De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 25/02/2022 de Circulaire 2022/C/22 over de kwalificatie van 'beschermd werk' door de wetgeving betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
Addendum aan de circ. nr. Ci.RH.231/605.842 (AAFisc Nr. 21/2012) d.d. 21.05.2012
Voor de toepassing van de fiscale bepalingen beoordeelt de FOD Financiën, aan de hand van de juridische en feitelijke elementen, de draagwijdte van de tussen de partijen gesloten overeenkomsten. Op het vlak van het auteursrecht heeft dat inzonderheid betrekking op de vraag over het al dan niet bestaan van een auteursrechtelijk beschermd werk en over het bestaan van een cessie (of concessie) van auteursrechten op een dergelijk werk.
inkomstenbelastingen ; auteursrechten ; beschermd werk ; cessie of concessie van auteursrechten
FOD Financiën, 25.02.20221. Art. 17, § 1, 5°, WIB 92, rangschikt onder de roerende inkomsten, 'de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties, bedoeld in boek XI van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht'.
In wezen kunnen de bepalingen van art. 17, § 1, 5°, WIB 92, enkel worden toegepast wanneer er auteursrechten of naburige rechten zijn, of wettelijke of verplichte licenties, met betrekking tot een beschermd werk van letterkunde of kunst zoals bedoeld in boek XI, WER, of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht (2).
(2) Computerprogramma's, het voorbereidend materiaal daaronder begrepen, worden auteursrechtelijk beschermd en gelijkgesteld met werken van letterkunde in de zin van de Berner Conventie van 09.09.1886 voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (zie art. XI.294, WER).
2. Naar aanleiding van recente rechtspraak (zie nr. 3 hierna), wijst deze circulaire erop dat de FOD Financiën bevoegd is voor de toepassing van art. 17, § 1, 5°, WIB 92, in zijn geheel.
Het zijn de juridische en de feitelijke elementen, die eigen zijn aan elk geval, die het mogelijk maken om te bepalen of inkomsten onder de inkomsten zoals bedoeld in art. 17, § 1, 5°, WIB 92, vallen (3).
(3) Zie ook het antwoord op de mondelinge parlementaire vraag nr. 10216 van 20.04.2016 van Griet Smaers (CRIV 54 COM 390, blz. 35-37), waarin wordt herinnerd dat het fiscaal recht in alle omstandigheden op de werkelijkheid gebaseerd is. Voor de toepassing van art. 17, § 1, 5°, WIB 92, moet er dus steeds worden nagegaan of het werkelijk gaat over inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechten op een beschermd werk.
3. Uit het arrest van 30.10.2018 van het hof van beroep te Gent (4) blijkt dat zowel de fiscale rechter als de fiscale administratie zich, - in het kader van de toepassing van art. 17, § 1, 5°, WIB 92 -, kunnen uitspreken over het bestaan van een werk beschermd door de wetgeving betreffende het auteursrecht.
(4) Ref. 2017/AR/769. Zie ook het arrest van 25.06.2020 van het Hof van Cassatie dat daarop betrekking heeft (ref. F.19.0052.N).
In dat arrest volgt het hof van beroep te Gent het standpunt van de administratie volgens de welke in het bedoelde specifieke geval, de geschriften van een advocaat in het kader van zijn beroep niet in aanmerking komen voor de bescherming voorzien in de wetgeving betreffende het auteursrecht (5).
(5) Er wordt toegevoegd dat dat arrest tevens het standpunt van de administratie heeft bevestigd betreffende de aangevochten kwalificatie van de inkomsten, - ontvangen door de advocaat vanwege zijn vennootschap voor het gebruik van zijn naam, alsook van een logo -, als roerende inkomsten zoals bedoeld in art. 17, § 1, 5°, WIB 92.
4. Onder de titel 2 van de bijlage bij de voormelde circ. van 21.05.2012, wordt gesteld dat 'De toepassing van de W 30.06.1994 behoort tot de bevoegdheid van de FOD Economie. Bijgevolg komt het niet aan de FOD Financiën toe om te bepalen of een werk al dan niet onder het toepassingsgebied van die wet valt.' (6)
(6) W 30.06.1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. De bepalingen van de W 30.06.1994 werden in boek XI, WER, opgenomen.
Rekening houdend met de voormelde arresten wordt die commentaar verwijderd. Die arresten brengen, - voor de toepassing van de fiscale wetgeving -, de bevoegdheid van de FOD Financiën inzake de beoordeling van het bestaan van een werk beschermd door de wetgeving betreffende het auteursrecht naar voren, en dit onder het toezicht van de hoven en rechtbanken.
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Algemene Administratie van de Fiscaliteit,
Danny DELVAUX
Adviseur-Generaal
Bron: Fisconetplus