Circulaire 2022/C/117 over netto overuren in de openbare sector

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 20/12/2022 de Circulaire 2022/C/117 over netto overuren in de openbare sector.

Commentaar op de artikelen 56 t.e.m. 59, van de wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 15.07.2022)


Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Bespreking

1. Toepassingsgebied

A. Beoogde belastingplichtigen

B. Beoogde overuren

2. Berekening van de maximumgrens van 120 overuren

A. In 2020 gepresteerde overuren

B. In 2021 gepresteerde overuren

3. Overschrijding van het maximum aantal vrijstelbare overuren tijdens het belastbaar tijdperk

4. Vrijstelbare overuren gepresteerd in 2020 of 2021, maar niet volledig betaald in het jaar waarin ze werden gepresteerd

5. Combinatie met vrijgestelde overuren horeca

6. Vermelding vrijstelde bezoldigingen op de berekeningsnota

III. Duurtijd van de maatregel

IV. Wetgeving

I. INLEIDING

1. Voor overuren die worden gepresteerd in de openbare diensten die binnen het toepassingsgebied van de wet van 14.12.2000 (1) vallen, wordt in principe inhaalverlof toegekend binnen een referentieperiode van 4 maanden (2). Enkel in geval van onvoorziene omstandigheden die dringende maatregelen vragen, kan het inhaalverlof vervangen worden door een financiële compensatie mits het akkoord van de werknemer (3).

(1) Wet van 14.12.2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector ('W 14.12.2000').
(2) Art. 8, § 3, eerste lid, W 14.12.2000.
(3) Art. 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000.

2. Zo werden er bijvoorbeeld, bij wijze van uitzondering, overuren uitbetaald die tijdens de Covid-19-pandemie door de werknemers van de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen en van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werden gepresteerd om de toevloed aan aanvragen voor werkloosheidsuitkeringen te kunnen verwerken.

3. De financiële compensatie voor die overuren, maakt in beginsel een belastbare bezoldiging uit.

De bestaande vrijstellingen van bezoldigingen voor overuren in de cruciale en kritieke sectoren en relance-uren (4), zijn enkel van toepassing voor de werkgevers die vallen onder de Arbeidswet van 16.03.1971, nl. de privé-sector en een beperkt aantal werkgevers uit de openbare sector (5). De werknemers van de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen en van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vallen buiten dit toepassingsgebied.

(4) Zie de circulaires 2020/C/110 van 27.08.2020 en 2020/C/145 van 20.11.2020 (kritieke sectoren), de circulaire 2021/C/38 van 30.04.2021 (cruciale sectoren) en de circulaire 2022/C/37 van 01.04.2022 (relance-uren).
(5) Zie art. 3, § 1, 1°, van de wet van 16.03.1971.

De wet van 05.07.2022 (6) voert nu alsnog een vrijstelling in voor bepaalde overuren gepresteerd in de openbare sector. Meer bepaald worden de bezoldigingen die, omwille van onvoorziene omstandigheden die dringende maatregelen vragen, in de openbare sector werden toegekend voor overuren die werden gepresteerd in de periode van 01.04.2020 t.e.m. 30.06.2021, alsnog vrijgesteld van belastingen (7).

(6) Wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 15.07.2022) ('W 05.07.2022').
(7) Hoofdstuk 5/1, van de wet van 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, zoals ingevoegd door de artikelen 56 t.e.m. 59, W 05.07.2022.

Die vrijstelling geldt enkel op voorwaarde dat er voor de overuren geen bezoldigingen worden toegekend die hoger zijn dan voor een normaal uur.

4. De voormelde vrijstelling geldt voor:

- maximum 120 overuren die werden gepresteerd in de periode van 01.04.2020 t.e.m. 31.12.2020

- en maximum 120 overuren die werden gepresteerd in de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021.

Deze maxima van 120 overuren gelden evenwel voor de overuren in de openbare sector en, naargelang het geval, de bijkomende vrijwillige overuren in de kritieke en cruciale sectoren en de relance-uren samen (8).

(8) Zie randummers 11 en 12.

II. BESPREKING

5. Op fiscaal vlak worden, in afwijking van artikel 31, tweede lid, 1°, WIB 92 vrijgesteld van inkomstenbelastingen (9):

- de bezoldigingen die bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 worden toegekend met betrekking tot 120 overuren die tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 31.12.2020 worden gepresteerd, op voorwaarde dat de bezoldiging voor een overuur niet meer bedraagt dan de bezoldiging voor een normaal uur

- de bezoldigingen die bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 worden toegekend met betrekking tot 120 overuren die tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 worden gepresteerd, op voorwaarde dat de bezoldiging voor een overuur niet meer bedraagt dan de bezoldiging voor een normaal uur.

(9) Art. 15/2, § 1, eerste lid, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 57, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

1. Toepassingsgebied

A. BEOOGDE BELASTINGPLICHTIGEN

6. De vrijstelling wordt verleend in afwijking van artikel 31, tweede lid, 1°, WIB 92. Dit betekent dat de vrijstelling van toepassing is op de bezoldigingen van werknemers.

7. Het gaat meer bepaald om werknemers die in de overheidssector tewerkgesteld zijn en die krachtens een arbeidsrelatie van statutaire of van contractuele aard, met inbegrip van de stagiairs en de tijdelijken, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon (10).

(10) Art. 3, W 14.12.2000.

B. BEOOGDE OVERUREN

8. Het moet gaan om overuren waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 omwille van onvoorziene omstandigheden die dringende maatregelen vragen, wordt vervangen door een financiële compensatie.

9. Artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 is van toepassing op de werknemers die in de overheidssector zijn tewerkgesteld en op hun werkgevers, met uitzondering van (11):

- de instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen en de instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen

- de contractuele werknemers in dienst genomen voor behoeften in het buitenland

- de personeelsleden onderworpen aan de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en op het militair personeel, het burgerlijk personeel waarvan de aanwezigheid vereist is bij de militairen die prestaties verrichten in de deelstand 'intensieve dienst', 'militaire bijstand', 'hulpverlening' en 'operationele inzet'

- de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.

(11) Art. 4, W 14.12.2000.

De hiervoor opgesomde categorieën vallen dus buiten het toepassingsgebied van de hier besproken vrijstelling.

10. De vrijstelling van de bezoldigingen m.b.t. dergelijke overuren kan slechts van toepassing zijn op voorwaarde dat de bezoldiging ('financiële compensatie') voor een overuur niet meer bedraagt dan de bezoldiging voor een normaal uur.

2. Berekening van de maximumgrens van 120 overuren

A. IN 2020 GEPRESTEERDE OVERUREN

11. Worden vrijgesteld, de bezoldigingen die bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 worden toegekend met betrekking tot 120 overuren die tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 31.12.2020 worden gepresteerd.

Dit maximum van 120 overuren geldt evenwel, wat de in 2020 gepresteerde overuren betreft, voor de overuren in de openbare sector en de bijkomende vrijwillige overuren in de kritieke (12) en cruciale (13) sectoren samen (14).

(12) Zie de circulaires 2020/C/110 van 27.08.2020 en 2020/C/145 van 20.11.2020.
(13) Zie de circulaire 2021/C/38 van 30.04.2021.
(14) Art. 15/2, § 1, tweede lid, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 57, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

B. IN 2021 GEPRESTEERDE OVERUREN

12. Worden vrijgesteld, de bezoldigingen die bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 worden toegekend met betrekking tot 120 overuren die tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 worden gepresteerd.

Dit maximum van 120 overuren geldt evenwel, wat de in 2021 gepresteerde overuren betreft, voor de overuren in de openbare sector, de bijkomende vrijwillige overuren in de cruciale sectoren (15) en de relance-uren (16) samen (17).

(15) Zie de circulaire 2021/C/38 van 30.04.2021.
(16) Zie de circulaire 2022/C/37 van 01.04.2022.
(17) Art. 15/2, § 1, derde lid, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 57, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

3. Overschrijding van het maximum aantal vrijstelbare overuren tijdens het belastbaar tijdperk

13. Wanneer in een belastbaar tijdperk, bezoldigingen worden betaald of toegekend voor meer dan het aantal voor dat belastbare tijdperk vrijstelbare overuren, wordt de vrijstelling pro rata aangerekend (18).

(18) Art. 15/2, § 2, tweede lid, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 57, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

14. Voorbeeld 1

An heeft in 2020 volgende vrijstelbare overuren gepresteerd:

- in het tweede kwartaal van 2020: 40 bijkomende vrijwillige overuren in een kritieke sector bij werkgever A (bezoldiging: 600 euro)

- in het derde kwartaal van 2020: 50 overuren in de openbare sector, waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 wordt vervangen door een financiële compensatie (bezoldiging: 750 euro)

- in het vierde kwartaal van 2020: 60 bijkomende vrijwillige overuren in een cruciale sector bij werkgever B (bezoldiging: 900 euro).

Totaal aantal in 2020 gepresteerde bijkomende vrijwillige overuren in de kritieke en cruciale sectoren en overuren in de openbare sector: 150 uren.

Bezoldigingen voor die 150 in 2020 gepresteerde overuren (betaald in 2020): 2.250 euro.

Vrijstelling voor inkomstenjaar 2020: 2.250 euro x 120/150 = 1.800 euro.

Belastbare bezoldigingen inkomstenjaar 2020: 2.250 euro x 30/150 = 450 euro (de berekening hiervan gebeurt geautomatiseerd).

15. Voorbeeld 2

Pieter heeft in 2021 volgende vrijstelbare overuren gepresteerd:

- in het eerste kwartaal van 2021: 50 bijkomende vrijwillige overuren in een cruciale sector bij werkgever A (bezoldiging: 750 euro)

- in het tweede kwartaal van 2021: 50 overuren in de openbare sector, waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 wordt vervangen door een financiële compensatie (bezoldiging: 750 euro)

- in het vierde kwartaal van 2021 60 relance-uren bij werkgever B (bezoldiging: 1.020 euro).

Totaal aantal in 2021 gepresteerde bijkomende vrijwillige overuren in een cruciale sector, overuren in de openbare sector en relance-uren: 160 uren.

Bezoldigingen voor die 160 in 2021 gepresteerde overuren (betaald in 2021): 2.520 euro.

Vrijstelling voor inkomstenjaar 2021: 2.520 euro x 120/160 = 1.890 euro.

Belastbare bezoldigingen inkomstenjaar 2021: 2.520 euro x 40/160 = 630 euro (de berekening hiervan gebeurt geautomatiseerd).

4. Vrijstelbare overuren gepresteerd in 2020 of 2021, maar niet volledig betaald in het jaar waarin ze werden gepresteerd

16. De vrijstelling van de overuren in de openbare sector is gelinkt aan de overuren die in een bepaalde periode worden gepresteerd. De vrijstelling is niet beperkt tot de bezoldigingen voor deze overuren die ook in het belastbare tijdperk waarin die periode valt, worden betaald of toegekend.

17. Wanneer bezoldigingen voor overuren in de openbare sector die in 2020 zijn gepresteerd, deels in 2020 en deels in 2021 worden betaald of toegekend, wordt de vrijstelling eerst aangerekend op de bezoldigingen voor die overuren die in 2020 zijn betaald of toegekend.

Als er in 2020 bezoldigingen voor minder dan 120 overuren werden betaald of toegekend, kan voor het saldo een vrijstelling worden verleend voor de bezoldigingen voor de in 2020 gepresteerde overuren die pas in 2021 werden betaald of toegekend. Deze 'overdracht' geldt uiteraard enkel voor de overuren die al werden gepresteerd in 2020, maar waarvoor de bezoldigingen nog niet werden betaald of toegekend in 2020.

Hetzelfde principe geldt wanneer bezoldigingen voor de overuren in de openbare sector die in 2021 zijn gepresteerd, niet volledig in 2021 zouden worden betaald of toegekend (19).

(19) Art. 15/2, § 2, eerste lid, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 57, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

18. De manier waarop het contingent vrijgestelde overuren wordt aangerekend, is dus dezelfde als voor de bijkomende vrijwillige overuren in de kritieke en cruciale sectoren en de relance-uren. Op die manier kunnen alle 'netto overuren' onder dezelfde codes op de fiches en in de belastingaangifte worden opgenomen.

Aangifte aanslagjaar 2021 (inkomstenjaar 2020):

- overuren gepresteerd in de openbare sector tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 31.12.2020 en betaald in 2020

* code 1306 / 2306 (bezoldigingen)

* code 1307 / 2307 (overuren)

Aangifte aanslagjaar 2022 (inkomstenjaar 2021):

- overuren gepresteerd in de openbare sector tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 en betaald in 2021

* code 1310 / 2310 (bezoldigingen)

* code 1311 / 2311 (overuren)

- overuren gepresteerd in de openbare sector tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 31.12.2020 en betaald in 2021

* code 1306 / 2306 (bezoldigingen)

* code 1307 / 2307 (overuren)

19. Voorbeeld 1

Bart presteert in de loop van het vierde kwartaal van 2020 40 overuren in de openbare sector, waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 wordt vervangen door een financiële compensatie (bezoldiging: 600 euro).

In het eerste kwartaal van 2021 presteert hij 120 dergelijke overuren (bezoldiging: 1.800 euro).

Bezoldigingen voor 30 overuren gepresteerd in 2020 en uitbetaald in 2020: 450 euro.

Bezoldigingen voor 10 overuren gepresteerd in 2020 en uitbetaald in 2021: 150 euro.

Bezoldigingen voor 120 overuren gepresteerd in 2021 en uitbetaald in 2021: 1.800 euro.

Inkomstenjaar 2020:

- Vrijstelling voor inkomstenjaar 2020: voor 30 uren gepresteerd in 2020: 450 euro.

- Aangifte inkomstenjaar 2020:

* code 1306: 450

* code 1307: 30

Inkomstenjaar 2021:

- Vrijstelling voor inkomstenjaar 2021:

* voor 10 uren gepresteerd in 2020: 150 euro (totaal aantal in 2020 gepresteerde vrijstelbare uren: 30 + 10 = 40 ≤ 120)

* voor 120 uren gepresteerd in 2021: 1.800 euro.

- Aangifte inkomstenjaar 2021:

* code 1310: 1.800

* code 1311: 120

* code 1306: 150

* code 1307: 10.

20. Voorbeeld 2

Lien presteert in de loop van het eerste kwartaal van 2021 90 overuren in de openbare sector, waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 wordt vervangen door een financiële compensatie (bezoldiging: 1.350 euro). In het tweede kwartaal van 2021 presteert zij 40 bijkomende vrijwillige overuren bij werkgever A die behoort tot de cruciale sectoren (bezoldiging: 600 euro).

In het eerste kwartaal van 2022 presteert zij 40 relance-uren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro).

Totaal aantal in het eerste en tweede kwartaal van 2021 gepresteerde vrijstelbare overuren: 130 uren.

Bezoldigingen voor 110 vrijstelbare overuren gepresteerd in 2021 en uitbetaald in 2021: 1.650 euro.

Bezoldigingen voor 20 vrijstelbare overuren gepresteerd in 2021 en uitbetaald in 2022: 300 euro.

Bezoldigingen voor relance-uren gepresteerd in 2022 en uitbetaald in 2022: 600 euro.

Inkomstenjaar 2021:

- Vrijstelling voor inkomstenjaar 2021: voor 110 uren gepresteerd in 2021: 1.650 euro.

- Aangifte inkomstenjaar 2021:

* code 1310: 1.650

* code 1311: 110.

Inkomstenjaar 2022:

- Vrijstelling voor inkomstenjaar 2022:

* voor 10 uren gepresteerd in 2021: 150 euro (totaal aantal in 2021 gepresteerde vrijstelbare uren: 90 + 40 = 130 > 120; aantal nog vrij te stellen in 2021 gepresteerde uren: 120 – 110 = 10; vrijstelling: 300 euro x 10/20)

* voor 40 uren gepresteerd in 2022: 600 euro.

- Aangifte inkomstenjaar 2022: de codes voor inkomstenjaar 2022 zijn nog niet beschikbaar, maar volgende gegevens zullen moeten worden vermeld:

* overuren gepresteerd en betaald in 2022: bezoldigingen: 600, uren: 40

* overuren gepresteerd in 2021 en betaald in 2022: bezoldigingen: 300, uren: 20.

21. Er wordt nog opgemerkt dat de bezoldigingen voor overuren in de openbare sector die in een later belastbaar tijdperk dan de prestatie worden betaald, niet als fiscale achterstallen (20) kunnen worden beschouwd wanneer dit louter het gevolg is van de manier waarop de uitbetaling wordt geregeld.

(20) In de zin van artikel 171, 5°, b), WIB 92.

Aangezien enkel overuren die niet kunnen worden ingehaald binnen de referentieperiode van vier maanden, bij toepassing van art. 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 kunnen worden uitbetaald, is het niet uitgesloten dat in 2020 gepresteerde overuren bijvoorbeeld pas in 2021 worden uitbetaald. De betaling in een later belastbaar tijdperk is in dat geval louter het gevolg van de manier waarop de uitbetaling wordt geregeld. Die bezoldigingen kunnen dus niet als fiscale achterstallen worden beschouwd.

5. Combinatie met vrijgestelde overuren horeca

22. Wanneer een werknemer ook bezoldigingen voor overuren in de horeca verkrijgt, zal het aantal uren waarvoor voor een bepaald inkomstenjaar bij toepassing van artikel 38, § 1, eerste lid, 30°, WIB 92, een vrijstelling kan worden verleend (21), worden verminderd met het aantal bijkomende vrijwillige overuren die in 2020, 2021 en/of 2022 werden gepresteerd in de kritieke sectoren, de cruciale sectoren en/of alle sectoren ('relance-uren') en waarvoor voor het betrokken inkomstenjaar een vrijstelling wordt verleend (22).

(21) Volgens art. 38, § 1, eerste lid, 30°, WIB 92, zijn vrijgesteld, de bezoldigingen met betrekking tot 300 overuren als bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet van 16.11.2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die geen gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem als bedoeld in het koninklijk besluit van 30.12.2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen en tot 360 overuren voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die in elke plaats van uitbating wel gebruik maken van een dergelijk kassasysteem en die dit kassasysteem overeenkomstig dat besluit hebben aangegeven bij de belastingadministratie.
(22) Art. 16, W 12.12.2021 (BS 31.12.2021, ed. 1) en randummer 17 e.v. van de circulaire 2022/C/37 van 01.04.2022 over de fiscale vrijstelling van de relance-uren.

23. Het aantal uren waarvoor voor een bepaald inkomstenjaar bij toepassing van artikel 38, § 1, eerste lid, 30°, WIB 92, een vrijstelling kan worden verleend, moet ook worden verminderd met het aantal overuren in de openbare sector waarvoor voor het betrokken inkomstenjaar een vrijstelling wordt verleend (23). De berekening hiervan gebeurt geautomatiseerd. Alle 'netto-overuren' kunnen dus onder dezelfde codes op de fiches en in de aangifte worden opgenomen.

(23) Art. 15/3, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 58, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

24. Deze vermindering van het aantal uren gebeurt niet in functie van de periode waarin de in mindering te brengen overuren werden gepresteerd, maar wel in functie van het belastbaar tijdperk waarin ze worden uitbetaald en waarvoor de vrijstelling dus wordt verleend.

25. Deze vermindering is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022 (24).

(24) Art. 15/4, tweede lid, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 59, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022)

26. Voorbeeld 1

Elise presteert in het eerste kwartaal van 2021 50 overuren in de openbare sector, waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 wordt vervangen door een financiële compensatie (bezoldiging: 750 euro).

In het vierde kwartaal van 2021 presteert zij bij haar nieuwe werkgever die actief is in de horeca en beschikt over een geregistreerd kassasysteem (360 vrijstelbare uren), 340 niet in te halen overuren (bezoldiging: 5.100 euro).

Alle overuren worden uitbetaald in 2021.

Vrijstelling voor inkomstenjaar 2021:

- voor 50 overuren in de openbare sector: 750 euro

- voor niet in te halen overuren in de horeca: 5.100 x (360-50)/340 = 4.650 euro.

Aangifte inkomstenjaar 2021:

- overuren gepresteerd in de openbare sector tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 en betaald in 2021

* code 1310: 750

* code 1311: 50.

- overuren in de horeca bij werkgevers met een geregistreerd kassasysteem

* code 1395: 5.100

* code 1396: 340.

27. Voorbeeld 2

Koen presteert in de eerste twee kwartalen van 2021 100 overuren in de openbare sector, waarvoor het inhaalverlof bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, W 14.12.2000 wordt vervangen door een financiële compensatie (bezoldiging: 1.500 euro). De bezoldigingen voor die overuren worden in 2021 uitbetaald.

Hij presteert in het vierde kwartaal van 2021 20 relance-uren bij werkgever A (bezoldiging: 300 euro). De bezoldigingen voor die relance-uren worden in 2022 uitbetaald.

In 2022 presteert hij bij zijn nieuwe werkgever B, die actief is in de horeca en niet beschikt over een geregistreerd kassasysteem (300 vrijstelbare uren), 295 vrijwillige overuren (bezoldiging: 4.425 euro). De bezoldigingen voor die 295 vrijwillige overuren in de horeca worden in 2022 uitbetaald.

Inkomstenjaar 2021:

- Vrijstelling voor inkomstenjaar 2021: voor 100 overuren in de openbare sector gepresteerd in 2021: 1.500 euro.

- Aangifte inkomstenjaar 2021:

* code 1310: 1.500

* code 1311: 100

Inkomstenjaar 2022:

- Vrijstelling voor inkomstenjaar 2022:

* voor 20 relance-uren gepresteerd in 2021: 300 euro (totaal aantal in 2021 gepresteerde vrijstelbare uren: 100 + 20 = 120 ≤ 120)

* voor vrijwillige overuren in de horeca: 4.425 x (300 – 20)/295 = 4.200 euro.

- Aangifte inkomstenjaar 2022:

* relance-uren gepresteerd in 2021 en betaald in 2022: de codes voor inkomstenjaar 2022 zijn nog niet beschikbaar, maar volgende gegevens zullen moeten worden vermeld: bezoldigingen: 300, uren: 20

* overuren in de horeca bij werkgevers zonder een geregistreerd kassasysteem: code 1335: 4.425, code 1336: 295

6. Vermelding vrijgestelde bezoldigingen op de berekeningsnota

28. De op basis van deze maatregel fiscaal vrijgestelde bezoldigingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter (25).

(25) Art. 15/2, § 3, W 20.12.2020, zoals ingevoegd door art. 57, W 05.07.2022 (BS 15.07.2022).

III. DUURTIJD VAN DE MAATREGEL

29. De fiscale vrijstelling is van toepassing op:

- de bezoldigingen met betrekking tot 120 bedoelde overuren die tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 31.12.2020 worden gepresteerd

- de bezoldigingen met betrekking tot 120 bedoelde overuren die tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 worden gepresteerd.

30. De toe te passen vermindering i.v.m. de vrijstelbare overuren in de horeca, zoals besproken onder randnummer 23, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

IV. WETGEVING

31. Artikelen 56 - 59, van de wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 15.07.2022):

Art. 56. In titel 2 van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie wordt een hoofdstuk 5/1 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk 5/1. - Netto overuren in de openbare sector".

Art. 57. In titel 2, hoofdstuk 5/1, van de voormelde wet van 20 december 2020, ingevoegd bij artikel 56 van deze wet, wordt een artikel 15/2 ingevoegd, luidende:

"Art. 15/2. § 1. In afwijking van artikel 31, tweede lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden vrijgesteld van inkomstenbelastingen:

1° de bezoldigingen die bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de arbeidstijd in de openbare sector worden toegekend met betrekking tot 120 overuren die tijdens de periode van 1 april 2020 tot 31 december 2020 worden gepresteerd, op voorwaarde dat de bezoldiging voor een overuur niet meer bedraagt dan de bezoldiging voor een normaal uur;

2° de bezoldigingen die bij toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de arbeidstijd in de openbare sector worden toegekend met betrekking tot 120 overuren die tijdens de periode van 1 januari 2021 tot 30 juni 2021 worden gepresteerd, op voorwaarde dat de bezoldiging voor die overuren niet meer bedraagt dan de bezoldiging voor een normaal uur.

De in artikel 16, § 1, van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, in artikel 15, eerste lid, 1°, van deze wet en in het eerste lid, 1°, bedoelde vrijstellingen kunnen, samengenomen, slechts voor 120 overuren worden verleend.

De in artikel 15, eerste lid, 2°, van deze wet, de in artikel 15, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 12 december 2021 tot uitvoering van het sociaal akkoord in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2021-2022 en in het eerste lid, 2°, bedoelde vrijstellingen kunnen, samengenomen, slechts voor 120 overuren worden verleend.

§ 2. Wanneer de belastingplichtige in 2020 en/of 2021 overuren als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft gepresteerd en niet alle bezoldigingen voor die in 2020, respectievelijk in 2021, gepresteerde overuren in hetzelfde belastbare tijdperk worden betaald of toegekend, wordt de vrijstelling eerst aangerekend op de bezoldigingen voor de overuren die in het belastbare tijdperk verbonden met het inkomstenjaar 2020, respectievelijk 2021, worden betaald of toegekend, en, desgevallend, vervolgens op de bezoldigingen voor die overuren die in elk van de volgende belastbare tijdperken worden betaald of toegekend.

Wanneer in een belastbaar tijdperk bezoldigingen worden betaald of toegekend voor meer dan het aantal voor dat belastbare tijdperk vrijstelbare bijkomende vrijwillige overuren of overuren als bedoeld in paragraaf 1, wordt de vrijstelling verhoudingsgewijs aangerekend op de bezoldigingen voor de in 2020, respectievelijk in 2021, gepresteerde overuren.

§ 3. De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde bezoldigingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.".

Art. 58. In titel 2, hoofdstuk 5/1, van de voormelde wet van 20 december 2020, ingevoegd bij artikel 56 van deze wet, wordt een artikel 15/3 ingevoegd, luidende:

"Art. 15/3. Het aantal overuren waarvoor een vrijstelling wordt verleend bij toepassing van artikel 15/2, § 1, eerste lid, van deze wet, wordt in mindering gebracht van het aantal overuren waarvoor bij toepassing van artikel 38, § 1, eerste lid, 30°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor het betrokken belastbare tijdperk een vrijstelling kan worden verleend.".

Art. 59. In titel 2, hoofdstuk 5/1, van de voormelde wet van 20 december 2020, ingevoegd bij artikel 56 van deze wet, wordt een artikel 15/4 ingevoegd, luidende:

"Art. 15/4. Artikel 15/2 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2020.
Artikel 15/3 heeft uitwerking met ingang van aanslagjaar 2022.".

Interne ref.: 734.060

Bron: Fisconetplus

Mots clés