De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 13/09/2023 de Circulaire 2023/C/75 over de terugvorderingen van onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen bij de werkgever.
Deze circulaire bespreekt de fiscale gevolgen van de terugvorderingen van onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen bij de werkgever en van de loonplicht voor de werkgever die zijn werknemer onterecht in een stelsel van tijdelijke werkloosheid heeft geplaatst.
Inhoudstafel
A. Betaling van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen aan de werknemer
D. Voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer
1. Het arbeidsrecht voorziet sinds kort de mogelijkheid voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) om onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen bruto (1) terug te vorderen bij de werkgever en een loonplicht voor de werkgever die zijn werknemer ten onrechte in een stelsel van tijdelijke werkloosheid heeft geplaatst.
(1) Terugvordering van zowel het netto betaald bedrag als de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
2. De bruto terugvorderingen bij de werkgever van de onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen vormen een alternatief voor de RVA voor de reeds bestaande mogelijkheid om dergelijke werkloosheidsuitkeringen bij de werknemer terug te vorderen.
3. De loonplicht voor de werkgever houdt in dat de werkgever die ten onrechte een vorm van tijdelijke werkloosheid inroept, aan de werknemer het normale loon moet betalen voor de dagen tijdens welke er geen sprake is van tijdelijke werkloosheid.
De werkgever heeft hierbij wel de mogelijkheid om het netto (2) gedeelte van de aan de RVA terugbetaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen in mindering te brengen van de netto (2) aan de werknemer te betalen bezoldigingen voor de periode van onterechte tijdelijke werkloosheid (3).
(2) Dit netto gedeelte stemt overeen met het betaald bruto bedrag verminderd met de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
(3) Art. 2, tweede lid van de wet van 30.07.2022 houdende diverse bepalingen inzake tijdelijke werkloosheid (BS 28.09.2022; Numac: 2022205431) , art. 21, tweede lid van de wet van 30.10.2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis (BS 03.11.2022; Numac: 202242479) en art. 53, tweede lid van de programmawet van 26.12.2022 (BS 30.12.2022; Numac: 202243127).
4. Deze regeling was voor de onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wegens overmacht, technische stoornis, slecht weer of gebrek aan werk wegens economische oorzaken tijdelijk ingevoerd vanaf 01.07.2022 tot en met 31.12.2022 (4).
(4) Art. 2 tot en met 4 van de wet van 30.07.2022 houdende diverse bepalingen inzake tijdelijke werkloosheid (BS 28.09.2022; Numac: 2022205431).
5. Ook voor het bijzonder stelsel van tijdelijke economische werkloosheid voor energie-intensieve bedrijven is tijdelijk een gelijkaardige regeling voorzien die geldt vanaf 01.10.2022 en buiten werking treedt op 31.03.2023 (5).
(5) Art. 21, 22 en 24 van de wet van 30.10.2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis (BS 03.11.2022; Numac: 202242479).
6. Deze regeling is vervolgens voor de onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wegens overmacht, technische stoornis, slecht weer of gebrek aan werk wegens economische oorzaken structureel ingevoerd vanaf 01.01.2023, met dien verstande dat dit ook betrekking kan hebben op het door de werkgever verschuldigd loon en de onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen vanaf 01.07.2022 (6).
(6) Art. 53 tot en met 56 van de programmawet van 26.12.2022 (BS 30.12.2022; Numac: 202243127).
7. Deze circulaire bespreekt de fiscale gevolgen van deze arbeidsrechtelijke regeling met impact op de inkomstenfiches.
8. Op fiscaal vlak onderscheiden we vier verschillende stappen:
a. de betaling van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen aan de werknemer, te vermelden op de fiche 281.13
b. de bruto terugvordering door de RVA van de onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen bij de werkgever, te vermelden op een nieuwe fiche 281.13 met in principe een negatief saldo
c. de betaling van de bezoldigingen voor de periode van onterechte tijdelijke werkloosheid door de werkgever aan de werknemer, te vermelden op een nieuwe fiche 281.10 of 281.20
d. het eventuele voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer, toe te voegen op de fiche 281.10 of 281.20.
9. De uitbetalende instantie maakt in het jaar van betaling van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen aan de werknemer een fiche 281.13 op met vermelding van de betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen en de ingehouden bedrijfsvoorheffing, zoals bepaald in het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten.
10. In dit geval maakt de RVA gebruik van de mogelijkheid om de onterecht betaalde tijdelijke werkloosheidsuitkeringen voor het bruto bedrag terug te vorderen bij de werkgever. Met andere woorden, de werknemer verricht zelf geen effectieve terugbetaling aan de RVA, maar de werkgever betaalt die werkloosheidsuitkeringen terug voor rekening van de werknemer.
11. De RVA maakt dan voor het jaar van de effectieve terugbetaling door de werkgever een aparte fiche 281.13 op met vermelding van het bruto (bij de werkgever) teruggevorderde bedrag en in principe een negatief saldo. In dat verband wordt verwezen naar de richtlijnen in het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten over de verwerking van teruggevorderde bedragen op de fiche 281.13.
De RVA vermeldt geen bedrijfsvoorheffing op deze fiche.
De FOD Financiën wordt door de RVA specifiek geïnformeerd wanneer een fiche 281.13 opgemaakt is in het kader van deze bruto terugvorderingsprocedure bij de werkgever.
Op basis van deze fiche kan de fiscale situatie van de werknemer worden geregulariseerd volgens dezelfde principes als wanneer de RVA de werkloosheidsuitkeringen rechtstreeks bij de verkrijger zou terugvorderen.
12. Voor het eventuele voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer dat uit die terugbetaling door de werkgever ontstaat, wordt verwezen naar de randnummers 16 tot en met 19 hierna.
13. De werkgever is voor de periode waarin zijn werknemer ten onrechte tijdelijke werkloosheidsuitkeringen verkreeg de normale bezoldigingen verschuldigd aan de werknemer.
In principe betaalt de werkgever deze normale bezoldigingen uit aan de werknemer en maakt dan voor het jaar van uitbetaling een fiche 281.10 op met vermelding van de bruto belastbare bezoldigingen in vak 6, a) en de ingehouden bedrijfsvoorheffing in vak 20 (code 286).
14. De werkgever beschikt daarbij echter over de mogelijkheid om het nettobedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen die hij terugbetaalde aan de RVA in te houden op de aan de werknemer verschuldigde nettobezoldigingen (zie nr. 3).
Als de werkgever deze mogelijkheid benut, dan betaalt hij slechts het saldo van de bezoldigingen uit aan de werknemer.
Hij moet echter voor het jaar van deze uitbetaling nog steeds een fiche 281.10 opmaken voor de volledige bruto belastbare bezoldigingen die hij principieel verschuldigd is.
Ook indien er, inzonderheid bij lagere bezoldigingen, na inhouding van het aan de RVA betaalde nettobedrag geen effectieve netto uitbetaling aan de werknemer geschiedt, moet de werkgever voor het jaar van betaling of toekenning van de brutobezoldiging deze fiche 281.10 met vermelding van de volledige bruto belastbare bezoldiging opmaken.
15. Dezelfde principes zijn mutatis mutandis van toepassing bij bedrijfsleiders met een arbeidsovereenkomst waarvoor een fiche 281.20 en geen fiche 281.10 moet worden opgemaakt.
16. Op fiscaal vlak maakt de bruto terugbetaling van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen door de werkgever aan de RVA een belastbaar voordeel van alle aard uit in hoofde van de werknemer in de mate dat de werkgever dit bedrag niet van de werknemer terugvordert. De werkgever neemt dan immers de persoonlijke schuld van de werknemer aan de RVA ten laste.
Het belastbaar bedrag van dit voordeel moet de werkgever vermelden op een fiche 281.10 of (zie nr. 15) 281.20. Op beide fiches is (vanaf het inkomstenjaar 2022) hiervoor voorzien in een nieuwe lijn e) in vak 6.
17. Als de werkgever het bruto bedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen die hij aan de RVA terugbetaalde niet terugvordert van de werknemer, dan is het belastbare voordeel van alle aard gelijk aan dit aan de RVA terugbetaalde bruto bedrag.
Voorbeeld 1
Een alleenstaande werknemer ontvangt normaal een bruto belastbare maandbezoldiging van 1.800 euro.
In november 2022 heeft hij enkel een netto tijdelijke werkloosheidsuitkering wegens overmacht ontvangen van 1.275 euro. Op de bruto belastbare tijdelijke werkloosheidsuitkering van 1.500 euro werd 225 euro bedrijfsvoorheffing ingehouden.
In januari 2023 stelt de RVA vast dat deze tijdelijke werkloosheidsuitkering ten onrechte werd uitbetaald en zij vordert het brutobedrag, zijnde 1.500 euro, terug bij de werkgever.
In februari 2023 betaalt de werkgever dit bedrag terug aan de RVA. De werkgever vordert niets terug van de werknemer en betaalt in februari 2023 de voor de maand november 2022 verschuldigde bezoldiging volledig uit.
Voor illustratieve doeleinden is in dit voorbeeld abstractie gemaakt van eventuele verschuldigde sociale bijdragen.
Fiche 281.10 op te maken door de werkgever (inkomstenjaar 2023) | Extra te vermelden bedragen (bovenop de normale bezoldigingen betaald in 2023 en de daarop verschuldigde BV) | Berekening |
Vak 6, a) | 1.800 euro |
|
Vak 6, e) | 1.500 euro |
|
Vak 6 Totaal: code 250 | 3.300 euro | 1.800 euro + 1.500 euro |
Vak 20: code 286 | Ingehouden verschuldigde BV op 3.300 euro | Berekening van de BV op 1.800 euro & 1.500 euro volgens de bijlage III KB/WIB 92 voor 2023 |
18. Als de werkgever het bruto bedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen die hij aan de RVA terugbetaalde gedeeltelijk terugvordert van de werknemer, dan is het belastbare voordeel van alle aard gelijk aan het verschil tussen het aan de RVA terugbetaalde bruto bedrag en het bij de werknemer teruggevorderde bedrag.
Wanneer de werkgever bijvoorbeeld ervoor kiest om het nettobedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen die hij terug betaalde aan de RVA in te houden op het aan de werknemer verschuldigd nettoloon, dan moet het belastbare voordeel van alle aard in diezelfde mate worden verminderd. Het voordeel van alle aard bedraagt dan slechts het verschil tussen het aan de RVA terugbetaalde bruto bedrag en het bij de werknemer verrekende nettobedrag. Concreet stemt dit dan overeen met het bedrag van de bedrijfsvoorheffing die ingehouden was op de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen.
Voorbeeld 2
De gegevens zijn hetzelfde als in voorbeeld 1, maar de werkgever houdt het nettobedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkering dat hij terugbetaalde aan de RVA, 1.275 euro, in op de aan de werknemer voor de maand november 2022 verschuldigde nettobezoldiging. De werkgever betaalt dus enkel het saldo uit aan de werknemer in februari 2023.
Voor illustratieve doeleinden is in dit voorbeeld abstractie gemaakt van eventuele verschuldigde sociale bijdragen.
Fiche 281.10 op te maken door de werkgever (inkomstenjaar 2023) | Extra te vermelden bedragen (bovenop de normale bezoldigingen betaald in 2023 en de daarop verschuldigde BV) | Berekening |
Vak 6, a) | 1.800 euro |
|
Vak 6, e) | 225 euro | 1.500 euro – 1.275 euro |
Vak 6 Totaal: code 250 | 2.025 euro | 1.800 euro + 225 euro |
Vak 20: code 286 | Ingehouden verschuldigde BV op 2.025 euro | Berekening van de BV op 1.800 euro & 225 euro volgens de bijlage III KB/WIB 92 voor 2023 |
19. Als de werkgever het volledige voor rekening van de werknemer aan de RVA terugbetaalde bruto bedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen terugvordert van de werknemer is er geen belastbaar voordeel van alle aard meer in hoofde van de werknemer. Het vak 6, e) op de fiche 281.10 of 281.20 mag in dat geval blanco blijven.
20. De hier besproken terugvordering bij de werkgever en de loonplicht voor de werkgever zijn arbeidsrechtelijke regelingen met fiscale gevolgen, maar waarbij de wetgeving die deze regelingen heeft ingevoerd geen fiscale bepalingen heeft gewijzigd. Er zijn dan ook geen specifieke fiscale inwerkingtredingsbepalingen voorzien.
De fiscale gevolgen van de toepassing van deze arbeidsrechtelijke regelingen zijn vermeld in de randnummers 10 tot en met 19.
21. Voor het temporele toepassingsgebied van de tijdelijke en de structurele arbeidsrechtelijke regelingen wordt verwezen naar de randnummers 4 tot en met 6.
Art. 2 tot en met 4 van de wet van 30.07.2022 houdende diverse bepalingen inzake tijdelijke werkloosheid (BS 28.09.2022; Numac: 2022205431).
Art. 21, 22 en 24 van de wet van 30.10.2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis (BS 03.11.2022; Numac: 202242479).
Art. 53 tot en met 56 van de programmawet van 26.12.2022 (BS 30.12.2022; Numac: 202243127).
Bron: Fisconetplus