Circulaire 2019/C/36 over de wijzigingen aan de belastingverminderingen voor belastingplichtigen gelokaliseerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 30/04/2019 de circulaire 2019/C/36, een tweede addendum aan de circulaire nr. 2017/C/22 d.d. 19.04.2017 – belastingverminderingen voor de eigen woning.

Regionalisering van bepaalde belastingverminderingen.

Wijzigingen aan de belastingverminderingen voor in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelokaliseerde belastingplichtigen.


Inhoudstafel

I. Inleiding
II. Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

1. Wettelijke bepalingen
2. Cumulverbod op het vlak van de inkomstenbelastingen

III. Voorbeelden


I. Inleiding

Het huidige addendum verduidelijkt het cumulverbod bedoeld in art. 14536bis, WIB 92, zoals het werd ingevoerd door de Brusselse ordonnantie van 12.12.2016 (1).

(1) De ordonnantie van 12.12.2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming (BS 29.12.2016, ed. 3), zoals deze werd gewijzigd door de ordonnantie van 14.12.2017 (BS 05.01.2018, ed. 3).


II. Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
1. Wettelijke bepalingen

Artikel 14536bis , WIB 92, luidt als volgt:

De artikelen 14537, 14539,14543,14544 en 14545 zijn slechts van toepassing indien aan volgende cumulatieve voorwaarden voldaan is:

1° de lening of het contract dat het recht op de termijnen en de waarde van ermee gelijkgestelde lasten met betrekking tot de aanschaffing van een recht op erfpacht, van opstal of van gelijkaardige onroerende rechten bedoeld in artikel 14543 doet ontstaan, werd aangegaan vóór 1 januari 2017;

2° de belastingplichtige heeft, voor de aankoop van zijn eigen woning, niet genoten van de vermindering van de belastbare grondslag voorzien in artikel 46bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals dit werd gewijzigd door artikel 14 van de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming.

Deze bepaling treedt in werking vanaf 29.12.2016.


2. Cumulverbod op het vlak van de inkomstenbelastingen

De Brusselse ordonnantie van 12.12.2016, zoals gewijzigd door de ordonnantie van 14.12.2017, voert een cumulverbod in:

- enerzijds in de regelgeving betreffende de registratierechten

en

- anderzijds in de regelgeving betreffende de inkomstenbelastingen.


Huidig addendum bespreekt enkel het cumulverbod in de inkomstenbelastingen.


Door het cumulverbod voorzien in art. 14536bis, 2°, WIB 92, zijn de gewestelijke belastingvoordelen, vermeld in de artikelen 14537, 14539, 14543, 14544 en 14545, WIB 92, niet van toepassing op:

- de tijdens het belastbaar tijdperk betaalde uitgaven gelinkt aan vóór 01.01.2017 aangegane leningen (en daarmee verband houdende individuele levensverzekeringen)

en

- de tijdens het belastbaar tijdperk betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen gelinkt aan vóór 01.01.2017 aangegane contracten

wanneer

de belastingplichtige voor die eigen woning heeft genoten van de verhoogde vermindering van de belastbare grondslag voorzien in art. 46bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (hierna 'W. Reg.'), zoals dit werd gewijzigd door artikel 14 van de ordonnantie van 12.12.2016.


De vraag werd gesteld of de in artikelen 14537, 14539, 14543, 14544 en 14545, WIB 92, bedoelde Brusselse belastingvoordelen voor de eigen woning A in de inkomstenbelastingen moeten worden geweigerd wanneer de belastingplichtige voor een andere woning B heeft genoten van het hiervoor bedoelde abattement.

Het antwoord hierop luidt ontkennend.


Immers, het in art. 14536bis, 2°, WIB 92, bedoelde cumulverbod wordt beoordeeld in hoofde van de woning die op het ogenblik van de betaling van de hiervoor vermelde uitgaven, de eigen woning (2) was. Dit heeft tot gevolg dat het fiscale voordeel steeds wordt verleend, zo lang men voor die eigen woning geen verhoogd abattement heeft verkregen.

(2) Onder eigen woning wordt verstaan de woning als bedoeld in artikel 5/5, § 4, tweede tot achtste lid, van de bijzondere wet van 16.01.1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (zie ook decirculaire AAFISC 6/2015 (Ci.RH.331/633.998) d.d. 03.02.2015).


Evenwel geldt het volgende op het vlak van de registratierechten:

het bekomen van het verhoogd abattement veronderstelt dat voor een bepaald inkomstenjaar geen van de verkrijgers geniet van één van de verminderingen bedoeld in artikelen 14537 tot en met 14546, WIB 92, verbonden aan de aankoop van een zakelijk recht op een onroerende goed dat geheel of gedeeltelijk tot bewoning is aangewend of bestemd (3).

(3) Zie de volgende circulaires van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie:

- circulaire 2018/C/56 betreffende de ordonnantie van 12.12.2016 en de ordonnantie van 14.12.2017 tot wijziging van voornoemde ordonnantie inzake registratierecht, d.d. 15.05.2018

- circulaire 2018/C/66 betreffende de twee ordonnanties van 14.12.2017 inzake registratierecht, d.d. 29.05.2018.

Het cumulverbod in de registratierechten is derhalve van toepassing, ook al houden de hiervoor vermelde belastingvoordelen in de personenbelastingen verband met een andere woning dan diegene waarvoor het verhoogdabattement kan worden verkregen.


III. Voorbeelden

Voorbeeld 1

Jo ging op 20.11.2010 een hypothecaire lening aan voor de aankoop van zijn enige en eigen woning A. Deze lening voldoet aan de voorwaarden van de gewestelijke woonbonus.

Op 01.04.2017 verkocht hij woning A, die hij tot en met 31.03.2017 zelf betrok. De lening werd vervroegd afgelost op 31.03.2017.

Op 01.06.2017 kocht hij een andere woning B, met toepassing van het verhoogd abattement, zoals bedoeld in art. 46bis, W.Reg.

Hij ging op 01.06.2017 een nieuwe hypothecaire lening aan om woning B aan te kopen. Woning B is vanaf 01.06.2017 de eigen woning.

De fiscale woonplaats van Jo bevond zich zowel op 01.01.2017 als op 01.01.2018 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

- Aangifte in de personenbelasting voor aj. 2017 (belastbaar tijdperk 2016)

Jo vraagt de gewestelijke woonbonus voor de uitgaven van de in 2010 aangegane lening.

- Aangifte in de personenbelasting voor aj. 2018 (belastbaar tijdperk 2017)


Uitgaven van de hypothecaire lening van 20.11.2010

De interesten en kapitaalaflossingen (andere dan de integraal vervroegde terugbetaling (4)) komen in aanmerking voor de gewestelijke woonbonus.

Evenwel, om het verhoogd abattement te kunnen behouden zal Jo de gewestelijke woonbonus niet vragen (5).

(4) De hypothecaire lening moet een minimumlooptijd hebben van 10 jaar. De belastingvermindering voor de sommen die dienen voor de vervroegde terugbetaling van het saldo van de lening niet kan worden verleend, omdatdie terugbetaling plaats vindt binnen de eerste 10 jaar na het aangaan van de lening.

(5) Zie punt 3.4.3 en 3.4.4 van de circulaire 2018/C/56 betreffende de ordonnantie van 12.12.2016 en de ordonnantie van 14.12.2017 tot wijziging van voornoemde ordonnantie inzake registratierecht, d.d. 15.05.2018.


Uitgaven van de hypothecaire lening van 01.06.2017

De uitgaven komen niet in aanmerking voor een belastingvoordeel.

Immers, de uitgaven houden verband met de eigen woning. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verleent echter geen belastingvoordelen meer in de inkomstenbelastingen voor vanaf 2017 aangegane leningen. Deze uitgaven komen dus noch voor een gewestelijk, noch voor een federaal belastingvoordeel in aanmerking.


Voorbeeld 2

Jo en Anja vormen een feitelijk gezin. Op 20.11.2010 gingen zij samen een hypothecaire lening aan voor de aankoop van woning A, waarvan zij ieder voor de helft eigenaar van zijn.

De lening voldoet bij beiden aan de voorwaarden van de gewestelijke woonbonus.

In mei 2016 gaan ze uit elkaar. Anja verhuist vanaf dan naar de woning van haar nieuwe partner, met wie zijsamenwoont.

Jo blijft tot 31.05.2017 in woning A wonen. Vanaf 01.06.2017 betrekt hij woning B, die hij op 01.06.2017 aankocht.

Woning A wordt verkocht op 20.12.2017. De hypothecaire lening wordt vervroegd afgelost op 20.12.2017.

Jo genoot voor de aankoop van woning B van de vermindering van de belastbare grondslag, zoals bedoeld in art. 46bis, W. Reg.

De fiscale woonplaats van Jo bevond zich zowel op 01.01.2017 als op 01.01.2018 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Omwille van de eenvoud wordt hierna enkel de aangifte in de personenbelasting van Jo besproken.

- Aangifte in de personenbelasting voor aj. 2017 (belastbaar tijdperk 2016)

Jo vraagt de gewestelijke woonbonus voor zijn uitgaven van de in 2010 aangegane lening.

- Aangifte in de personenbelasting voor aj. 2018 (belastbaar tijdperk 2017)


Uitgaven betaald tot en met 31.05.2017

Jo kan aanspraak maken op de gewestelijke woonbonus voor zijn uitgaven van de in 2010 aangegane lening.

Evenwel, om het verhoogd abattement te kunnen behouden zal Jo de gewestelijke woonbonus niet vragen (6) (7).

(6) Zie punt 3.4.3 en 3.4.4 van de circulaire 2018/C/56 betreffende de ordonnantie van 12.12.2016 en de ordonnantie van 14.12.2017 tot wijziging van voornoemde ordonnantie inzake registratierecht, d.d. 15.05.2018.

(7) Anja kan de gewestelijke woonbonus niet meer vragen, gezien woning A niet meer haar eigen woning is.


Uitgaven betaald van 01.06.2017 tot en met 20.12.2017

Woning A is niet meer de eigen woning van Jo.
Zijn uitgaven (met uitzondering van de integraal vervroegde terugbetaling (8)) kunnen, mits aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden is voldaan en binnen de wettelijke begrenzingen, in aanmerking komen voor een federaal belastingvoordeel (in dit geval het federale lange termijnsparen en de federale gewone interestaftrek).

Jo verliest zijn recht op het verhoogd abattement (in 2017) hierdoor niet. Het cumulverbod in de registratierechten geldt immers enkel voor de uitgaven die effectief recht gegeven hebben op één van de gewestelijke verminderingen bedoeld in artikelen 14537 tot en met 14546, WIB 92.

(8) De hypothecaire lening moet een minimumlooptijd hebben van 10 jaar. De belastingvermindering voor de sommen die dienen voor de vervroegde terugbetaling van het saldo van de lening niet kan worden verleend, omdat die terugbetaling plaats vindt binnen de eerste 10 jaar na het aangaan van de lening.


Bron; Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

5 redenen waarom we een federale regering nodig hebben

5 aandachtspunten voor de federale onderhandelingen

2024 vastgoed: notarissen zien trage herstel in eerste drie trimesters.