Burn-out: een op de drie Belgische arbeiders in risicozone

Bijna een op de drie Belgische arbeiders (32,9%) bevindt zich in de risicozone van een burn-out. Bij de Belgische bedienden is dat een op de vier (25,5%). Dat blijkt uit een analyse van Securex.

Daarnaast valt ook op dat vooral dertigers en jonge vijftigers een groter risico op burn-out lopen.

De conclusies komen voort uit een onderzoek van HR-dienstverlener Securex en professor Hans De Witte, academisch actief als emeritus met opdracht, op basis van de Burnout Assessment Tool van KU Leuven.

Uit het onderzoek van Securex blijkt dat 28,3% van de werknemers in België risico loopt op een burn-out. In totaal gaat het om maar liefst 1.178.846 werknemers. Dat cijfer is stabiel gebleven ten opzichte van 2021, maar ligt wel nog steeds op een erg hoog niveau.

In bijna de helft van deze risicogevallen (13,6%), meer dan een half miljoen mensen, gaat het om werknemers die zich in de ‘rode zone’ bevinden – dat wil zeggen dat ze al ernstige burn-outklachten hebben en op de rand staan van een burn-out. Nog eens 14,7% zit in de zogenaamde 'oranje zone’. Dat zijn werknemers die een verhoogd risico lopen op burn-outklachten. ​

Er zijn vier kernsymptomen die een burn-out typeren: uitputting (fysiek en mentaal), mentale distantie (afstand nemen van het werk), cognitieve ontregeling (geheugenproblemen of concentratiestoornissen) en emotionele ontregeling (heftige emotionele reacties zoals driftbuien of in huilen uitbarsten).



Heidi Verlinden, research project manager bij Securex: “Het totaal aantal werknemers met een risico op burn-out is min of meer stabiel gebleven sinds 2021. Wel zien we onderliggend een duidelijk verschil in hoe dat burn-outrisico evolueert bij arbeiders en bedienden en binnen bepaalde leeftijdsgroepen. Daarom is het voor bedrijven zo belangrijk om te blijven inzetten op een geïntegreerd beleid in de organisatie – startend met een risicoanalyse op maat van hun specifieke organisatie, de sector waarin ze actief zijn en de demografische eigenschappen van hun werknemers.”

Arbeiders lopen meer risico dan bedienden

In 2024 bevindt bijna een op de drie arbeiders zich in de ‘burn-out risicozone’ (32,9%). Dat is bijna een kwart meer (+23,7%) dan in 2021 toen het nog ging om 26,6% van de arbeiders. In totaal gaat het om zo’n 442.798 arbeiders. Bij bedienden ziet Securex net de omgekeerde evolutie: daar daalde het percentage met zo’n 10,2%, van 29,5% naar 26,5%. Het blijft weliswaar een erg grote groep van 592.143 bedienden.

Professor Hans De Witte, academisch actief als emeritus met opdracht: “Uit deze studie van Securex komen de arbeiders als risicogroep naar voor. Dat stemt overeen met vaststellingen uit eerder onderzoek op basis van de Burnout Assessment Tool. Dat arbeiders en niet bedienden hoger scoren inzake burn-outklachten is opvallend en verdient meer aandacht vanuit de wetenschap en het beleid.”

Securex ziet een combinatie van verschillende factoren die die omgekeerde evolutie mee kunnen duiden. Uit de analyse blijkt dat de privébelasting voor arbeiders stabiel bleef sinds 2021, terwijl die voor bedienden net aanzienlijk verbeterde. Dat zou de daling van het burn-outrisico bij bedienden deels kunnen verklaren. Daarnaast daalde de jobonzekerheid bij arbeiders minder sterk (-14,5%) dan bij bedienden (-19,2%), en is er de toenemende automatisering en monotonie die het burn-outrisico beïnvloeden.

Dertigers en jonge vijftigers

Ook binnen leeftijdsgroepen zijn er duidelijke verschillen. Dertigers (30-39 jaar) hebben het hoogste burn-outrisico met 35,8% in 2024. Deze leeftijdsgroep ervaart volgens de analyse van Securex gemiddeld gezien meer rolconflicten op de werkvloer in vergelijking met andere leeftijdsgroepen. Daarnaast is er ook een hogere privébelasting, door bijvoorbeeld de zorg voor jonge kinderen, en ervaren zij meer micromanagement door leidinggevenden. Allemaal factoren die zorgen voor een hoger risico op burn-out. ​

Opvallend: Securex constateert ook een aanzienlijke stijging van het burn-outrisico bij jonge vijftigers (50-54-jarigen) in vergelijking met 2021. Ook hier kunnen mogelijke oorzaken voor die stijging te vinden zijn in zowel de privésfeer, bijvoorbeeld de impact van zorgtaken die die groep opneemt voor hun oudere ouders, als op de werkvloer. ​

Heidi Verlinden: “De combinatie van factoren is dan wel verschillend voor de twee leeftijdsgroepen – in beide gevallen is het voor een stuk te verklaren door de impact van een nieuwe levensfase. Voor werkgevers is het daarom belangrijk om in te zetten op maatregelen die vertrouwen geven, en het gevoel van autonomie en competentie verhogen. Dat kan gaan om thuiswerk of glijdende uren tot het (tijdelijk) aanpassen van de concrete jobinhoud en het bieden van een opleiding in efficiënt gebruik van technologie. En het is de verantwoordelijkheid van de werknemer om die handvaten dan ook effectief te gebruiken. Zo kunnen zowel werkgever als werknemer samenzoeken naar een werkbaar evenwicht zodat de job leuk, zinvol maar vooral ook haalbaar is.”

Werkgevers kunnen hun werknemers ook bijkomende ondersteuning bieden via een Employee Assistance Program (EAP). Zo een EAP is een hulplijn die werknemers 24 uur per dag, 7 dagen per week, ondersteuning biedt bij persoonlijke en werkgerelateerde problemen die hun welzijn kunnen beïnvloeden. Dat gebeurt met korte, oplossingsgerichte sessies die telefonisch worden gegeven door gekwalificeerde en getrainde psychologen.

Zeven factoren voorspellen 51,03% van burn-outrisico

Uit eerder onderzoek van Securex bleek al dat vijf cruciale (werk)kenmerken een belangrijk deel van het risico op burn-outklachten verklaren. Nu heeft Securex twee bijkomende factoren in kaart gebracht waardoor het 51,03% van het burn-outrisico bij werknemers kan verklaren. Het gaat dan om emotionele werkbelasting, privébelasting, jobonzekerheid, rolconflicten, werkintensiteit, autonomie ondersteuning en controlerend gedrag door de leidinggevende. Kenmerken van werknemers zoals statuut, gender, leeftijd, anciënniteit en telewerk, verklaren bijkomend slechts 1,5% van het risico.

Professor Hans De Witte duidt op het belang om de verklarende factoren in kaart te brengen: “Ik noem dit weleens het ‘kraken van de burn-outcode'. Hoe beter we erin kunnen slagen om de grootste triggers van burn-outrisico in kaart te brengen, hoe gerichter we kunnen inzetten op burn-outpreventie op het niveau van zowel overheid, werkgever als werknemer. En daar plukken we als maatschappij allemaal de vruchten van.”

Over het onderzoek

HR-dienstverlener Securex onderzocht een representatief staal van 1.442 Belgische werknemers aan de hand van een online bevraging in juni 2024 met de Burnout Assessment Tool van de KU Leuven. Het gaat om een representatieve steekproef voor de Belgische arbeidsmarkt op vlak van gender, leeftijd, statuut, bedrijfsgrootte en regio. De steekproef omvat zowel werknemers uit de privésector als ambtenaren, en beperkt zich tot werknemers die niet afwezig waren door ziekte op het moment van de bevraging. De verklaarde variantie in burn-outrisico analyseerden we met controle voor statuut, gender, leeftijd, anciënniteit en mate van telewerk. De zeven factoren voorspellen dus het burn-outrisico voor elke werknemer, ongeacht zijn sociodemografische kenmerken. Sociodemografische kenmerken verklaren slechts een verwaarloosbaar deel van het risico. Het zijn vooral verschillen in werkkenmerken die verschillen tussen bv. leeftijdsgroepen verklaren.

www.burnoutassessmenttool.be








aaa





Mots clés

Articles recommandés

Toenemende stress: het belang van geestelijk welzijn

1 op de 4 ondernemers bang om tegen burn-out aan te lopen

Geïnteresseerd? FOD Werkgelegenheid lanceert een campagne over psychosociale risico's op het werk