Bespreking van de art. 2 tot 4 van de wet van 21.01.2022
inkomstenbelastingen ; vervangingsinkomsten ; meewerkende echtgenoten ; afzonderlijk belastbare inkomsten ; achterstallen
FOD Financiën, 18.07.2022
Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting
I. Inleiding
II. Wetteksten
III. Bespreking
A. Welke inkomstenworden belastbaar gesteld?
B. Tijdstip van beslasbaarheid
C. Gevolgen inzake berekening van de belasting
D. Achterstallen
IV. Inwerkingtreding
1. Echtgenoten en wettelijk samenwonende partners die hun partner helpen in zijn of haar éénmanszaak en geen 'volwaardig' eigen sociaal statuut hebben op basis van een andere activiteit (hierna 'meewerkende echtgenoten' genoemd), vallen sinds 2003 op sociaalrechtelijk vlak onder het sociaal statuut van zelfstandigen, binnen de aparte categorie van de meewerkende echtgenoten, het zogenaamde maxi-statuut (1).
Meewerkende echtgenoten onder het maxi-statuut genieten doorgaans dezelfde sociale rechten als een zelfstandige in hoofdberoep. Zo kunnen meewerkende echtgenoten aanspraak maken op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid, invaliditeit of moederschap, een mantelzorgvergoeding, een uitkering in het kader van het corona-ouderschapsverlof voor zelfstandigen, en het overbruggingsrecht. Ze bouwen ook eigen pensioenrechten op en kunnen een eigen aanvullend pensioen opbouwen.
(1) Zie art. 7bis, van het KB nr. 38 van 27.07.1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
2. Het inkomen dat door een geholpen zelfstandige (doorgaans fictief) wordt toegekend aan zijn meewerkende echtgenoot onder het maxi-statuut wordt fiscaal als een bezoldiging van meewerkende echtgenoot gekwalificeerd (2) en vormt een aftrekbare beroepskost in hoofde van die geholpen zelfstandige (3).
(2) Zie de art. 30, 3°, en 33, WIB 92.
(3) Zie de art. 52, 4°, en 53, 12°, WIB 92.
3. Vóór de wet van 21.01.2022 (4) was er in de omschrijving van de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten in artikel 33, WIB 92 alleen sprake van de toekenningen door de geholpen echtgenoot, zodat er geen wettelijke grondslag bestond om uitkeringen, zoals bijvoorbeeld de financiële uitkeringen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht (5), die aan de meewerkende echtgenoot werden toegekend, te belasten.
(4) Wet van 21.01.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 28.01.2022) (hierna W 21.01.2022).
(5) Zie ook de circulaires 2020/C/94 van 08.07.2020 (nr. 6), 2021/C/114 van 04.09.2020 (nr. 7) en 2021/C/51 van 04.06.2021 (nrs. 5 en 8).
4. De wetgever was van oordeel dat het bij de invoering van het stelsel van de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten door de programmawet (I) van 24.12.2002 niet de bedoeling van de toenmalige wetgever kan geweest zijn om de vervangingsinkomsten die worden toegekend aan meewerkende echtgenoten onder het maxi-statuut, niet belastbaar te stellen. Dat is ook niet verenigbaar met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.
Met de W 21.01.2022 heeft de wetgever dan ook een expliciete wettelijke grondslag voor de belastbaarheid van die vervangingsinkomsten in art. 33, WIB 92 ingevoegd.
5. W 21.01.2022
Art. 2
Artikel 33 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, hersteld bij de programmawet (I) van 24 december 2002, wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Zijn eveneens belastbaar als bezoldigingen van meewerkende echtgenoten, de vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van de voormelde bezoldigingen.".
Art. 3
In artikel 171, 5°, b, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 26 maart 2018, worden de woorden "en 32, tweede lid, 2°," vervangen door de woorden ", 32, tweede lid, 2°, en 33, derde lid,".
Art. 4
Dit hoofdstuk is van toepassing op de inkomsten die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2022.
6. Gecoördineerd WIB 92
Art. 33
Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten zijn alle toekenningen van een deel van de winst en de baten aan de meewerkende echtgenoot die tijdens het belastbaar tijdperk geen beroepsactiviteit uitoefent die voor hem rechten opent op uitkeringen in een verplichte regeling voor pensioenen, kinderbijslagen en ziekte- en invaliditeitsverzekering die minstens gelijkwaardig zijn aan die van het sociaal statuut van zelfstandigen, noch een uitkering geniet binnen het raam van de sociale zekerheid die voor hem dergelijke eigen rechten opent.
Deze bezoldigingen moeten overeenstemmen met de normale bezoldiging van de prestaties van de meewerkende echtgenoot, doch mogen niet hoger zijn dan 30 pct. van het nettobedrag van de inkomsten van de beroepswerkzaamheid die met de hulp van de echtgenoot wordt uitgeoefend, behoudens indien de prestaties van de meewerkende echtgenoot hem kennelijk recht geven op een groter deel.
Zijn eveneens belastbaar als bezoldigingen van meewerkende echtgenoten, de vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van de voormelde bezoldigingen.
Art. 171
In afwijking van de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 156, zijn afzonderlijk belastbaar, behalve wanneer de aldus berekende belasting, vermeerderd met de belasting Staat op de andere inkomsten, meer bedraagt dan de overeenkomstig de voormelde artikelen bepaalde belasting op de in de artikelen 17, § 1, 1° tot 3° en 90, eerste lid, 6° en 9°, vermelde inkomsten en op de meerwaarden op roerende waarden en titels die op grond van artikel 90, eerste lid, 1°, belastbaar zijn, vermeerderd met de belasting Staat met betrekking tot het geheel van de andere belastbare inkomsten :
(…)
5° tegen de gemiddelde aanslagvoet met betrekking tot het geheel van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten heeft gehad die wordt bepaald op basis van de belasting die verschuldigd is bij toepassing van de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 154, verminderd met de in de artikelen 1451 tot 14516, 14524, 14526, 14528, 14532 tot 14535, 14548 tot 14550 en 154bis vermelde belastingverminderingen :
(…)
b) vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van beroepsinkomsten als bedoeld in de artikelen 25, 6°, b, 27, tweede lid, 4°, b, 32, tweede lid, 2°, en 33, derde lid, en bezoldigingen, pensioenen, renten of toelagen als vermeld in de artikelen 31 en 34, waarvan de uitbetaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben ;
7. Volgens art. 33, derde lid, WIB 92 zijn voortaan ook als bezoldigingen van meewerkende echtgenoten belastbaar, de vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van zulke bezoldigingen.
8. Naast de uitkeringen in het kader van het sociaal statuut beoogt art. 33, derde lid, WIB 92 daarmee ook vergoedingen die bijvoorbeeld door een verzekeraar in het kader van een aanvullende verzekering of door een schuldige derde na een ongeval aan een meewerkende echtgenoot worden betaald of toegekend omdat hij/zij tijdelijk geen prestaties als meewerkende echtgenoot kan leveren.
9. De vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten zijn volgens artikel 204, 3°, b, KB/WIB 92 belastbaar op het moment van de betaling of toekenning ervan.
10. Wat de berekening van de belasting betreft, worden de vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten:
- voor de berekening van de forfaitaire beroepskosten van meewerkende echtgenoten: niet in rekening gebracht (6)
- voor de toepassing van de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten:
* naargelang het geval beschouwd als wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen (7) of als andere vervangingsinkomsten (8)
* niet beschouwd als activiteitsinkomsten (9)
- voor de berekening van de vermeerdering wegens geen of onvoldoende voorafbetalingen: niet in rekening gebracht (10)
- voor de toepassing van het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten: niet beschouwd als activiteitsinkomsten (11).
(6) Zie art. 51, eerste lid, WIB 92.
(7) Bedoeld in art. 146, 4°, WIB 92.
(8) Bedoeld in art. 146, 5°, WIB 92.
(9) Zie art. 147, tweede lid, 2°, WIB 92.
(10) Zie art. 166, 1°, WIB 92.
(11) Zie art. 289ter, § 1, tweede lid, 3°, WIB 92.
11. Naast de belastbaarstelling van de vergoedingen tot herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten heeft de wetgever ook art. 171, 5°, b, WIB 92 aangevuld zodat 'achterstallen' van zulke vergoedingen afzonderlijk belastbaar zijn tegen de gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten heeft gehad, behalve als de gezamenlijke belasting met zijn andere inkomsten voordeliger is.
12. De in deze circulaire besproken bepalingen zijn van toepassing op de inkomsten die worden betaald of toegekend vanaf 01.01.2022.
Interne ref.: 732.184