studies geven aan dat belastingplichtigen waarschijnlijk belasting zullen ontduiken en ontwijken op korte en middellange termijn. Belastingontduiking houdt een gedragsaanpassing in om te profiteren van een gunstiger belastingtarief of zelfs een nultarief, zoals de onderrapportering van het nettovermogen of een netto vermogensvlucht naar het buitenland (ook bekend als 'offshore vermogen'). Bijgevolg vergroot het nettovermogen dat rechtstreeks door de belastingplichtige wordt aangegeven de mogelijkheden voor belastingontduiking, in tegenstelling tot het nettovermogen dat door derden (banken, financiële instellingen, enz.) wordt aangegeven. Toen David Seim bijvoorbeeld de effecten van de Zweedse NVB evalueerde, ontdekte hij dat 75-85% van de belastingplichtigen de waarde van een van de enige activa die direct door belastingplichtigen in Zweden worden aangegeven, te laag aangaf: de auto (Seim, 2017). Ook in Zwitserland wordt 50% van de sterke elasticiteit van het nettovermogen van belastingplichtigen verklaard door de onderrapportering van financiële activa (Brülhart et al., 2019).
Naast belastingontduiking wijst empirisch evidentie ook op de aanwezigheid van belastingontwijking als reactie op de NVB. Belastingontwijking betekent dat belastingplichtigen beslissen om een deel van hun activa te vervangen door activa die minder of helemaal niet belast worden, om zo de belastingdruk te verlagen. Bijgevolg zijn de modaliteiten van de NVB – en meer bepaald de definitie van de belastbare basis – een instrument om belastingontwijking te beperken. In Spanje hebben onderzoekers aangetoond dat belastingplichtigen als reactie op de Spaanse belasting de activa in hun portefeuilles aanzienlijk herschikken. Na de verhoging van het belastingtarief met één procentpunt is het aandeel van de vrijgestelde activa in vier jaar tijd aanzienlijk gestegen, met 18,1 procentpunt. In deze periode leidde dit tot een daling van de inkomsten die gelijk was aan 2,6 keer de verwachte belastingontvangsten (Durán-Cabré et al., 2019);
Op langere termijn kunnen belastingplichtigen worden aangemoedigd om ‘reëel’ gedrag aan te passen. De publieke opinie wijst vaak op het negatieve effect van de NVB op het sparen, maar de literatuur vindt slechts een beperkt negatief effect op het sparen (Seim, 2017; Brülhart et al., 2019) en geen consensus over de richting van dit effect. Uit de meest recente studie over de NVB in Noorwegen blijkt inderdaad dat de NVB een positief effect heeft op sparen, wat betekent dat het inkomenseffect primeert op het substitutie-effect, en dat belastingplichtigen er daarom de voorkeur aan geven hun consumptie te verminderen en meer te sparen (Ring, 2021). Een ander veelgehoord argument van de tegenstanders van de belasting is dat grote vermogens het land zullen verlaten. De migratie van belastingplichtigen die in de literatuur wordt gevonden, is echter beperkt en wijst eerder in de richting van migratie tussen de regio’s van een land (Brülhart et al., 2019; Agrawal et al., 2020) als gevolg van een lokale NVB, dan van internationale migratie (Jakobsen et al., 2021). Ten slotte kan de belasting, zoals Advani & Tarrant (2021) aangeven, ook een effect hebben op het arbeidsaanbod, maar de richting van dit effect is opnieuw onduidelijk[5].
Naast de mogelijke reacties van belastingplichtigen op de belasting, zijn er ook risico's verbonden aan de implementatie van de belasting: hoge administratieve kosten, dubbele of zelfs drievoudige belasting van het vermogen, en de moeilijkheid van uitvoering in België door de versnippering van de bevoegdheden. Administratieve kosten van een NVB zijn er zowel voor de belastingplichtigen als de belastingdienst. Belastingplichtigen moeten manieren vinden om elk jaar hun nettovermogen te schatten. Voor de belastingdienst brengt de jaarlijkse controle van het aangegeven nettovermogen ook kosten met zich mee (Scheuer, 2020).
-------
[1] De studie over de belasting op grote vermogens is beschikbaar op de website van het Federaal Planbureau.
[2] Uit de laatste cijfers van de NBB blijkt echter dat de vermogensconcentratie in België de afgelopen tien jaar is afgenomen (NBB, 2024).
[3] Deel 1.3 definieert deze twee concepten.
[4] De literatuur waarin de macro-economische effecten van de NVB worden geschat, wordt beschreven in hoofdstuk 3 van dit document.
[5] Deze literatuur wordt meer in detail besproken in deel 3.1.
De Working Paper presenteert een studie of analyse die het FPB op eigen initiatief uitvoert.