Circulaire 2024/C/31 over de verhoging van de fiscale werkbonus

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 03/05/2024 de Circulaire 2024/C/31 over de verhoging van de fiscale werkbonus.

Bespreking van de art. 19 en 20 van de programmawet van 22.12.2023.


Inhoudstafel

I. Bespreking

A. Verhoging van het percentage voor de hele lage lonen

B. Verhoging van het maximumbedrag

II. Wetteksten

A. Programmawet van 22.12.2023

B. WIB 92

I. BESPREKING

A. Verhoging van het percentage voor de hele lage lonen

1. Naar aanleiding van de stijging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) met 35,70 euro bruto op 01.04.2024 heeft de wetgever beslist om de fiscale werkbonus (1) te versterken.

(1) Onder 'fiscale werkbonus' wordt verstaan: het in art. 289ter/1, WIB 92 bedoelde belastingkrediet voor werknemers met lage lonen.

2. Die versterking is vooral bedoeld voor de hele lage lonen. Om dat doel te bereiken wordt de sociale werkbonus (2), die zelf ongewijzigd blijft, vanaf 01.04.2024 in twee luiken opgesplitst, nl.:

- een luik voor de hele lage lonen (luik B) en

- een luik voor de iets hogere lonen (luik A) (3).

(2) Onder 'sociale werkbonus' wordt verstaan: de vermindering van de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid voor werknemers met lage lonen.
(3) Zie art. 2 van de wet van 20.12.1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid, zoals het vanaf 01.04.2024 is gewijzigd door de art. 179 en 180 van de programmawet van 22.12.2023 (BS 29.12.2023 – Numac: 2023048600).

3. Om de fiscale werkbonus te berekenen moet een percentage worden toegepast op de sociale werkbonus (4).

(4) Zie art. 289ter/1, tweede lid, WIB 92.

4. Voor sociale werkbonussen verleend tot 31.03.2024 bedroeg dat percentage 33,14 %.

Voor sociale werkbonussen verleend vanaf 01.04.2024 wordt een onderscheid gemaakt volgens het toepasselijke luik van de sociale werkbonus en bedraagt het percentage:

- 33,14 % op het bedrag van luik A van de sociale werkbonus (dat betrekking heeft op de iets hogere lonen)

- 52,54 % op het bedrag van luik B van de sociale werkbonus (dat betrekking heeft op de hele lage lonen) (5).

(5) Zie art. 19, 1°, en 20, tweede lid, van de programmawet van 22.12.2023).

B. Verhoging van het maximumbedrag

5. Om te vermijden dat die verhoging van het percentage geheel of gedeeltelijk zou worden tenietgedaan door de toepassing van het maximumbedrag van de fiscale werkbonus (6), heeft de wetgever ook dat maximumbedrag verhoogd, rekening houdend met het onderscheid dat het verhoogde percentage van 52,54 % in 2024 maar voor 9 maanden (vanaf 01.04.2024) en vanaf 2025 voor 12 maanden van toepassing zal zijn.

Dat maximumbedrag is dan ook verhoogd van 570 euro (7) tot:

- 710 euro (7) voor aanslagjaar 2025 (8)

- 765 euro (7) vanaf aanslagjaar 2026 (9).

(6) Bedoeld in art. 289ter/1, derde lid, WIB 92.
(7) Basisbedrag voor indexering.
(8) Art. 19, 2°, en 20, tweede lid, van de programmawet van 22.12.2023.
(9) Art. 19, 3°, en 20, derde lid, van de programmawet van 22.12.2023.

II. WETTEKSTEN

A. Programmawet van 22.12.2023

6. De in deze circ. besproken fiscale bepalingen van de programmawet van 22.12.2023 luiden als volgt.

'Art. 19

In artikel 289ter/1 van Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 19 juni 2011 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° het tweede lid wordt als volgt vervangen:

"Het belastingkrediet is gelijk aan:

- 33,14 pct. van het bedrag van het luik A van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is verleend met toepassing van artikel 2, § 1/1, van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid; en

- 52,54 pct. van het bedrag van het luik B van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is verleend met toepassing van artikel 2, § 1/2 van de voormelde wet van 20 december 1999.";

2° in het derde lid wordt het bedrag "570 euro" vervangen door het bedrag "710 euro";

3° in het derde lid wordt het bedrag "710 euro" vervangen door het bedrag "765 euro".

Art. 20

Artikel 19, 1°, is van toepassing op de verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid die vanaf 1 april 2024 worden verleend.

Artikel 19, 2°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2025.

Artikel 19, 3°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2026.'

B. WIB 92

7. Na de wijziging door de programmawet van 22.12.2023 luidt art. 289ter/1, WIB 92 als volgt.

De wijzigingen zijn weergegeven in het vet.

'Art. 289ter/1

Er wordt een belastingkrediet verleend aan rijksinwoners en niet-inwoners voor wie de belasting overeenkomstig artikel 243/1 of 244 wordt berekend met lage lonen die onderworpen zijn:

- ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° tot 3° en 5°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers,

- ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 1, 1° tot 3°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.

Het belastingkrediet is gelijk aan:

- 33,14 % van het bedrag van het luik A van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is verleend met toepassing van artikel 2, § 1/1, van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid; en

- 52,54 % van het bedrag van het luik B van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is verleend met toepassing van artikel 2, § 1/2 van de voormelde wet van 20 december 1999.

[Tekst van toepassing voor aanslagjaar 2025:]

Het belastingkrediet mag per belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 710 euro. De bepalingen van artikel 174/1 en 178, § 3, eerste lid, 2°, zijn van toepassing op dit bedrag.

[Tekst van toepassing vanaf aanslagjaar 2026:]

Het belastingkrediet mag per belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 765 euro. De bepalingen van artikel 174/1 en 178, § 3, eerste lid, 2°, zijn van toepassing op dit bedrag.'

Interne ref.: 739.909


Mots clés