Bijna helft meer flexi-jobbers in vergelijking met vorig jaar - uitbreiding flexi-jobs naar zorgsector heeft voorlopig nauwelijks impact

7,6% van de werknemers heeft een flexi-job. Dat zijn er bijna de helft meer in vergelijking met een jaar geleden. Vooral in de zelfstandige kleinhandel (o.a. kleine voedingswinkels, supermarkten of filialen van kledingwinkels) zijn er het afgelopen jaar veel flexi-jobs bijgekomen. De horeca blijft weliswaar dé sector bij uitstek voor flexi-jobs: bijna een kwart van de werknemers verdient er via dat systeem bij. Vanaf 1 januari 2023 kunnen flexi-jobbers ook in o.a. de zorgsector ingeschakeld worden, maar in die sector is het voorlopig nog geen succes.

Dat blijkt uit de cijfers van hr-dienstenbedrijf Acerta op basis van de gegevens van 9.700 bedrijven en 75.000 werknemers.

Vanaf 1 januari 2023 werd de lijst van sectoren waar flexi-jobs mogelijk zijn, uitgebreid. Onder andere in de sectoren van de zorg, de sport en de podiumkunsten kunnen sindsdien flexi-jobbers worden ingeschakeld. Hr-dienstenbedrijf Acerta onderzocht, op basis van de cijfers van 75.000 werknemers, of die uitbreiding een boost heeft gegeven aan het statuut van flexi-jobber.

Op dit moment is 7,61% van de werknemers een flexi-jobber. Dat is een forse stijging in vergelijking met vorig jaar: +48%. Toch tekent de grootste groei zich niet op in de sectoren die er recent bijgekomen zijn. In de zorgsector zijn er de afgelopen maanden nauwelijks flexi-jobbers aan de slag gegaan. Hun percentage blijft steken op 0,06%. In de kunsten, nog een ‘nieuwe’ sector binnen het systeem, is het aandeel flexi-jobbers ondertussen wel al goed voor iets meer dan 1%.

Meeste flexi-jobbers in horeca

De Belgische hotels, restaurants en cafés stellen nog altijd de meeste flexi-jobbers tewerk. Bijna een kwart (23,49%) van de werknemers heeft er een flexi-job. Dat is een toename met 19% in vergelijking met vorig jaar. Het paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel tekent het afgelopen jaar de grootste stijging op: +50%. In die sector zitten onder andere de zelfstandige voedingswinkels met minder dan 20 werknemers. Ook de zelfstandige supermarkten met minder dan 20 werknemers en non-food winkels met minder dan 50 werknemers vallen hier onder.



Tom Dirix, Expert lonen en sectorale bepalingen van Acerta Consult: Flexi-jobbers zitten vooral nog in de ‘oude’ sectoren, minder in de ‘nieuwe’. Er zijn verschillende verklaringen voor. Om te beginnen, hangt het succes van flexi-jobs samen met de arbeidskrapte, die nog altijd speelt en die maakt dat ondernemingen blij zijn dat ze op flexi-jobbers kunnen rekenen. Bovendien hebben horeca-uitbaters al jarenlang ervaring met het inzetten van flexi-jobbers. In andere sectoren is de mogelijkheid om flexi-jobbers in te zetten mogelijks nog te nieuw om impact te hebben. Tegelijkertijd zijn er in de zorg en in de kunstensector bepaalde beperkingen aan het statuut. Flexi-jobbers mogen bijvoorbeeld geen zorgfuncties uitoefenen. In de sector van de kunsten is het flexi-statuut voorbehouden voor niet-artistieke ondersteunende functies. Dat kan uiteraard een rem op het succes zetten.”

Vooral jongeren hebben flexi-job

De grootste groep flexi-jobbers is die van de jongeren: 1 op de 3 werknemers met een flexi-job is tussen de 25 en 35 jaar. Gevolgd door de 35-44-jarigen, die bijna een vijfde (19%) van alle flexi-jobbers uitmaken.

Ook opvallend: binnen de categorie van de werkende 64-plussers is bijna een vijfde een flexi-jobber.


Figuur 2: per leeftijdscategorie spreiding en aandeel flexi-jobbers, 2023

Tom Dirix: “We merken dat jongere mensen zich niet graag meteen vastpinnen in hun job. Ze gunnen zichzelf tijd om te ontdekken wat ze echt willen en daar past de flexi-job bij. Tegelijk is dit ook de leeftijdscategorie die financieel nog geen of weinig reserve heeft, en vaak ook nog geen kinderen, waardoor de job(s) meer ruimte kan/kunnen innemen. Aan de andere kant van het spectrum ziet de oudere leeftijdscategorie de flexi-job mogelijk als een kans om zich sociaal nuttig te blijven voelen en/of om nog iets anders te doen dan wat hun hoofdjob is (geweest). Uiteraard kan ook voor hen het financiële aspect nog spelen: een flexi-job kan een interessante aanvulling zijn op het (pre-)pensioen. Het brutoloon van een flexi-job is immers ook het nettoloon. Belangrijke opmerking: om een flexi-job te mogen doen, geldt wel dat je ernaast een hoofdjob moet hebben (gehad).”


Over de cijfers

De cijfers zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van de werknemers van 9.700 werkgevers in die sectoren waar flexijobs zijn toegestaan en die samen meer dan 75.000 werknemers tewerkstellen.

Bron; Acerta RH, pers, juni 2023



Mots clés

Articles recommandés

Ken je kritische succesfactoren niet? Dat is de sleutel tot mislukking!

Update

Vlaams Opleidingsverlof: naar een definitieve verankering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht