De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 12/03/2021 de Circulaire 2021/C/26 betreffende het btw-stelsel van het B2B intracommunautair handelsverkeer van goederen.
Addendum bij de circulaire 2020/C/50 van 02.04.2020 betreffende het btw-stelsel van het B2B intracommunautair handelsverkeer van goederen.
De zestiende alinea van punt 3.6.1.4.4 van circulaire 2020/C/50 van 02.04.2020 stelt:
'Ingeval de goederen niet naar een inrichting van de afnemer worden verzonden of vervoerd (17), wordt het bestemmingsdocument eveneens gedateerd en ondertekend door een persoon van wie de functie hem toelaat om binnen die inrichting te attesteren dat de goederen wel degelijk zijn aangekomen (bijv. medewerker van een derde-entrepothouder waarnaar de goederen werden verzonden, werknemer van een klant verder in de keten waarnaar de goederen werden verzonden ingeval van een ketenverkoop, …). Die persoon moet op het bestemmingsdocument de vermelding 'in naam van de afnemer' aanbrengen evenals zijn naam en zijn functie en de naam van de onderneming die de inrichting uitbaat.
(17) Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de goederen worden vervoerd naar een magazijn van een derde-entrepothouder waar de goederen voor rekening van de afnemer worden opgeslagen of dit kan het geval zijn bij een ketenverkoop waarbij de goederen rechtstreeks naar een volgende koper in de keten worden verzonden.'
Hieraan wordt toegevoegd:
In de situatie van een intracommunautaire ketenverkoop waarin:
- een in België voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige A goederen levert aan een in een andere lidstaat voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige B;
- B de aankopen verricht onder zijn btw-identificatienummer dat door een andere lidstaat dan België is toegekend (B deelt dit btw-nummer mee aan A);
- de goederen voor rekening van B rechtstreeks vanuit België worden vervoerd of verzonden tot bij de eindklant (van de ketenverkoop) in een andere lidstaat dan België;
- B voor het vervoer beroep doet op een derde X (transportonderneming);
- B om commerciële redenen de identiteit van de eindklant niet bekendmaakt aan A;
- A wenst gebruik te maken van het bestemmingsdocument bedoeld in artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit nr. 52 van 11.12.2019;
aanvaardt de administratie dat er voldaan is aan de vereiste van artikel 4, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 52 van 11.12.2019, wanneer het bestemmingsdocument [naast te worden gevalideerd door B (de afnemer van A) of een gemachtigde persoon binnen onderneming B] wordt gedateerd en ondertekend door een persoon van wie de functie binnen de transportfirma X [die het vervoer verricht van België naar de eindklant in de lidstaat van bestemming voor rekening van B] het mogelijk maakt te attesteren dat de goederen effectief zijn aangekomen in de lidstaat van bestemming [andere lidstaat dan België] bij de eindklant, met wie A geen contractuele band heeft en wiens identiteit A niet kent aangezien B ze omwille van commerciële redenen niet meedeelt.
Uiteraard moeten alle andere voorwaarden van artikel 3, § 3 en artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 52 van 11.12.2019 vervuld zijn.
Bron: Fisconetplus