Circulaire 2023/C/69 over het belastingkrediet voor kinderen in fiscaal co-ouderschap

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 19/07/2023 de Circulaire 2023/C/69 over het belastingkrediet voor kinderen in fiscaal co-ouderschap.

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Bespreking

A. Uitbreiding

B. Maximumbedrag

C. Aanpassing van art. 174/1, WIB 92

III. Voorbeelden

IV. Inwerkingtreding

V. Wetgeving

I. INLEIDING

1. Art. 134, § 3, eerste lid, WIB 92 voorzag alleen in de omzetting in een terugbetaalbaar belastingkrediet voor het niet aangerekende deel van de belasting op de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen die ten laste waren. Het maximumbedrag per kind ten laste voor dit belastingkrediet werd in voorkomend geval nog verhoogd met het deel van de niet aangerekende belasting op de bijkomende toeslag voor alleenstaande ouders met kinderlast en een laag inkomen bedoeld in art. 133, tweede lid, WIB 92.

2. Gevolg hiervan was dat de belasting op de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen in co-ouderschap bij de co-ouder die de kinderen niet ten laste had, maar aan wie wel de helft van de toeslag op de belastingvrije som werd toegekend, bij onvoldoende belasting niet kon worden omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet.

3. Het niet aangerekende deel van de belasting op de bijkomende toeslag voor alleenstaande ouders met kinderlast en een laag inkomen kon wel steeds in een belastingkrediet worden omgezet.

II. BESPREKING

A. Uitbreiding

4. De wet van 21.12.2022 (1) voorziet in een wijziging van art. 134, WIB 92. Deze wijziging maakt het mogelijk om de belasting op de toeslag op de belastingvrije som voor kinderlast die niet kan worden aangerekend op de basisbelasting voortaan ook bij de ouder die het kind niet ten laste heeft, om te zetten in een terugbetaalbaar belastingkrediet.

(1) Art. 12 van de wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2022, Numac 2022043130) (hierna W 21.12.2022).

B. Maximumbedrag

5. Het maximumbedrag van het belastingkrediet wordt per kind bepaald. Voor kinderen ten laste waarvoor geen fiscale co-ouderschapsregeling van toepassing is, geldt het maximumbedrag volledig per kind ten laste.

Het maximumbedrag zal voor kinderen voor wie de fiscale co-ouderschapsregeling van toepassing is worden gehalveerd. Dit gehalveerd maximumbedrag per kind in co-ouderschap geldt voor beide ouders. Dus zowel voor de ouder die het kind ten laste heeft en de helft van de toeslag afstaat aan de andere ouder, als voor de ouder die de helft van de toeslag voor kinderlast toegekend krijgt.

6. Het maximumbedrag van 'het belastingkrediet voor kinderen' wordt als gevolg van deze wijziging niet meer beperkt in functie van het aantal kinderen ten laste. Het maximumbedrag van het belastingkrediet bedraagt voortaan:

- 250 euro (480 euro bedraagt het geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2023) per kind ten laste voor wie geen fiscale co-ouderschapsregeling wordt toegepast en

- de helft van het in het eerste streepje vermelde bedrag (240 euro voor aanslagjaar 2023) per kind voor wie wel de fiscale co-ouderschapsregeling wordt toegepast.

7. Voor de toepassing van het maximumbedrag van het belastingkrediet dat per kind wordt bepaald, worden gehandicapte kinderen voor twee gerekend. Deze regel die reeds van toepassing was, wordt nu ook expliciet opgenomen in de wettekst.

C. Aanpassing van art. 174/1, WIB 92

8. Deze maximumbedragen worden overeenkomstig art. 174/1, WIB 92 beperkt in verhouding tot de duur van het belastbare tijdperk. Omdat de maximumbedragen nu vermeld worden in art. 134, § 3, tweede lid, WIB 92 moet de verwijzing in art. 174/1, eerste lid, WIB 92 ook in die zin worden aangepast.

(2) Art. 13, W 21.12.2022.

III. VOORBEELDEN

9. Voorbeeld 1:

Een ex-koppel, Julie en Max, heeft 3 kinderen en heeft gekozen voor de fiscale co-ouderschapsregeling. Julie heeft de kinderen fiscaal ten laste. Beiden zijn alleenstaanden en op 1 januari van het aanslagjaar maakt bij Julie haar zus en bij Max zijn vader deel uit van het gezin. Beiden hebben een beroepsinkomen van 15.700 euro bestaande uit bezoldigingen (in te vullen in code 1250 van de aangifte in de personenbelasting).

AJ 2022:

- de basisbelasting: 2.747,50 euro

- de belastingvrije som bedraagt bij elk van hen 15.450 euro en is als volgt samengesteld:

* basisbedrag: 9.050 euro

* toeslag voor alleenstaande ouder: 1.650 euro

* toeslag voor 3 kinderen in co-ouderschap

• bij Julie, die de helft van de toeslag toekent aan Max: 4.750 euro (= 9.500 euro – 4.750 euro)
• bij Max, die de helft van de toeslag krijgt toegekend: 4.750 euro

- de belasting op de belastingvrije som: 4.350 euro (hiervan houdt 1.616 euro verband met toeslag op de belastingvrije som die kan worden omgezet in 'belastingkrediet voor kinderlast')

- de belasting op het inkomen na aftrek van de belasting op de belastingvrije som: 0,00 euro

- het niet aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som: 1.602,50 euro (4.350 euro -2.747,50 euro)

- maximumbedrag 'belastingkrediet voor kinderlast' voor Julie (de ouder die de kinderen ten laste heeft): 1.410 euro (470 euro x 3 kinderen).

Het niet aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som, 1.602,50 euro is groter dan het berekende maximumbedrag van het belastingkrediet. Het belastingkrediet moet dus bij Julie worden beperkt tot 1.410 euro.

Max, die de kinderen niet ten laste heeft en aan wie de helft van de toeslag voor kinderlast wordt toegekend, heeft geen recht op het belastingkrediet voor kindlast.

AJ 2023:

- de basisbelasting: 2.747,50 euro

- de belastingvrije som bedraagt bij elk van hen 15.825 euro en is als volgt samengesteld:

* basisbedrag: 9.270 euro

* toeslag voor alleenstaande ouder: 1.690 euro

* toeslag voor 3 kinderen in co-ouderschap

• bij Julie, die de helft van de toeslag toekent aan Max: 4.865 euro (= 9.730 euro – 4.865 euro)
• bij Max, die de helft van de toeslag krijgt toegekend: 4.865 euro

- de belasting op de belastingvrije som: 4.455,50 euro

- de belasting op het inkomen na aftrek van de belasting op de belastingvrije som: 0,00 euro

- het niet aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som: 1.708 euro (4.455,50 euro - 2.747,50 euro)

- van de belasting op de belastingvrije som houdt 1.655 euro verband met de toeslag op de belastingvrije som die in rekening kan worden gebracht voor de berekening van het belastingkrediet voor kinderen

- maximumbedrag van het 'belastingkrediet voor kinderen' voor Julie: 720 euro (240 euro x 3 kinderen)

- maximumbedrag van het 'belastingkrediet voor kinderen' voor Max: 720 euro (240 euro x 3 kinderen).

Het niet aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som dat verband houdt met de toeslag op de belastingvrije som voor kinderlast is groter dan het berekende maximumbedrag (1.655 euro > 720 euro). Het belastingkrediet moet dus zowel bij Julie als bij Max worden beperkt tot 720 euro.

Samenvatting van de resultaten:

10. Voorbeeld 2:

Een alleenstaande vader, Boris, heeft 2 kinderen ten laste, geboren in 2020 en 2022, en 1 kind in fiscaal co-ouderschap, geboren in 2017 voor wie hij de helft van de toeslag op de belastingvrije som toegekend krijgt. De bezoldigingen van Boris bedragen 20.040 euro (bedrag aan te geven in code 250 van de aangifte in de personenbelasting). Boris vraagt geen belastingvermindering voor kinderoppas voor de twee kinderen ten laste die op 1.1.2023 nog geen 3 jaar waren.

- de basisbelasting: 3.919,50 euro

- de belastingvrije som bedraagt 18.495 euro en is als volgt samengesteld:

* basisbedrag: 9.270 euro

* toeslag voor 2 kinderen ten laste: 4.340 euro

* toeslag voor 1 kind ten laste van de andere ouder maar waarvoor de helft van de toeslag aan deze ouder wordt toegekend (co-ouderschap): 845 euro

* toeslag voor 2 kinderen jonger dan 3 jaar: 1.260 euro

* toeslag voor alleenstaande ouder: 1.690 euro

* bijkomende toeslag voor alleenstaande ouder met kinderlast en een laag inkomen: 1.090 euro

- de belasting op de belastingvrije som: 5.523,50 euro (hiervan houdt 2.723 euro verband met de toeslagen op de belastingvrije som die in rekening kunnen worden gebracht voor de berekening van het verhoogde belastingkrediet)

- de belasting op het inkomen na aftrek van de belasting op de belastingvrije som: 0,00 euro

- het niet aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som: 1.604 euro (5.523,50 - 3.919,50)

- het maximumbedrag van het 'belastingkrediet voor kinderen' verhoogd met het 'belastingkrediet voor alleenstaande ouder met kinderlast en een laag inkomen': 1.636 euro, bestaande uit:

* 960 euro (480 euro x 2, zijnde het maximumbedrag per kind ten laste vermenigvuldigd met 2 kinderen ten laste)

* 240 euro (maximumbedrag voor een kind in een fiscale co-ouderschapsregeling dat niet ten laste is)

* 436 euro (belasting die verband houdt met de toeslag voor alleenstaande ouder met kinderlast en een laag inkomen dat niet in mindering kon worden gebracht van de basisbelasting, 1090 euro x 40 %).

Het niet aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som is kleiner dan het berekende maximumbedrag (1.604 euro < 1.636 euro) en moet dus niet meer worden beperkt.

Het volledige niet aangerekende bedrag van 1.604 euro kan in dit geval worden omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet.

IV. INWERKINGTREDING

11. De hiervoor besproken wijzigingen zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2023 (3).

(3) Art. 46, vijfde lid, W 21.12.2022.

V. WETGEVING

- Art. 12, 13 en 46, vijfde lid, van de wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2022 – Numac 2022043130).

- Art. 134, § 3 en 4 en 174/1, eerste lid, WIB 92.

Interne ref.: 736.374

Bron: Fisconetplus​