Circulaire 2019/C/68 over de gewestelijke inkomenscompensatievergoedingen bij openbare werken

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting - Vennootschapsbelasting publiceerde op 18/07/2019 de circulaire 2019/C/69, een bespreking van het nieuwe belastingstelsel van de inkomenscompensatievergoedingen die de gewesten toekennen aan ondernemingen die het slachtoffer zijn van hinder door openbare werken.


Inhoudstafel

I. Inleiding
II. W 22.10.2017 houdende diverse fiscale bepalingen (I) (BS 10.11.2017)
III. Bespreking

A. Belastingplichtigen die voor de vrijstelling in aanmerking komen
B. Vergoedingen die voor de vrijstelling in aanmerking komen
C. Toepassing van de vrijstelling

1. In de PB en de BNI/nat.pers.
2. In de VenB en de BNI/ven (9)

D. Niet aftrekbaarheid van terugbetalingen van vrijgestelde vergoedingen

IV. Inwerkingtreding


I. Inleiding

1. Sinds de Zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor de toekenning van de inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder door werken op het openbaar domein (1).

(1) Zie art. 6, § 1, VI, eerste lid, 8°, Bijzondere W 08.08.1980 tot hervorming der instellingen, ingevoegd door art. 17, Bijzondere W 06.01.2014 met betrekking tot de Zesde staatshervorming (BS 31.01.2014).

Om de gewesten bij de uitoefening van die bevoegdheid niet te hinderen heeft de federale wetgever beslist om die gewestelijke inkomenscompensatievergoeding vrij te stellen van inkomstenbelastingen.


2. Anderzijds heeft de wetgever ook beslist dat eventuele terugbetalingen van die vrijgestelde vergoedingen niet als beroepskosten aftrekbaar zijn.


II. W 22.10.2017 houdende diverse fiscale bepalingen (I) (BS 10.11.2017)

Art. 6

3. Artikel 53 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2015, wordt aangevuld met een bepaling onder 25°, luidende:

ꞌ25° het deel van de in artikel 67quinquies bedoelde compensatievergoedingen dat voorheen definitief werd vrijgesteld en dat wordt terugbetaald ten gunste van het betrokken gewest.ꞌ.

Art. 7

4. In titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling III, onderdeel B, van hetzelfde Wetboek, wordt een 1°quinquies ingevoegd, luidende:

ꞌ1°quinquies. Compensatievergoedingenꞌ.

Art. 8

5. In het 1°quinquies, ingevoegd bij artikel 7, wordt een artikel 67quinquies ingevoegd, luidende:

ꞌArt. 67quinquies. De inkomenscompensatievergoedingen die door de gewesten overeenkomstig de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein, of overeenkomstig andere gewestelijke regelgeving, worden toegekend aan ondernemingen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein, worden vrijgesteld.ꞌ.

Art. 9

6. De artikelen 7 en 8 zijn van toepassing op de vergoedingen verkregen vanaf 1 januari 2018 en artikel 6 is van toepassing op de terugbetalingen van die vergoedingen.


III. Bespreking
A. Belastingplichtigen die voor de vrijstelling in aanmerking komen

7. Art. 67quinquies, WIB 92, bepaalt dat de vrijstelling geldt voor ꞌinkomenscompensatievergoedingen (…) toegekend aan ondernemingen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domeinꞌ.

Daaruit volgt dat de beoogde inkomenscompensatievergoedingen voor de slachtoffers van hinder door openbare werken kunnen worden vrijgesteld als ze zijn verkregen door:

- natuurlijke personen met beroepsinkomsten van één van de volgende categorieën:

* winst (bedoeld in art. 23, § 1, 1°, WIB 92)
* baten (bedoeld in art. 23, § 1, 2°, WIB 92)
* winst of baten van een vorige beroepswerkzaamheid (bedoeld in art. 23, § 1, 3°, WIB 92)

- vennootschappen.


B. Vergoedingen die voor de vrijstelling in aanmerking komen

8. Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen moeten vergoedingen toegekend aan ondernemingen die het slachtoffer zijn van hinder door openbare werken bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen:

- het moet gaan om inkomenscompensatievergoedingen

- die vergoedingen moeten zijn toegekend door de gewesten:

* ofwel op basis van W 03.12.2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein (W 03.12.2005)
* ofwel op basis van andere gewestelijke regelgeving ten gunste van ondernemingen die het slachtoffer zijn van hinder door openbare werken.


9. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de W 03.12.2005 opgeheven vanaf 25.03.2019 (2).

(2) Door de Ordonnantie van 03.05.2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg (Ord. 03.05.2018) en het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14.02.2019 betreffende de forfaitaire schadevergoeding voor handelszaken die getroffen worden door een bouwplaats op de openbare weg (BBHR 14.02.2019).

In de plaats van de W 03.12.2005 heeft de overheid van het Brussels Gewest met de Ord. 03.05.2018 en het BBHR 14.02.2019 een nieuwe regeling ingevoerd die van toepassing is op alle dossiers m.b.t. bouwplaatsen op de openbare weg die op 25.03.2019 niet waren beëindigd (3).

(3) Zie art. 13, tweede lid, BBHR 14.02.2019.

Die nieuwe Brusselse regeling heeft een forfaitaire schadevergoeding ingevoerd voor bepaalde handelszaken gelegen op of aan het terrein van een werffase die een bepaald niveau van overlast veroorzaakt.

Die forfaitaire schadevergoeding komt voor de vrijstelling in aanmerking.


10. In het Vlaams Gewest is de W 03.12.2005 vanaf 01.07.2017 opgeheven (4), behalve voor aanvragen inzake openbare werken die vóór die datum zijn gestart (5).

(4) Door het D 15.07.2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest (D 15.07.2016).
(5) Zie art. 34, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering van 12.05.2017 tot uitvoering van het D 15.07.2016 (BVR 12.05.2017).

In de plaats van de W 03.12.2005 heeft de Vlaamse overheid met het D 15.07.2016 en het BVR 12.05.2017 een nieuwe regeling ingevoerd die van toepassing is op aanvragen inzake openbare werken die concreet gepland zijn vanaf 01.07.2017 (6).

(6) Zie art. 34, tweede lid, BVR 12.05.2017.

Die nieuwe Vlaamse regeling onderscheidt:

- een vaste hinderpremie A die maximaal 1 maal per jaar en 1 maal per hinderperiode wordt toegekend

- een (bijkomende of afzonderlijke) hinderpremie B, die afhankelijk is van het aantal sluitingsdagen.

Beide hinderpremies komen voor de vrijstelling in aanmerking.


11. In het Waals Gewest is de W 03.12.2005 vanaf 01.01.2015 opgeheven (7).

(7) Door het D 04.05.2017 tot wijziging van het D 28.11.2013 houdende oprichting van het ꞌAgence pour lꞌEntreprise et lꞌInnovationꞌ, afgekort A.E.I, houdende diverse bepalingen en tot opheffing van de W 03.12.2005.


C. Toepassing van de vrijstelling
1. In de PB en de BNI/nat.pers.

12. De wetgever heeft de vrijstelling van de gewestelijke inkomenscompensatievergoedingen bij openbare werken in het WIB 92, ondergebracht bij de economische vrijstellingen, in de nieuwe rubriek ꞌ1°quinquies – Compensatievergoedingenꞌ (art. 7, W 22.10.2017 houdende diverse fiscale bepalingen (I) – zie nr. 4 hiervoor).


De vrijstelling van die inkomenscompensatievergoedingen is dus een economische vrijstelling zoals de vrijstelling voor bijkomend personeel, de vrijstelling voor tewerkstelling van stagiairs, de investeringsaftrek, enz.

Rekening houdend met de bewoordingen van de art. 67 tot 67quater en 68, WIB 92, die bepalen dat de winst of de baten ten belope van een bepaald bedrag worden vrijgesteld, worden die andere economische vrijstellingen toegepast door het bedrag van de vrijstelling af te trekken van het positieve nettobedrag van de winst en/of de baten (8).

(8) Met dien verstande dat het deel van de investeringsaftrek dat niet kan worden afgetrokken omdat er onvoldoende winst of baten zijn, naar de volgende belastbare tijdperken kan worden overgedragen (zie art. 72, WIB 92).


In tegenstelling tot de art. 67 tot 67quater en 68, WIB 92, bepaalt het nieuwe art. 67quinquies, WIB 92, dat de inkomenscompensatievergoedingen zelf worden vrijgesteld.

Gelet op die afwijkende wettekst moet de vrijstelling van die compensatievergoedingen rechtstreeks worden toegepast op het verkregen (bruto-) bedrag van de vergoeding.

Natuurlijke personen die vrijgestelde inkomenscompensatievergoedingen bij openbare werken hebben verkregen, moeten die vergoedingen dan ook niet in hun aangifte in de PB of in de BNI/nat.pers. opnemen.


2. In de VenB en de BNI/ven (9)

13. Er moet ter zake op fiscaal vlak een onderscheid worden gemaakt al naargelang de inkomenscompensatievergoeding (of hinderpremie) door een vennootschap wordt verkregen:

- vóór 01.01.2018. In dat geval is de inkomenscompensatievergoeding (of hinderpremie) een belastbare winst volgens de gewone regels van de VenB of van de BNI/ven;

- vanaf 01.01.2018. In dat geval zal het bedrag van de verkregen inkomenscompensatievergoeding (of hinderpremie) op te nemen zijn in de rubriek ꞌVrijstelling van gewestelijke inkomenscompensatievergoedingen bij openbare werkenꞌ van het vak ꞌNiet-belastbare bestanddelenꞌ van de aangifte in de VenB of in de BNI/ven. Het totaal van het vak ꞌNiet-belastbare bestanddelenꞌ wordt afgetrokken van de resterende winst in het vak ꞌUiteenzetting van de winstꞌ.


Daarnaast moet het gedeelte van de bedoelde inkomenscompensatievergoeding (of hinderpremie) dat voorheen definitief werd vrijgesteld en dat wordt terugbetaald ten gunste van het betrokken gewest, worden opgenomen in de rubriek ꞌTerugnemingen van vroegere vrijstellingenꞌ van het vak ꞌVerworpen uitgavenꞌ van de aangifte in de VenB of in de BNI/ven.

(9) Zie de artikelen 183 en 185, § 1, WIB 92, inzake VenB en artikel 235, 2°, WIB 92, inzake BNI/ven.


D. Niet aftrekbaarheid van terugbetalingen van vrijgestelde vergoedingen

14. Om te vermijden dat inkomenscompensatievergoedingen die volgens het nieuwe art. 67quinquies, WIB 92, zijn vrijgesteld, maar later geheel of gedeeltelijk aan het gewest moeten worden terugbetaald, als beroepskosten worden afgetrokken, heeft de wetgever art. 53, WIB 92 aangevuld met een 25° (zie nr. 3 hiervoor).

Daarin wordt uitdrukkelijk bepaald dat terugbetalingen van inkomenscompensatievergoedingen die voorheen werden vrijgesteld in toepassing van art. 67quinquies, WIB 92, niet als beroepskosten aftrekbaar zijn.


IV. Inwerkingtreding

15. Zowel de vrijstelling van de vergoedingen als de niet aftrekbaarheid als beroepskosten van eventuele terugbetalingen van voorheen vrijgestelde vergoedingen zijn van toepassing op vergoedingen verkregen vanaf 01.01.2018.


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/69 over het belastingstelsel voor de verdeling van papieren publicaties

Circulaire 2024/C/62 over de maximaal aftrekbare bijdrage voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) voor het jaar 2024

Circulaire 2024/C/50 met FAQ over de fiscale vergroening van de mobiliteit op het vlak van de autofiscaliteit