Circulaire 2022/C/80 betreffende de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen inzake registratierechten, recht op geschriften, successierechten en expeditie- en rolrechten

De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie publiceerde op 30/08/2022 de Circulaire 2022/C/80 betreffende de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen inzake registratierechten, recht op geschriften, successierechten en expeditie- en rolrechten.

Administratieve commentaren op de "verzamelwet van 21 januari 2022 tot wijziging van het W.Reg. en het W.DRT (notariële volmachten), het W.Reg. (gelijktijdige aanbieding ter registratie en ter overschrijving, termijn en plaats van registratie, gelijkstelling van de gemeenschappen en gewesten met de Staat, kosteloze aflevering en vrijstelling in geval van een erkende ramp), het Wetboek successierechten (W. Succ.) (elektronische overdracht van inlichtingen door professionele verzekeraars) en het koninklijk besluit van 28 januari 2019 (rolrechten)


Inhoudstabel

I. Inleiding

II. Wijzigingen in het Wetboek der registratierechten en in het W.DRT

2.1. Geen registratierechten op bepaalde notariële volmachten

2.2. Geen recht op geschriften op bepaalde notariële volmachten

2.3. Inwerkingtreding

III. Wijzigingen in het Wetboek der registratierechten

3.1. Gelijktijdige aanbieding tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire overschrijving

3.2. Termijn van aanbieding tot de registratie van akten

3.3. Plaats van registratie van akten

3.4. Gelijkstelling van de gemeenschappen en gewesten aan de federale Staat

3.5. Belastingschuldige zonder gekende woonplaats

3.6. ASLK, Landbouwkantoren en Kolonies

IV. Wijziging in het Wetboek der successierechten

4.1. Elektronische overdracht van inlichtingen door de verzekeraars

4.2. Inwerkingtreding – Toepassing vanaf 1 januari 2023

V. Erkende ramp: kosteloze aflevering en fiscale vrijstelling

5.1. Kosteloze aflevering en uitvoering van bepaalde documenten en formaliteiten in geval van een erkende ramp

5.2. Vrijstelling van het expeditierecht op de processen-verbaal van bemiddeling in geval van een erkende ramp

5.3. Inwerkingtreding

VI. Rolrechten: wijzigingen in het koninklijk besluit van 28 januari 2019

6.1. Verlenging van de betalingstermijn

6.2. Vermindering of kwijtschelding van de boete wegens laattijdige betaling

I. Inleiding

In het Belgisch Staatsblad van 28 januari 2022 (1ste ed.) werd de wet gepubliceerd van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (hierna, de wet). De “verzamelwet” wijzigt diverse fiscale bepalingen. We onderzoeken de wijzigingen die zijn aangebracht in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (W.Reg.), in het Wetboek der successierechten (W. Succ.), zonder het KB van 28 januari 2019 betreffende de rolrechten en de fiscale procedure en de invordering te vergeten.

De wet treedt in werking op 7 februari 2022, behoudens bijzondere bepalingen.

II. Wijzigingen in het Wetboek der registratierechten en in het W.DRT

2.1. Geen registratierecht op bepaalde notariële volmachten

Kosteloze registratie (art. 161, 14°, W.Reg.). In het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19 zijn alle authentieke volmachten bestemd voor de vertegenwoordiging van een partij in een notariële akte onder bepaalde voorwaarden tijdelijk vrijgesteld van het recht op geschriften (€ 50) en het algemeen vast recht (€ 50) (zie met name circulaire 2020/C/106 betreffende steunmaatregelen en administratieve toleranties met betrekking tot registratie- en successierechten in het kader van de gezondheidscrisis verbonden met COVID-19). Deze fiscale vrijstellingen zijn door verschillende wetten tijdelijk verlengd.

Vanaf nu, zo bepaalt de wet in haar artikel 101, wordt een authentieke volmacht die "uitsluitend bestemd is om een of meer partijen te laten vertegenwoordigen bij het verlijden van een authentieke akte" kosteloos geregistreerd "op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het verlijden van de volmacht geen ereloon, vacaties of kosten vraagt en voor zover de volmacht uitsluitend effect sorteert binnen zes maanden na de ondertekening ervan” (art. 161, 14°, W.Reg.). Dit is een structurele verankering van een tijdelijke maatregel die tijdens de COVID-19-crisis werd ingevoerd.

2.2. Geen recht op geschriften op bepaalde notariële volmachten

Vrijstelling van het recht op geschriften (art. 21, 14°, W.DRT). Gelet op wat in het vorige punt werd gezegd, is geen recht op geschriften verschuldigd op de notariële volmachten genoemd in datzelfde vorige punt. Artikel 21 van het W.DRT werd ook in die zin aangepast. De bepaling onder 13° is vernummerd tot 14° en vervangen als volgt: "14° een authentieke volmacht die uitsluitend bestemd is om een of meer partijen te laten vertegenwoordigen bij het verlijden van een authentieke akte, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het verlijden van de volmacht geen ereloon, vacaties of kosten vraagt en voor zover de volmacht uitsluitend effect sorteert binnen de zes maanden na de ondertekening ervan" (art. 90, b), wet).

2.3. Inwerkingtreding

Bijzondere datum. De fiscale vrijstellingen zijn van toepassing op bepaalde notariële volmachten verleden vanaf 10 januari 2022 (art. 91 en 105, eerste lid, wet).

III. Wijzigingen in het Wetboek der registratierechten

3.1. Gelijktijdige aanbieding tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire overschrijving

Wijzigingen in artikel 5bis W. Reg (art. 93, wet) De wijziging van artikel 5bis W.Reg. is gebaseerd op wat de praktijk heeft aangetoond. Bepaalde akten die niet verplicht aan de overschrijving zijn onderworpen, met betrekking tot onroerende goederen in België, worden uit gewoonte ter overschrijving aangeboden door de notarissen (bijvoorbeeld pachtovereenkomsten, akten van afgifte van legaten, enz.). Deze akten worden toegelaten tot de overschrijving gezien het belang voor derden om het bestaan ervan te kennen. De tekst heeft nu ook betrekking op akten die vrijwillig worden aangeboden.

Bovendien valt de gedematerialiseerde aanbieding onder het huidige eerste lid, terwijl de papieren aanbieding onder het huidige tweede lid valt. Aangezien dezelfde regel van toepassing is op beide typen van aanbieding, wordt de tekst herschikt in één enkel lid. Het nieuwe tweede lid neemt de huidige bepaling van het derde lid over en herformuleert deze beknopter.

Ten slotte voorziet het nieuwe derde lid in een uitzondering in geval van een akte waarbij uitsluitend de niet-vatbaarheid voor beslag van de woonplaats van een zelfstandige wordt vastgesteld die valt onder de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV). Deze uitzondering is ingegeven door de programmering van de betreffende computertoepassing. Zie ook nieuw artikel 39, , W.Reg. (Parl.St., Kamer, 2021-2022, nr. 55-2351/001, memorie van toelichting, blz. 35-36).

3.2. Termijn voor de aanbieding tot de registratie van akten

Wijziging van artikel 32, 1°, W.Reg. De wet wijzigt de termijnen voor de aanbieding tot de registratie van akten als bedoeld in artikel 32 W.Reg. (art. 94, wet).

De gewone termijn voor de registratie van de akten van notarissen (die verplicht moeten worden geregistreerd) bedraagt vijftien dagen vanaf de datum van de akte (art. 32, 1°, eerste lid, W.Reg.).

Artikel 32, eerste lid, 1° […] van het W.Reg. [...] word[t] geherformuleerd om de tekst te verhelderen en word[t] gewijzigd om de uitzondering, zijnde de registratietermijn van twee maanden, uit te breiden tot de registratie van bepaalde processen-verbaal van openbare verkoping van een onroerend goed. Deze termijn vormt een uitzondering op de normale termijn van 15 dagen. De termijn van twee maanden moet toelaten een inschrijving van ambtswege te vermijden in de hierna vermelde bijkomende gevallen.

Dit is het geval voor:

1° de processen-verbaal aangaande het al dan niet uitoefenen van een voorkooprecht in het kader van een procedure van openbare verkoop;

2° de processen-verbaal van het vaststellen van het bekomen van een financiering in het kader van een procedure van openbare verkoop. Het gaat hier ook om een harmonisatie van de termijnen voor de registratie en voor de hypothecaire openbaarmaking omdat het huidig artikel 32 W.Reg. restrictiever is dan artikel 2 van de Hypotheekwet.

Het opmaken van het PV tot vaststelling van het bekomen van financiering houdt ook de vaststelling in van de realisatie van een opschortende voorwaarde.

Het opmaken ervan kan in geval van een gerechtelijke gedwongen openbare verkoop niet worden uitgesteld omdat de betekening van dit PV termijnen doet lopen die dergelijke verkoop onaanvechtbaar maakt (zie de artikelen 1598 en 1622 van het Gerechtelijk Wetboek).” (Parl.St. Kamer, 2021-2022, nr. 55-2351/001, memorie van toelichting, blz. 36).

Artikel 32, 1°, tweede lid, b), W.Reg. bepaalt dat de termijn echter vier maanden bedraagt te rekenen van het overlijden van de erflaters of schenkers voor testamenten, schenkingen van toekomstige goederen gedaan tussen echtgenoten gedurende het huwelijk, andere dan bij huwelijkscontract, de akten van herroeping van de bovengenoemde akten, de verklaringen betreffende testamenten in internationale vorm en de akten van bewaargeving van een testament door de erflater.

Voor de akten die gelijktijdig worden aangeboden tot de formaliteiten der registratie en hypothecaire overschrijving en die niet binnen de in artikel 32, 1° eerste lid W.Reg. gestelde termijn werden geregistreerd wegens de weigering van de overschrijving, wordt een bijkomende termijn voorzien van zeven dagen te rekenen van de datum van de kennisgeving van deze weigering aan de notaris, maar deze mag niet verstrijken voor het einde van de termijn bepaald, naargelang het geval, in het eerste lid of in het tweede lid, a);

(art. 32, 1°, derde lid, W.Reg.).

Wijziging van artikel 32, 3°bis, W.Reg. (art. 94, wet). De registratietermijn van vijftien dagen voor akten van bestuursoverheden en agenten van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen, verplicht onderworpen aan de formaliteit van de registratie en aan die van de hypothecaire overschrijving, wordt uitgebreid tot de akten van de gefedereerde entiteiten (gemeenschappen en gewesten) (zie ook punt 3.4 hierna).

De termijn bedraagt echter twee maanden voor de processen-verbaal, opgesteld in het kader van een openbare verkoop van onroerende goederen en die betrekking heeft op:

a) het ontbreken van hoger bod;

b) definitieve toewijs;

c) het al dan niet uitoefenen van een voorkooprecht;

d) de vaststelling van het bekomen van een financiering.

Voor de akten die gelijktijdig worden aangeboden tot de formaliteiten der registratie en hypothecaire overschrijving, die bij de aanbieding ter registratie binnen de in het eerste lid gestelde termijn niet werden geregistreerd wegens de weigering van de overschrijving, bedraagt de termijn zeven dagen te rekenen van de datum van de kennisgeving van deze weigering aan de bestuursoverheden of ambtenaren van de Staat, gefedereerde entiteiten, provincies, gemeenten en openbare instellingen. Deze termijn verstrijkt niet voor het einde van de termijn bepaald, naargelang het geval, in het eerste lid of in het tweede lid (art. 32, 3°bis, laatste lid, W.Reg.)

Wijziging van artikel 32, 6°, W.Reg. (art. 94, wet) De registratietermijn van één maand voor de processen-verbaal van openbare verkoop van roerende goederen opgesteld door de bestuursoverheden en agenten van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen wordt uitgebreid tot de processen-verbaal opgesteld door de gefedereerde entiteiten (gemeenschappen en gewesten) (zie ook punt 3.4 hierna).

3.3. Plaats van registratie van akten

Wijziging van artikel 39, 1°, W.Reg. (art. 98, wet) De akten van notarissen en gerechtsdeurwaarders worden geregistreerd op het kantoor van de AAPD bevoegd voor hun standplaats (art. 39, 1°, eerste lid, W.Reg.) .

Op het kantoor bevoegd voor de ligging van het eerste erin vermelde onroerende goed wordt evenwel geregistreerd, de akte die, cumulatief:

a) onder de toepassing valt van het koninklijk besluit van 14 maart 2014;

b) onroerende goederen betreft die alle gelegen zijn buiten het ambtsgebied van het kantoor bevoegd voor de standplaats;

c) gelijktijdig ter overschrijving wordt aangeboden (art. 39, 1°, tweede lid, W.Reg.).

Het tweede lid is niet van toepassing op een akte die enkel de niet-vatbaarheid voor beslag vaststelt van de woning van een zelfstandige, bedoeld in voormelde wet van 25 april 2007 (art. 39, 1°, derde lid, W.Reg.).

Hier volgen enkele voorbeelden ontleend uit de parlementaire stukken (Parl.St., Kamer, 2021-2022, nr. 55-2351/001, memorie van toelichting, blz. 37).

1/ Akte van notaris X, met standplaats te Namen, houdende verkoop van een onroerend goed te Antwerpen en een ander te Luik; de onroerende goederen zijn allen gelegen buiten het kantoor bevoegd voor de standplaats van de notaris. Vandaar registratie te Antwerpen (1e onroerend goed vermeld in de verkoopakte) en overschrijving te Antwerpen en te Luik (toepassing van de regel van het artikel 39, 1°, tweede lid, W.Reg.);

2/ Akte van notaris Y, met standplaats te Doornik, houdende verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag van de woning van een zelfstandige, gelegen te Charleroi; de akte wordt tegelijkertijd aangeboden ter registratie en ter hypothecaire formaliteit. Vandaar registratie te Doornik (kantoor bevoegd voor de standplaats van de notaris) en overschrijving te Charleroi (verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag) (toepassing van de uitzondering van artikel 39, 1°, derde lid W.Reg.).

3/ Akte van notaris Y, met standplaats te Doornik, houdende de verkoop van een onroerend goed te Antwerpen en een ander te Luik en de verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag van de woning van de zelfstandige koper, gelegen te Charleroi. Vandaar registratie te Antwerpen (1e onroerend goed in de verkoopakte en verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag) en overschrijving te Antwerpen en te Luik (voor de verkopen) alsook te Charleroi (verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag) (toepassing van de regel van artikel 39, 1°, tweede lid W.Reg.; de uitzondering in het derde lid vindt geen toepassing aangezien de akte niet beperkt is tot een verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag maar ook een andere overschrijving vereist).

3.4. Gelijkstelling van de gemeenschappen en gewesten aan de federale Staat

Wijziging van diverse bepalingen in het W.Reg. Voor de toepassing van het W.Reg., stelt de fiscale Administratie de gemeenschappen en de gewesten gelijk aan de federale Staat zoals bepaald in circulaire nr. 7/1983 van 25 mei 1983.

De wet verankert deze gelijkstelling van gefedereerde entiteiten (gemeenschappen en gewesten) in verschillende bepalingen van het W.Reg. Het gaat om:

  • de termijn voor de registratie van akten van bestuursoverheden en ambtenaren van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen (art. 32, 3bis°) (art. 94, wet);
  • de termijn voor de registratie van de processen-verbaal van openbare verkoop van lichamelijke roerende goederen, opgemaakt door bestuursoverheden en ambtenaren van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen (art. 32, 6°) (art. 94, wet);
  • de verplichting om de akten te registreren die zijn opgesteld door de bestuursoverheden en ambtenaren van de Staat, de provincies, de gemeenten en de openbare instellingen (art. 35, eerste lid, 5°) (art. 95, wet);
  • de plaats van registratie van de akten van de bestuursoverheden en ambtenaren van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen (art. 39, 4°) (art. 98, wet);
  • de kosteloze registratie van akten in der minne verleden ten name of ten bate van de Staat en de openbare instellingen ervan (art. 161, 1°) (art. 101, wet);
  • vrijstelling van de formaliteit van registratie voor akten, vonnissen en arresten betreffende de uitvoering van wetten en reglementen inzake belastingen ten bate van de Staat, provincies, gemeenten, polders en wateringen (art. 162, 4°) (art. 102, wet);
  • vrijstelling van het hypotheekrecht voor de inschrijvingen tot zekerheid van de invordering van belastingen, verschuldigd aan de Staat, provincies, gemeenten, polders en wateringen, en vernieuwingen van die inschrijvingen (art. 265, 3 °) (art. 103, wet).

3.5. Belastingplichtigen zonder gekende woonplaats

Wijziging van artikel 35, zesde lid (nieuw), W.Reg. Wanneer de schuldenaar van registratierechten geen of geen gekende woonplaats heeft in België of in het buitenland, wordt het betalingsbericht verzonden naar de procureur des Konings te Brussel, net zoals dit het geval is in andere wetten (art. 13, § 2, tweede lid, Wetboek van de invordering van fiscale en niet-fiscale schulden; art. 85, § 1, derde lid, W. BTW) (art. 95, wet).

3.6. ASLK, Landbouwkantoren en Kolonie

Opheffing van artikel 159, 9° en aanpassing van de artikelen 161, 1°, 162, 4° en 29°, en 265, 3° W.Reg. (art. 100, 101, 102 en 103, wet). De modernisering van het W.Reg. zet zich voort. Zo bestaat de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) niet meer sinds 1999; hetzelfde geldt voor de Landbouwkantoren die afhankelijk waren van de voormalige ASLK. Bovendien, heeft de onafhankelijkheid van Congo een einde gemaakt aan de Kolonie in 1960.

Enerzijds, opheffing van artikel 159, 9°, W.Reg. (dat de contracten tussen de Algemene Spaar- en Lijfrentekas en de leden van de landbouwkantoren met betrekking tot de waarborg van deze laatsten, vrijstelde van het evenredige recht en onderwierp aan het algemene vaste recht). Bovendien worden in artikel 161, 1°, W.Reg. de woorden "Staat, Kolonie en openbare Staatsinstellingen met uitzondering van de akten verleden in naam of ten gunste van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas voor de verrichtingen van de Spaarkas" vervangen door de woorden "de Staat, gefedereerde entiteiten en de openbare instellingen ervan" hetwelk artikel betrekking heeft op de kosteloze registratie van in der minne verleden akten die in naam of ten gunste van de Staat zijn verleden. Ten slotte worden de woorden "aan de Lijfrentekas, de Verzekeringskas en de Rentekas voor arbeidsongevallen van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas" opgeheven in artikel 162, 29° W.Reg. (dat vrijstelde van de formaliteit der registratie, de getuigschriften, de akten van bekendheid, de volmachten, machtigingen met inbegrip van de verzoekschriften die er zouden verband mee houden, wanneer die stukken opgemaakt of uitgereikt worden om te worden overgelegd bij de voornoemde Kassen).

Anderzijds, wordt de verwijzing naar de Kolonie geschrapt en dit zowel in artikel 161, 1°, W.Reg. als in artikel 162, 4° W.Reg. (dat vrijstelde van de formaliteit der registratie, de akten, vonnissen en arresten betreffende de uitvoering van wetten en reglementen inzake belastingen ten bate van de Kolonie). In artikel 265, 3°, van hetzelfde Wetboek (dat vrijstelde van het hypotheekrecht, de inschrijvingen die genomen werden om de invordering te waarborgen van aan de Kolonie verschuldigde belastingen), worden de woorden "genomen om de invordering te waarborgen van aan den Staat, aan de Kolonie" vervangen door de woorden "tot zekerheid van de invordering van belastingen, verschuldigd aan de Staat, gefedereerde entiteiten".

IV. Wijziging in het Wetboek der successierechten

4.1. Elektronische overdracht van inlichtingen door de verzekeraars

Wijziging van artikel 1031 W. Succ. Artikel 1031 W. Succ. wordt aangevuld teneinde de Koning in staat te stellen om af te dwingen dat de inlichtingen die door professionele verzekeraars moeten worden verstrekt in het kader van nalatenschappen (overlijden van de verzekerde) langs elektronische weg worden toegezonden aan de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) en om de nadere regels daarvan te bepalen (art. 92, wet).

4.2. Inwerkingtreding Toepassing vanaf 1 januari 2023

De wijziging van het Wetboek is in werking getreden op 7 februari 2022 maar de elektronische verstrekking zal slechts van toepassing worden op 1 januari 2023 om de sector toe te laten de nodige aanpassingen door te voeren (koninklijk besluit van 3 juli 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2019 betreffende de elektronische verzending van de berichten en lijsten bedoeld in de artikelen 96 en 97 van het Wetboek der successierechten, houdende nadere regels betreffende die kennisgeving en houdende wijziging van artikel 7 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, BS, 11 juli 2022). Naast de wijziging van het Wetboek en het bovenvermeld KB, werd ook een ministerieel besluit genomen (MB van 4 juli 2022 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2019 houdende vaststelling van de nadere regels betreffende de elektronische verzending van de in de artikelen 96 en 97 van het Wetboek der successierechten bedoelde kennisgevingen en lijsten, BS, 11 juli 2022).

V. Erkende ramp: kosteloze aflevering en fiscale vrijstelling

5.1. Kosteloze aflevering en uitvoering van bepaalde documenten en formaliteiten door de FOD Financiën in geval van een erkende ramp

Fiscale kosteloosheid bij een erkende ramp. In afwijking van alle andere wettelijke en reglementaire bepalingen zullen de hypothecaire getuigschriften, de eigendomstitels en alle andere inlichtingen, uittreksels of afschriften, kosteloos afgeleverd worden door de FOD Financiën, ter gelegenheid van de verrichtingen die vallen binnen het kader van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen of van de overeenkomstige gewestelijke bepalingen. Evenzo zal de FOD Financiën overgaan tot de kosteloze uitvoering van de hypothecaire formaliteiten die worden gevraagd ter gelegenheid van de verrichtingen die onder het toepassingsgebied van dezelfde wet of de overeenkomstige gewestelijke bepalingen vallen (art. 130, § 1, wet).

Hetzelfde geldt wanneer documenten en formaliteiten worden gevraagd naar aanleiding van schadelijke gebeurtenissen die als openbare of landbouwramp worden erkend en waarbij het herstel of de schadeloosstelling worden georganiseerd door bijzondere wetten of internationale conventies (art. 130, § 2, wet).

5.2. Vrijstelling van het expeditierecht op de processen-verbaal van bemiddeling in geval van een erkende ramp

Artikel 280, 10°, nieuw, W.Reg. In dezelfde zin vult artikel 104 van de wet artikel 280 aan met een 10° dat voorziet om van het expeditierechtvrij te stellen: " uitgiften, kopieën of uittreksels van een proces-verbaal van minnelijke schikking bedoeld in artikel 733 van het Gerechtelijk Wetboek en dat plaats heeft gevonden:

a) bij gelegenheid van verrichtingen binnen het kader van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen of van de overeenkomstige gewestelijke bepalingen;

b) naar aanleiding van schadelijke gebeurtenissen die als openbare of landbouwramp worden erkend en waarin het herstel of de schadeloosstelling worden geregeld door bijzondere wetten of door internationale verdragen".

5.3. Inwerkingtreding

Terugwerkende kracht. De kosteloze aflevering van bepaalde documenten, de kosteloze uitvoering van hypothecaire formaliteiten en de vrijstelling van het expeditierecht in geval van een erkende ramp treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 juli 2021 (art. 131, wet), zodat de slachtoffers van de catastrofale overstromingen van juli 2021 ervan kunnen genieten.

VI. Rolrechten: wijzigingen in het koninklijk besluit van 28 januari 2019

6.1. Verlenging van de betalingstermijn

Wijziging van artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 januari 2019. Artikel 4, eerste lid van het koninklijk besluit van 28 januari 2019 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies van de hoven en rechtbanken, bepaalt dat het rolrecht moet worden betaald binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van het betalingsbericht. Deze termijn, die voor bepaalde schuldenaren te kort wordt geacht, wordt vanaf 7 februari 2022 gebracht op dertig dagen (art. 106, wet).

6.2. Vermindering of kwijtschelding van de boete wegens laattijdige betaling

Wijziging van artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 januari 2019 (art. 107, wet). Artikel 6 van voormeld koninklijk besluit van 28 januari 2019 wordt eveneens gewijzigd: sinds 7 februari 2022 kan de bevoegde adviseur-generaal van de Algemene Administratie van Inning en Invordering (AAII) of zijn gemachtigd ambtenaar afspraken maken over de invordering van de boetes inzake laattijdige betaling van rolrechten, zoals de niet-fiscale vorderingen van de domaniale wet van 22 december 1949. Aangezien artikel 172 van de Grondwet de administratie echter niet toestaat om een vrijstelling of vermindering van belasting in te voeren, is de mogelijkheid om dadingen aan te gaan beperkt tot boetes voor te late betaling van de rolrechten. Deze boetes kunnen dus worden verminderd of kwijtgescholden, maar de rechten zelf kunnen niet het voorwerp uitmaken van een dading (Parl.St., Kamer, 2021-2022, nr. 55-2351/001, memorie van toelichting, blz. 40).

Bron: Fisconetplus

Mots clés