De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 07/05/2020 de circulaire 2020/C/64.
Commentaar op de wet van 01.03.2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde ten behoeve van de vrijwilligers bij de korpsen van de openbare brandweer en bij de civiele bescherming het fiscaal vrijgesteld bedrag te verhogen.
1. Uitbreiding toepassingsgebied
2. Verhoging vrijgesteld bedrag
3. Vermelding op de berekeningsnota bij het aanslagbiljet
1. Algemeen
2. Toepassingsgevallen
IV. Inwerkingtreding
V. Wetgeving
1. De vrijstelling van de vergoedingen aan de vrijwilligers van de openbare brandweerkorpsen en van de Civiele Bescherming werd door de wet van 01.03.2019 (1), voor de vergoedingen betaald of toegekend vanaf 01.01.2019, verhoogd en uitgebreid.
(1) Wet van 01.03.2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde ten behoeve van de vrijwilligers bij de korpsen van de openbare brandweer en bij de civiele bescherming het fiscaal vrijgesteld bedrag te verhogen (BS 18.03.2019).
2. De fiscale vrijstelling (2) is voortaan van toepassing op de vergoedingen van:
- de vrijwillige brandweerlieden
- de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening in de zin van artikel 1 van de wet van 08.07.1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening (W 08.07.1964)
- en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming
ten belope van 3.750 euro (3) per belastbaar tijdperk.
(2) Art. 38, § 1, eerste lid, 12°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), zoals van toepassing op de vergoedingen betaald of toegekend vanaf 01.01.2019.
(3) Te indexeren basisbedrag; 6.120 euro voor aanslagjaar 2020 en 6.210 euro voor aanslagjaar 2021.
3. Deze vrijgestelde vergoedingen worden vermeld op de berekeningsnota die bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting is gevoegd (4).
(4) Art. 38, § 1, vierde lid, WIB 92.
4. De fiscale vrijstelling was voor de wetswijziging van toepassing op de vergoedingen van de vrijwilligers van de openbare brandweerkorpsen en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming.
Om ook aanspraak te kunnen maken op de vrijstelling, moest een vrijwillige hulpverlener-ambulancier van de dienst 112 deel uitmaken van een openbaar brandweerkorps. Andere vrijwillige hulpverleners-ambulanciers (zoals vrijwilligers van private ziekenwagendiensten) kregen deze vrijstelling in principe niet.
Dit leek onbillijk aangezien zij, voor zover ze onder de bepaling vallen van de wet van 08.07.1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, een dienst vervullen die niet fundamenteel verschillend is.
Bijgevolg werd de maatregel uitgebreid tot de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening in de zin van artikel 1 van voormelde W 08.07.1964 (5).
(5) Onder dringende geneeskundige hulpverlening wordt verstaan, het onmiddellijk verstrekken van aangepaste hulp aan alle personen van wie de gezondheidstoestand ten gevolge van een ongeval, een plotse aandoening of een plotse verwikkeling van een ziekte een dringende tussenkomst vereist na een oproep via het eenvormig oproepstelsel waardoor de hulpverlening, het vervoer en de opvang in een aangepaste ziekenhuisdienst worden verzekerd.
5. De vrijstelling is dus, voor de vergoedingen betaald of toegekend vanaf 01.01.2019, van toepassing op de vergoedingen van:
- de vrijwillige brandweerlieden
- de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening in de zin van artikel 1, W 08.07.1964
- en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming.
6. Kenmerkend voor deze vrijwilligers is dat zij hun taken uitvoeren in combinatie met hun hoofdberoep.
7. Voor de toepassing van deze maatregel wordt verstaan onder:
1° vrijwillige brandweerlieden: de brandweerlieden zoals bedoeld bij artikel 103, eerste lid, 2° en tweede lid, van de wet van 15.05.2007 betreffende de civiele veiligheid.
Dit zijn meer bepaald vrijwillige brandweermannen die behoren tot het operationeel personeel van een hulpverleningszone. Deze vrijwillige brandweermannen zijn de personeelsleden van de zone voor wie hun functie in de zone niet hun hoofdactiviteit uitmaakt.
2° vrijwillige ambulanciers:
- de vrijwillige ambulanciers zoals bedoeld bij artikel 103, eerste lid, 4° en tweede lid, van de wet van 15.05.2007 betreffende de civiele veiligheid.
Dit zijn meer bepaald de vrijwillige ambulanciers, die geen brandweerman zijn, die behoren tot het operationeel personeel van een hulpverleningszone. Deze vrijwillige ambulanciers zijn de personeelsleden van de zone voor wie hun functie in de zone niet hun hoofdactiviteit uitmaakt.
- De vrijwillige hulpverleners-ambulanciers die in het bezit zijn van het brevet bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 13.02.1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers.
Onder deze categorie kunnen de vrijwillige hulpverleners-ambulanciers van private ziekenwagendiensten vallen.
3° vrijwilligers van de Civiele Bescherming: de personeelsleden van de Civiele Bescherming zoals bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit van 11.03.1954 houdende statuut van het korps burgerlijke bescherming, nl. de niet-voltijds tewerkgestelde vrijwillige dienstnemers.
8. Het bedrag van de vrijstelling verhoogt, voor de vergoedingen betaald of toegekend vanaf 01.01.2019, naar 3.750 euro. Dit is een te indexeren basisbedrag. De vrijstelling bedraagt 6.120 euro voor aanslagjaar 2020 en 6.210 euro voor aanslagjaar 2021.
9. De vrijgestelde vergoedingen van vrijwillige brandweerlieden, vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening en vrijwilligers van de Civiele Bescherming worden vermeld op de berekeningsnota die bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting is gevoegd.
10. De aard en het bedrag van de vrijgestelde vergoedingen en de identiteit van de genieter van die vergoedingen zullen vanaf inkomstenjaar 2019 dan ook door de schuldenaar van de betreffende vergoedingen moeten worden meegedeeld aan de fiscale administratie (zie hierna).
11. De vergoedingen van de vrijwillige brandweerlieden, van de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming zijn vrijgesteld ten belope van 6.120 euro (aanslagjaar 2020).
Enkel het gedeelte van de vergoeding dat het bedrag van de vrijstelling overschrijdt, is een belastbare bezoldiging bij de verkrijger.
12. Hierna worden de richtlijnen toegelicht voor:
- het opstellen van fiches 281.10 door de schuldenaar van de vergoedingen, en
- het invullen van de aangifte door de verkrijgers van de vergoedingen.
13. De schuldenaar van voormelde vergoedingen, betaald of toegekend vanaf 01.01.2019, moet steeds het betaalde of toegekende bedrag, met een maximum van 6.120 euro (aanslagjaar 2020), vermelden in vak 26, j) (diverse inlichtingen) van de fiche 281.10 die op naam van de verkrijger wordt opgesteld (6).
(6) Rubriek zoals van toepassing voor inkomstenjaar 2019 (aanslagjaar 2020).
14. Indien het bedrag van de vergoedingen 6.120 euro (aanslagjaar 2020) overschrijdt, moet tevens het excedent worden vermeld in het vak 9, a), tegenover de code 250 van diezelfde fiche.
15. Deze richtlijnen worden eveneens besproken in het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten bij de fiche 281.10.
16. Het fiscaal vrijgestelde bedrag van 6.120 euro (aanslagjaar 2020) geldt per belastbaar tijdperk en per verkrijger.
17. Indien de belastingplichtige de bedoelde vergoedingen ontvangt van slechts één schuldenaar, moet hij de bedragen die zijn vermeld in vak 9, a), tegenover de code 250 van de fiche 281.10 overnemen in zijn aangifte in de personenbelasting.
Is in die code niets vermeld (omdat het bedrag van de vrijstelling niet is overschreden), dan moet hij ook niets opnemen in zijn aangifte (ook niet '0').
18. Het is echter ook mogelijk dat de belastingplichtige dergelijke vergoedingen ontvangt van verschillende schuldenaars gedurende hetzelfde belastbaar tijdperk. In dat geval zal hij meerdere fiches 281.10 ontvangen.
Elke schuldenaar zal de fiche 281.10 opstellen zonder rekening te houden met de andere schuldenaars. De vrijstelling is echter van toepassing op het geheel van de vergoedingen die tijdens het belastbaar tijdperk werden betaald of toegekend.
In dat geval kan het dus noodzakelijk zijn dat de belastingplichtige zelf bepaalde bedragen toevoegt in code 1250 of 2250 van zijn aangifte in de personenbelasting (zie voorbeeld 3 hierna).
19. Gerd ontving in 2019 3.000 euro voor zijn activiteit als vrijwillig brandweerman.
De schuldenaar van de vergoeding zal volgende gegevens vermelden op de fiche 281.10 m.b.t. inkomstenjaar 2019:
- vak 26, j): 3.000 euro
Gerd moet i.v.m. zijn activiteit als vrijwillig brandweerman geen bedragen opnemen in zijn aangifte in de personenbelasting.
20. Lieve ontving in 2019 7.000 euro voor haar activiteit als vrijwilliger bij de Civiele Bescherming.
De schuldenaar van de vergoeding zal volgende gegevens vermelden op de fiche 281.10 m.b.t. inkomstenjaar 2019:
- vak 9, a): 880 euro
- vak 26, j): 6.120 euro
Lieve moet i.v.m. haar activiteit als vrijwilliger bij de Civiele Bescherming 880 euro vermelden in code 1250 of 2250 van haar aangifte in de personenbelasting.
21. Inge was in 2019 actief als vrijwillige brandweervrouw (8.000 euro betaald door schuldenaar A) en als vrijwilliger bij de Civiele Bescherming (7.000 euro toegekend door schuldenaar B).
Schuldenaar A zal volgende gegevens vermelden op een fiche 281.10 m.b.t. inkomstenjaar 2019:
- vak 9, a): 1.880 euro
- vak 26, j): 6.120 euro
Schuldenaar B zal volgende gegevens vermelden op een fiche 281.10 m.b.t. inkomstenjaar 2019:
- vak 9, a): 880 euro
- vak 26, j): 6.120 euro
Inge zal 8.880 euro (7) moeten vermelden in code 1250 of 2250 van haar aangifte in de personenbelasting.
(7) 1.880 + 880 + [(6.120 + 6.120) – 6.120)].
22. De hiervoor besproken wijzigingen zijn van toepassing op de vergoedingen die worden betaald of toegekend vanaf 01.01.2019.
- Artikelen 2 en 3 van de wet van 01.03.2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde ten behoeve van de vrijwilligers bij de korpsen van de openbare brandweer en bij de civiele bescherming het fiscaal vrijgesteld bedrag te verhogen (BS 18.03.2019).
- Artikel 38, § 1, eerste lid, 12° en vierde lid, WIB 92.
Bron: Fisconetplus