• FR
  • NL
  • EN

BV-vrijstelling O&O: Cassatie bevestigt continuïteit van Belspo-aanmelding bij overdracht bedrijfstak

Op 9 mei 2025 heeft Tiberghien een belangrijk arrest verkregen van het Hof van Cassatie met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling. In het arrest bevestigt het Hof dat de wet louter een voorafgaande aanmelding van O&O-projecten of programma’s voorziet. Er is geen actualiseringsverplichting, noch een afwijking van de vennootschapsrechtelijke regels omtrent herstructureringen.

Achtergrond

Ondernemingen die onderzoekers tewerkstellen in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma’s kunnen toepassing maken van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

De vrijstelling kan enkel toegekend worden indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. Eén van die voorwaarden is dat de O&O-projecten of -programma’s enkel in aanmerking komen wanneer ze zijn aangemeld bij Belspo.

Bij de aanmelding moeten volgende elementen worden opgegeven:


  • De identificatie van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing;
  • De beschrijving van het project of programma;
  • De verwachte aanvangsdatum en de vooropgestelde einddatum.

Op 6 januari 2023 oordeelde het Hof van Cassatie reeds dat deze aanmelding moet gebeuren vóórdat het project of programma van start gaat (zie onze eerdere nieuwsbrief daarover).

De aanmeldingsverplichting geeft heel vaak aanleiding tot discussies met de fiscus. Het gaat dan vooral over de vraag of de O&O-activiteiten die een onderneming uitvoert, voldoende zijn beschreven in de aanmelding. Ook de keuze van de einddatum wordt vaak in vraag gesteld tijdens fiscale controles.

Kwestie

De voorliggende zaak gaat over het feit dat bij de aanmelding de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moet worden opgegeven.

De feiten gaan als volgt. Onderneming X meldt tijdig haar O&O-programma aan bij Belspo en past daarvoor de BV-vrijstelling toe. In de aanmelding staat onderneming X vermeld als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing.

Een jaar later wordt de O&O-bedrijfstak van deze onderneming, samen met alle onderzoekers, overgedragen aan onderneming Y. Daarbij wordt de vennootschapsrechtelijke procedure gevolgd. Vanaf dan past onderneming Y de BV-vrijstelling verder toe voor haar onderzoekers die werken in het O&O-programma door zelf de negatieve aangiftes in de bedrijfsvoorheffing in te dienen.

Naar aanleiding van een controle bleek de fiscus van mening dat onderneming Y zelf een nieuwe aanmelding had moeten doen van het O&O-programma, waarbij zij zichzelf had moeten opgeven als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing. Nochtans werd het O&O-programma na de overdracht van de bedrijfstak ongewijzigd verdergezet.

Feitenrechter

De vraag of onderneming Y ingevolge de overdracht van de bedrijfstak gebruik kan maken van de aanmelding van het O&O-programma, met opgave van haar rechtsvoorganger als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing, werd bevestigend beantwoord door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afd. Gent).

De fiscus ging in beroep tegen het vonnis, maar kreeg opnieuw nul op het rekest.

Hof van Cassatie

De fiscus bleef bij zijn standpunt en diende een cassatieberoep in.

Bij arrest van 9 mei 2025 verwerpt het Hof van Cassatie de cassatievoorziening van de fiscus.

Het Hof stelt dat de wet de loutere voorafgaande aanmelding van het project of programma voorschrijft, met identificatie van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing. De wet voorziet, zo stelt het Hof, niet in de vereiste van de actualisering van de aanmelding en wijkt evenmin af van de vennootschapsrechtelijke regels met betrekking tot de tegenstelbaarheid van een herstructurering.

Het Hof van Cassatie verwijst naar het bestreden arrest waaruit blijkt dat onderneming X, de rechtsvoorganger, het O&O-programma aanmeldde bij Belspo en dat de bedrijfstak (met alle werknemers die het O&O-programma uitvoeren) werd overgedragen aan onderneming Y met toepassing van de vennootschapsrechtelijke procedure.

Het Hof besluit dat de appelrechters correct hebben geoordeeld dat de aanmelding door onderneming X van het betreffende O&O-programma gold als een tijdige, wettige aanmelding voor de BV-vrijstelling op grond van dat programma in hoofde van onderneming Y.

Conclusie

Twee punten zijn in deze cruciaal. Ten eerste moeten O&O-projecten of -programma’s an sich worden aangemeld en niet een onderneming. Ten tweede voorziet de wet niet in een geldigheidsduur van de Belspo-aanmelding, zodat de aanmelding haar geldigheid behoudt tot de opgegeven einddatum. Tijdens dat tijdvak is er geen wettelijke verplichting om de aanmelding te actualiseren. Dit betekent dat de initieel opgegeven schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing kan verschillen van wie de BV-vrijstelling inroept voor een welbepaald aanslagjaar.

Ook de link met de cassatierechtspraak uit 2023 over het voorafgaande karakter van de aanmelding is interessant. De stelling van de fiscus zou hier impliceren dat de rechtsopvolger ten algemene titel nooit nog gebruik zou kunnen maken van de vrijstelling. Een reeds lopend project dat als deel van een bedrijfstak in continuïteit wordt overgedragen, kan immers nooit nog vóór de start ervan worden aangemeld.

Een O&O-programma dat is aangemeld, komt voor de overeenkomstige duurtijd in aanmerking voor de BV-vrijstelling, voor zover aan alle andere voorwaarden is voldaan. De aanmelding diende in deze dan ook niet te worden aangepast aan de rechtsopvolger van de oorspronkelijke schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing.

Heeft u vragen over deze materie? Contacteer dan één van onze specialisten (Daan Buylaert, Vincent Vercauteren, Gauthier Vandenbossche en Charlotte Meskens).

  • De identificatie van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing;
  • De beschrijving van het project of programma;
  • De verwachte aanvangsdatum en de vooropgestelde einddatum.

Mots clés

Articles recommandés

Arbeidskostenindex bereikt nieuwe hoogten in Q1 2025

Verovert "revenge quitting" de Belgische werkvloeren?

Gebruik van het EU-Trader Portal: overgangsperiode tot 1/07/2025