De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 07/06/2024 de Circulaire 2024/C/41 over flexi-jobs: begrenzing van de fiscale vrijstelling en uitbreiding van het toepassingsgebied.
Bespreking van de invoering van een begrenzing van de fiscale vrijstelling van bezoldigingen uit een flexi-job voor niet-gepensioneerden en van de uitbreiding van het toepassingsgebied van het systeem van flexi-jobs.
Inhoudstafel
1. Begrenzing van de fiscale vrijstelling van bezoldigingen uit een flexi-job
A. Algemene principes van de fiscale vrijstelling
B. Begrenzing van de vrijstelling per belastbaar tijdperk
C. Hoedanigheid van 'gepensioneerde'
D. Overschrijding van het maximumbedrag van de vrijstelling
2. Uitbreiding van het toepassingsgebied van het systeem van flexi-jobs
B. Wijzigingen aan het toepassingsgebied van het systeem van flexi-jobs
1. De bezoldigingen betaald of toegekend in uitvoering van een flexi-jobarbeidsovereenkomst zijn op fiscaal vlak in beginsel vrijgesteld op voorwaarde dat zij daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage die de werkgever op sociaal vlak verschuldigd is op het flexiloon en flexivakantiegeld (1).
(1) Art. 38, § 1, eerste lid, 29°, WIB 92.
Voor de bezoldigingen voor flexi-jobs die worden toegekend voor prestaties vanaf 01.01.2024 verhoogt die bijzondere bijdrage van 25 % naar 28 % (2) (3).
(2) Art. 181, a) en 194, van de programmawet van 22.12.2023 (BS 29.12.2023, Numac: 2023048600) (hierna PW 22.12.2023).
(3) Voor meer informatie over flexi-jobs op het vlak van sociale zekerheid, wordt verwezen naar de website https://www.socialsecurity.be > Onderneming > Thema's > Flexi-jobs.
2. Vanaf aanslagjaar 2025 wordt evenwel een begrenzing ingevoerd van de fiscale vrijstelling van bezoldigingen uit een flexi-job. De vrijstelling zal slechts gelden voor 12.000 euro op jaarbasis. Voor gepensioneerden die een flexi-job uitoefenen, blijft de vrijstelling zonder beperking gelden (4). Deze circulaire geeft hierover meer toelichting.
(4) Art. 7 t.e.m. 11, PW 22.12.2023.
3. Het systeem van flexi-jobs was oorspronkelijk enkel van toepassing op werknemers en werkgevers die in hoofdzaak een activiteit uitoefenen in de horecasector, maar werd nadien verder uitgebreid naar bijkomende sectoren (5).
(5) Zie de circulaires 2018/C/23 van 16.02.2018 en 2023/C/70 van 20.07.2023.
Deze circulaire bespreekt ook de verdere wijzigingen aan het toepassingsgebied van de flexi-jobs (6).
(6) Art. 16 t.e.m. 18, van de wet van 16.10.2023 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (BS 31.10.2023, Numac: 2023046173) (hierna W 16.10.2023) en art. 182 en 194, PW 22.12.2023.
4. De bezoldigingen betaald of toegekend in uitvoering van een flexi-jobarbeidsovereenkomst (7) voor prestaties door flexi-jobwerknemers (8) zijn op fiscaal vlak vrijgesteld op voorwaarde dat zij daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage die de werkgever op sociaal vlak verschuldigd is op het flexiloon en flexivakantiegeld.
(7) Als bedoeld in art. 3, 4°, van de wet van 16.11.2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (BS 26.11.2015, Numac: 2015205102) (hierna W 16.11.2015).
(8) Als bedoeld in art. 2, § 1, eerste tot vijfde lid, W 16.11.2015.
Voor de bezoldigingen voor flexi-jobs die worden toegekend voor prestaties vanaf 01.01.2024, verhoogt die bijzondere bijdrage van 25 % naar 28 %.
Vanaf aanslagjaar 2025 is de fiscale vrijstelling beperkt tot 12.000 euro per belastbaar tijdperk.
Wanneer de flexi-jobwerknemer een gepensioneerde (9) is, geldt de begrenzing van de vrijstelling tot 12.000 euro per belastbaar tijdperk niet (10).
(9) Als bedoeld in art. 3, 7°, W 16.11.2015.
(10) Art. 38, § 1, eerste lid, 29°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 7, PW 22.12.2023.
5. Het gedeelte van de bezoldigingen uit een flexi-job dat niet kan worden vrijgesteld omdat het maximumbedrag van 12.000 euro in het belastbaar tijdperk is overschreden, wordt altijd als normale bezoldiging belast tegen het progressief tarief (11).
(11) Art. 171/1, WIB 92, zoals hersteld door art. 9, PW 22.12.2023.
a. Maximumbedrag
6. De begrenzing van de fiscale vrijstelling tot 12.000 euro geldt per belastbaar tijdperk.
Dat maximumbedrag wordt niet geïndexeerd en moet niet worden geprorateerd (zie voorbeelden 1 en 2 onder randnr. 11 hierna).
7. Het maximumbedrag van de vrijstelling wordt enkel geprorateerd wanneer het belastbaar tijdperk om een andere reden dan overlijden niet overeenstemt met een volledig kalenderjaar (12). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de flexi-jobwerknemer (rijksinwoner) tijdens het kalenderjaar verhuist naar het buitenland en vanaf dan wordt aangemerkt als niet-rijksinwoner.
(12) Art. 129/1, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 8, PW 22.12.2023.
b. In aanmerking te nemen bezoldigingen
8. De bezoldigingen die tijdens het belastbaar tijdperk werden betaald of toegekend (13) in uitvoering van een flexi-jobarbeidsovereenkomst voor prestaties door flexi-jobwerknemers en die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage die de werkgever op sociaal vlak verschuldigd is, moeten in aanmerking worden genomen.
(13) Er is op fiscaal vlak sprake van toekenning wanneer de werknemer werkelijk over de inkomsten kan beschikken.
9. De bezoldigingen uit een flexi-job die niet daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage die de werkgever op sociaal vlak verschuldigd is, ondergaan hun normale belastingregime. Zij tellen niet mee voor de grens van 12.000 euro.
Voorbeeld
Op sociaal vlak zijn fietsvergoedingen die de werkgever betaalt voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde grenzen uitgesloten uit het loonbegrip. Wanneer zij zijn uitgesloten uit het loonbegrip, zullen zij niet worden onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %. In dat geval tellen zij niet mee voor de grens van 12.000 euro per belastbaar tijdperk.
Op fiscaal vlak volgen zij dan hun normale belastingregime (14).
(14) Zie art. 38, § 1, eerste lid, 14°, a, WIB 92.
10. Wanneer de flexi-jobwerknemer een gepensioneerde is, als bedoeld in art. 3, 7°, W 16.11.2015, geldt de begrenzing van de vrijstelling tot 12.000 euro per belastbaar tijdperk niet.
Met 'gepensioneerde' wordt hier bedoeld, de persoon die een pensioen geniet, als bedoeld in art. 68, § 1, eerste lid, a), van de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, met uitzondering van de overgangsuitkering.
11. De beoordeling van de hoedanigheid van gepensioneerde gebeurt op het moment van de prestatie (dus het uitoefenen van de flexi-job), en niet op het moment van de betaling of toekenning van de bezoldiging.
Voorbeeld 1
Een flexi-jobwerknemer is op 01.07.2024 een gepensioneerde als bedoeld in art. 3, 7°, W 16.11.2015.
In 2024 verkreeg hij van zijn enige flexi-jobwerkgever de volgende bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %:
- voor prestaties geleverd vóór 01.07.2024: 10.000 euro
- voor prestaties geleverd vanaf 01.07.2024: 9.000 euro.
De volgende bezoldigingen zijn fiscaal vrijgesteld:
- 10.000 euro (de grens van 12.000 euro is niet overschreden)
- 9.000 euro (de prestaties werden geleverd als gepensioneerde – de grens van 12.000 euro is niet van toepassing)
- totaal: 19.000 euro.
Voorbeeld 2
Een flexi-jobwerknemer is op 01.10.2025 een gepensioneerde als bedoeld in art. 3, 7°, W 16.11.2015.
Hij oefent bij werkgever A een flexi-job uit in de maand september 2025 en ontvangt hiervoor op 06.10.2025 een bezoldiging van 500 euro die daadwerkelijk is onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %.
Hij oefent daarnaast bij werkgever B een flexi-job uit in de maand november 2025 en ontvangt hiervoor op 04.12.2025 een bezoldiging van 600 euro die daadwerkelijk is onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %.
De prestaties geleverd vóór 01.10.2025 worden geleverd in de hoedanigheid van niet-gepensioneerde. De hieraan verbonden bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %, zijn vrijgesteld ten belope van 12.000 per belastbaar tijdperk (hier inkomstenjaar 2025).
De bezoldiging van 500 euro ontvangen van werkgever A op 06.10.2025, heeft betrekking op prestaties geleverd als niet-gepensioneerde en telt dus mee voor de grens van 12.000 euro voor het jaar 2025 (jaar van betaling of toekenning).
De prestaties geleverd vanaf 01.10.2025 worden geleverd in de hoedanigheid van gepensioneerde en de hieraan verbonden bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %, zijn (onbeperkt) vrijgesteld.
De bezoldiging van 600 euro ontvangen van werkgever B op 04.12.2025, heeft betrekking op prestaties geleverd als gepensioneerde en telt dus niet mee voor de grens.
De belastingplichtige verkreeg in 2025 in totaal 1.100 euro bezoldigingen uit een flexi-job die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %. Deze bezoldigingen zijn fiscaal vrijgesteld.
12. Het gedeelte van de bezoldigingen uit een flexi-job dat niet kan worden vrijgesteld omdat het maximumbedrag van 12.000 euro in het belastbaar tijdperk is overschreden, wordt altijd als normale bezoldiging belast tegen het progressief tarief (15).
(15) Art. 171/1, WIB 92, zoals hersteld door art. 9, PW 22.12.2023.
Het belastbaar deel kan dus niet in aanmerking komen voor de belasting tegen een afzonderlijke aanslagvoet.
13. Wanneer eenzelfde werkgever aan een niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemer meer dan 12.000 euro bezoldigingen (16) betaalt, dan is het belastbare gedeelte dat het maximumbedrag overschrijdt, onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing en moet het belastbare gedeelte als bezoldiging worden vermeld onder de code 250 op de fiche 281.10 van de betrokken flexi-jobwerknemer.
(16) Bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage die op sociaal vlak verschuldigd is.
Voorbeeld
Een niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemer oefent een flexi-job uit bij één werkgever. Hij ontvangt van die werkgever in 2024 13.000 euro bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %.
1.000 euro kan niet fiscaal worden vrijgesteld omdat het maximumbedrag van 12.000 euro in het jaar 2024 is overschreden. Die 1.000 euro is belastbaar als normale bezoldiging tegen het progressief tarief. Dit bedrag is onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing en de werkgever moet dit als bezoldiging vermelden onder de code 250 op de fiche 281.10.
14. Wanneer een niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemer een flexi-job uitoefent bij meerdere werkgevers, dan is het mogelijk dat de individuele werkgevers de grens van 12.000 euro niet overschrijden, maar dat de totaliteit van de bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage die op sociaal vlak verschuldigd is, wel hoger ligt dan 12.000 euro.
Voorbeeld
Een niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemer ontvangt in 2024 volgende bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 %:
- van werkgever A: 5.000 euro
- van werkgever B: 5.000 euro
- van werkgever C: 5.000 euro.
Elke individuele werkgever blijft onder de grens van 12.000 euro.
De individuele werkgevers hebben geen kennis van de betalingen door de andere werkgevers. Zij kunnen hiermee dus geen rekening houden bij de beoordeling van de eventuele overschrijding van de grens 12.000 euro.
Bij de berekening van de verschuldigde belasting zal echter rekening worden gehouden met alle tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 % (15.000 euro).
In dit geval zal 3.000 euro worden belast als gewone bezoldiging tegen de progressieve tarieven.
De belastingplichtige zal die berekening niet zelf moeten maken en zal dit ook niet zelf moeten aangeven. Dit zal aan de hand van de gegevens van de fiche 281.10 geautomatiseerd gebeuren bij de berekening van de verschuldigde belasting.
15. Het toepassingsgebied van de flexi-jobs was oorspronkelijk beperkt tot werknemers en werkgevers die in hoofdzaak een activiteit uitoefenen in de horecasector, nl. zij die vallen onder:
- het paritair comité voor het hotelbedrijf (PC 302)
- het paritair comité voor de uitzendarbeid (PC 322) indien de gebruiker valt onder het paritair comité voor het hotelbedrijf (PC 302).
16. Vanaf 01.01.2018 werd het toepassingsgebied uitgebreid en was de regeling van toepassing op de werknemers en werkgevers die ressorteren onder:
- het paritair comité voor de handel in voedingswaren (PC 119)
- het paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel (PC 201)
- het paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202)
- het paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01)
- het paritair comité voor het hotelbedrijf (PC 302)
- het paritair comité voor de grote kleinhandelszaken (PC 311)
- het paritair comité voor de warenhuizen (PC 312)
- het paritair comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (PC 314)
- het paritair comité voor de uitzendarbeid indien de gebruiker ressorteert onder een van de bovengenoemde paritaire comités of onder het (hierna genoemde) Waarborg- en Sociaal fonds.
Het systeem van flexi-jobs is sindsdien ook van toepassing op de werkgevers en werknemers die vallen onder het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij, en consumptiesalons bij een banketbakkerij, opgericht in de schoot van het paritair comité voor de voedingsnijverheid (PC 118), subsector voor industriële broodbakkerijen.
17. Vanaf 01.01.2023 werd het systeem uitgebreid naar de werknemers en werkgevers die ressorteren onder:
- het nationale paritair comité voor de sport (PC 223)
- het paritair subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen (PC 303.03)
- het paritair comité voor het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304), met uitsluiting van artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16.12.2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers
- het paritair comité voor gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC 330) of van openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met een specifieke NACE-code (17), met uitsluiting van functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10.05.2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
(17) NACE-code 86101 (algemene ziekenhuizen, m.u.v. geriatrische en gespecialiseerde ziekenhuizen), 86102 (geriatrische ziekenhuizen), 86103 (gespecialiseerde ziekenhuizen), 86104 (psychiatrische ziekenhuizen), 86109 (overige hospitalisatiediensten), 86210 (huisartspraktijken), 86901 (activiteiten medische laboratoria), 86903 (ziekenvervoer), 86905 (ambulante revalidatieactiviteiten), 86906 (verpleegkundige activiteiten), 86909 (overige menselijke gezondheidszorg niet eerder genoemd), 87101 (rust-en verzorgingstehuizen), 87109 (overige verpleeginstellingen met huisvesting), 87301 (rusthuizen voor ouderen) en 87302 (serviceflats voor ouderen).
Ook de werknemers en werkgevers die ressorteren onder het paritair comité van de uitzendarbeid zijn beoogd indien de gebruiker ressorteert onder een van de hier genoemde paritaire comités.
18. Vanaf 23.04.2023 werd het systeem uitgebreid naar de werknemers en werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor de voedingsnijverheid (PC 118) met als hoofdactiviteit de detailhandel in artisanale chocoladeproducten in gespecialiseerde winkels zoals omschreven in NACE-code 47242.
Ook de werknemers en werkgevers die ressorteren onder het paritair comité van de uitzendarbeid zijn beoogd indien de gebruiker ressorteert onder het hier bedoelde paritair comité.
a. Openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met een specifieke NACE-code (18)
(18) Zie randnummer 17 en voetnoot 17.
19. De NACE-codes voor artsen-specialisten (86220), tandartsen (86230), vroedvrouwen (86907), activiteiten voor personen met psychiatrische problemen (87203 en 87205) en activiteiten voor ouderen (88102) worden met terugwerkende kracht, nl. met ingang van 01.01.2023 toegevoegd aan de lijst van NACE-codes voor de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector die een beroep kunnen doen op flexi-jobs, met uitsluiting van functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10.05.2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen (19).
(19) Art. 16 t.e.m. 18, W 16.10.2023.
b. Uitbreidingen voorzien in de programmawet van 22.12.2023 (20)
(20) Art. 182, PW 22.12.2023.
Uitbreiding in de privésector
20. Vanaf 01.01.2024 wordt het toepassingsgebied van de flexi-jobs uitgebreid naar een aantal nieuwe sectoren.
21. Het gaat hierbij om werknemers en werkgevers die ressorteren onder:
- het paritair comité voor de voedingsnijverheid (PC 118), behorend tot één van de volgende paritaire subsectoren
* 118.03 industriële- en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij
* 118.07 brouwerijen en mouterijen
* 118.08 drankennijverheid
* 118.09 groentenijverheid
* 118.10 vruchtennijverheid
* 118.11 vleesnijverheid
* 118.12 zuivelproducten
* 118.14 chocoladefabrieken – suikerbakkerij
* 118.21 aardappelverwerkende nijverheid
* 118.22 aardappelschilbedrijven.
- het paritair comité voor het garagebedrijf (PC 112)
- het paritair comité voor de begrafenisondernemingen (PC 320)
- het paritair comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken (PC 132)
- het paritair comité voor de landbouw (PC 144)
- het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf (PC 145)
- het aanvullend paritair comité voor bedienden (PC 200) met als hoofdactiviteit autorijscholen zoals omschreven in NACE-code 85.531
- het paritair comité voor het beheer van gebouwen, vastgoedmakelaars en dienstboden (PC 323)
- het paritair subcomité voor de verhuizing (PSC 140.05)
- het paritair subcomité voor de autobussen en de autocars (PSC 140.01)
- de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, en wiens hoofdactiviteit in de evenementensector bestaat uit één van de volgende activiteiten, en enkel voor functies die rechtstreeks verband houden met de organisatie van een evenement zelf:
* de beoefening van uitvoerende kunsten, waaronder wordt verstaan de beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten (NACE 90.011) alsook de beoefening van uitvoerende kunsten door ensembles (NACE 90.012)
* het ontwerp en bouw van podia (NACE 90.022)
* de gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken (NACE 90.023)
* ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten (NACE 90.029)
* de beoefening van scheppende kunsten (NACE 90.031)
* ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten (NACE 90.032)
* de exploitatie van schouwburgen, theaters, concertzalen, musichalls, cabarets en andere accommodaties voor podiumkunst (NACE 90.041)
* de exploitatie van geluidsopnamestudio's voor rekening van derden (NACE 90.041)
* het beheer en exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele evenementen (NACE 90.042)
* de organisatie van congressen en beurzen (NACE 82.300)
* de organisatie van sportevenementen (NACE 93.199)
* verhuur en lease van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur (NACE 77.292)
* verhuur en lease van vaat-en glaswerk, keuken- en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten en andere huishoudelijke benodigdheden (NACE 77.293)
* verhuur en lease van tenten (NACE 77.392)
* verhuur en lease van andere machines en werktuigen en andere materiële goederen (NACE 77.399).
Specifiek geval: redders
22. Het toepassingsgebied van de flexi-jobs wordt uitgebreid tot de private of publieke werkgevers en de werknemers die zijn tewerkstellen in functie van redder in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand, en alleen voor werknemers die een diploma van redder hebben.
Mogelijke uitbreiding op vraag van de gefedereerde entiteiten
23. De toepassing van het systeem van flexi-jobs kan ook worden uitgebreid voor:
- werknemers en werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (PC 331) met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91), of voor de werkgevers die niet onder de wet van 05.12.1968 ressorteren, die als hoofdactiviteit kinderopvang hebben (NACE 88.91)
- het officieel onderwijs en het gesubsidieerd personeel van het door de gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs
- de werknemers en de werkgevers uit de sport- en cultuursector, voor zover de werkgevers niet onder de wet van 05.12.1968 ressorteren en hun hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes onder categorie 93.1 of 90.
Dit gebeurt bij koninklijk besluit op vraag van de gefedereerde entiteit.
Zo werd het toepassingsgebied bijvoorbeeld op vraag van de Vlaamse regering vanaf 01.04.2024 uitgebreid door art. 2, van het koninklijk besluit van 18.04.2024 (21).
(21) Koninklijk besluit van 18.04.2024 tot uitvoering van artikel 2, §§ 1 en 2, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, met betrekking tot het toepassingsgebied van de flexi-jobs (BS 25.04.2024, Numac: 2024202095) (Hierna KB 18.04.2024).
Hierbij wordt opgemerkt dat de fiscale vrijstelling niet automatisch geldt voor de sectoren die bij koninklijk besluit onder het toepassingsgebied van de flexi-jobs worden gebracht. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de vrijstelling op hen van toepassing maken. Bovendien moet dat KB vervolgens bij wet worden bekrachtigd binnen de 12 maanden na de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (22).
(22) Art. 38, § 5/1, WIB 92.
Opt-out en opt-in
24. Voor de sectoren die in de programmawet van 22.12.2023 het voorwerp uitmaken van een uitbreiding van het systeem, kunnen de sociale partners er ook later voor opteren om de flexi-jobs volledig of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out).
Een dergelijke uitsluiting is bijvoorbeeld gebeurd met art. 1, KB 18.04.2024. De volgende sectoren die werden toegevoegd met de programmawet van 22.12.2023 worden met ingang van 01.04.2024 uitgesloten van het toepassingsgebied van de flexi-jobs:
- het paritair comité voor de landbouw (PC 144)
- het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf (PC 145), met uitzondering van bepaalde subsectoren
- de dienstboden en hun werkgevers (…) die deel uitmaken van het paritair comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden (PC 323).
In de sectoren die voorheen reeds onder het toepassingsgebied van de flexi-jobs vielen, is een dergelijke uitsluiting niet mogelijk.
25. In andere sectoren, die (voorheen of na de uitbreiding van het systeem) niet onder het toepassingsgebied van de flexi-jobs vallen en die onder de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités ressorteren, kunnen de sociale partners overeenkomen om alsnog flexi-jobs geheel of gedeeltelijk toe te laten (opt-in) en deze vervolgens opnieuw geheel of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out).
Uitsluitingen
26. In alle sectoren worden de volgende functies uit het toepassingsgebied van de flexi-jobs uitgesloten:
- de artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16.12.2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers
- de functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10.05.2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
27. Art. 7 t.e.m. 11 (financiën) en 181 t.e.m. 194 (sociale zaken), van de programmawet van 22.12.2023 (BS 29.12.2023, Numac: 2023048600).
28. Geconsolideerde versie van art. 38, § 1, eerste lid, 29°, WIB 92 (wijzigingen in vet):
'Vrijgesteld zijn, de bezoldigingen betaald of toegekend in uitvoering van de flexi-jobarbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken voor prestaties door in artikel 2, § 1, eerste tot vijfde lid, van de voormelde wet bedoelde werknemers, op voorwaarde dat deze daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 28 % bepaald in artikel 38, § 3sexdecies, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Wanneer de werknemer geen gepensioneerde is als bedoeld in artikel 3, 7°, van de voormelde wet van 16 november 2015, geldt deze vrijstelling evenwel slechts ten belope van 12.000 euro per belastbaar tijdperk.'