De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 23/01/2024 de Circulaire 2024/C/8 over het belastingstelsel van bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector.
Deze circulaire vervangt de circulaire 2023/C/79 van 21.09.2023 over het belastingstelsel van bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector.
Inhoudstafel
B. Vrijstelling persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen
C. Inkomstenbelastingen – afzonderlijke aanslagvoet van 33 %
III. Wettelijke bepaling - art. 20, W 20.11.2022
1. Gelet op de acute nood aan zorgpersoneel in de ziekenhuizen drongen zich op korte termijn maatregelen op om tijdelijke ondersteuning te bieden, de instroom en vooral de retentie in het beroep te verhogen en het werk werkbaar te houden in de zorg.
2. Die maatregelen zijn er gekomen met de wet van 20.11.2022 houdende maatregelen aangaande de personeelsschaarste in de zorgsector (BS 30.11.2022 – Numac: 2022042675) (1).
(1) Hierna W 20.11.2022.
3. Deze wet is van toepassing op de werkgevers uit de zorgsector in de ruime zin van het woord.
4. Voor de toepassing van deze wet wordt onder de zorgsector verstaan: de private en openbare diensten en organisaties voor zorg, opvang en bijstand voor personen, voor oudere personen, voor minderjarigen, voor personen met een handicap en voor kwetsbare personen, met inbegrip van slachtoffers van intra-familiaal geweld.
5. Voor de private sector behoren deze diensten of organisaties tot de volgende paritaire comités:
- 318 Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp
- 319 Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten
- 330 Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten
- 331 Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector
- 332 Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector
- 322 Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, voor zover de uitzendkracht wordt tewerkgesteld bij een gebruiker die ressorteert onder één van de hierboven vermelde paritaire comités.
6. Onder de openbare zorgsector wordt verstaan de openbare instellingen en diensten met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86904, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87209, 87301, 87302, 87303, 87304, 87309, 87901, 87902, 87909, 88101, 88102, 88103, 88104, 88109, 88911, 88912, 88919, 88991, 88992, 88993, 88994, 88996 en 88999.
7. Voor de toepassing van deze wet wordt onder de zorgsector eveneens verstaan:
- de private en openbare instellingen en centra die belast zijn met contactopsporing om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
- de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 en dit voor alle activiteiten die verband houden met de exploitatie van een vaccinatiecentrum.
8. Om gepensioneerden een extra financiële incentive te geven om tijdelijk terug hun kennis en ervaring in te zetten in de zorgsector, voorziet de W 20.11.2022 in een vrijstelling van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen op het loon betaald ingevolge hun tewerkstelling als gepensioneerde bij een werkgever uit de zorgsector in de periode van 01.07.2022 tot en met 30.09.2024 (2) (3).
(2) Zie art. 5, W 20.11.2022.
(3) Zie art. 21, eerste, tweede en vierde lid, W 20.11.2022, art. 152 van de Programmawet van 26.12.2022 (BS 30.12.2022 - Numac: 2022043127), art. 2 van de Programmawet van 04.07.2023 (BS 11.07.2023 – Numac: 2023203498) en art. 3 van de wet van 21.12.2023 tot wijziging van de wet van 20 november 2022 houdende maatregelen aangaande de personeelsschaarste in de zorgsector (BS 10.01.2024 – Numac: 2023048464) (hierna W 21.12.2023).
9. Onder 'gepensioneerde' moet worden verstaan:
- een effectief gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen op datum van 01.07.2022. D.w.z. de sociale verzekerden aan wie ten laatste op 01.07.2022 een rust- of overlevingspensioen is betaald. Met deze datum wordt vermeden dat werknemers vervroegd op pensioen gaan om op die manier het loon uit werken te kunnen cumuleren met dit voordeel
- of een effectief gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt voorafgaand aan de eerste dag van de betrokken maand. De persoon die op pensioen gaat na 01.07.2022 zal dus in aanmerking komen voor de maatregel vanaf de maand volgend op deze waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
10. Om voormelde maatregel te versterken wordt ook nog een fiscale stimulans gegeven.
11. Die fiscale stimulans houdt in dat de bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector afzonderlijk belast worden tegen een aanslagvoet van 33 % (4) in plaats van tegen het progressief tarief, op voorwaarde dat die bezoldigingen (5):
- overeenkomstig de hiervoor vermelde maatregel (6) vrijgesteld zijn van persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen
- en uiterlijk op 31.12.2024 zijn betaald of toegekend (7) (8).
(4) Behoudens wanneer de volledige samentelling van die inkomsten met de andere inkomsten voordeliger is.
(5) De in art. 30, 1°, WIB 92, bedoelde bezoldigingen van werknemers voor prestaties in de zorgsector (zie titel hiervoor), met inbegrip van het vakantiegeld.
(6) Zie titel B.
(7) Zie art. 20, W 20.11.2022.
(8) Zie art. 2, W 21.12.2023.
12. Een cumulatie van pensioenuitkeringen en bezoldigingen zou het inkomen van de gepensioneerde zwaar belasten en bovendien zou de gepensioneerde hierdoor een deel van de belastingvermindering voor pensioenen (9) verliezen. Door die bezoldigingen afzonderlijk te belasten, wordt dit vermeden.
(9) Toepassing van art. 147 van het WIB 92.
13. Gelet op de voorwaarde dat het moet gaan om bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector die vrijgesteld zijn van persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen (10) en dat die vrijstelling slechts van toepassing is op het loon betaald voor prestaties in de zorgsector die worden geleverd in de periode van 01.07.2022 tot en met 30.09.2024, is deze fiscale maatregel bijgevolg ook tijdelijk van aard.
(10) Zie verwijzing in art. 20, eerste lid, W 20.11.2022 naar art. 3bis/3 van de wet van 20.12.1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid.
14. Voor de toepassing van deze fiscale maatregel moeten de beoogde vergoedingen uiterlijk op 31.12.2024 worden betaald of toegekend. Bezoldigingen die volgens de hiervoor vermelde maatregel vrijgesteld zijn van sociale zekerheidsbijdragen en betrekking hebben op prestaties geleverd in de periode van 01.07.2022 tot en met 30.09.2024, maar die na deze periode (doch uiterlijk 31.12.2024) worden betaald of toegekend, komen dus ook in aanmerking voor deze fiscale maatregel.
15. Het tarief van 33 % geldt ook voor het vervroegd vakantiegeld dat vrijgesteld is van persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen. Art. 20, eerste lid, W 20.11.2022 maakt immers geen voorbehoud voor de toepassing van art. 171, 6°, tweede streepje, WIB 92.
16. Opzeggingsvergoedingen en vervangingsinkomsten vallen buiten het toepassingsgebied van deze maatregel, vermits het geen vergoedingen zijn voor prestaties (11).
(11) Zie art. 20, tweede lid, W 20.11.2022.
17. Ook voor de achterstallen in fiscale zin geldt de aanslagvoet van 33 % niet, gelet op de voorrang die wordt gegeven aan de toepassing van art. 171, 5°, b), WIB 92 (12).
(12) Zie art. 20, eerste lid, aanhef, W 20.11.2022.
18. Opzeggingsvergoedingen en achterstallen blijven dus bij toepassing van art. 171, 5°, WIB 92 belastbaar tegen de gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige twaalf maanden beroepsinkomsten heeft gehad.
19. Art. 20, W 20.11.2022 luidt als volgt:
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 171, 5°, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en in afwijking van de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 156 van hetzelfde Wetboek, zijn de bezoldigingen in de zorgsector die bij toepassing van artikel 3bis/3 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid vrijgesteld van persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en uiterlijk op 31 december 2023 worden betaald of toegekend, afzonderlijk belastbaar tegen de in artikel 171, 1°, van het voormelde Wetboek, bedoelde aanslagvoet, behalve wanneer de som van de aldus berekende belasting en de overeenkomstig artikel 171 van hetzelfde Wetboek berekende belasting op de aldaar vermelde inkomsten, vermeerderd met de belasting Staat op de andere inkomsten, meer bedraagt dan de belasting berekend overeenkomstig de voormelde artikelen 130 tot 145 en 146 tot 156 met betrekking tot de inkomsten bedoeld in artikelen 17, § 1, 1° tot 3° en 90, eerste lid, 6° en 9° van hetzelfde Wetboek en op de meerwaarden op roerende waarden en titels die op grond van artikel 90, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek belastbaar zijn, vermeerderd met de belasting Staat met betrekking tot het geheel van de andere belastbare inkomsten.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bezoldigingen in de zorgsector verstaan, de in artikel 30, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde bezoldigingen van werknemers voor prestaties in de zorgsector als bedoeld in artikel 2, met inbegrip van het vakantiegeld, maar met uitsluiting van de vergoedingen tot geheel of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen en de vergoedingen die al of niet contractueel betaald zijn ten gevolge van stopzetting van arbeid of beëindiging van een arbeidsovereenkomst.
20. De fiscale bepaling, namelijk de toepassing van de afzonderlijke aanslagvoet van 33 % op bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector, is van toepassing op de bezoldigingen die vanaf 01.07.2022 worden betaald of toegekend (13).
(13) Zie art. 21, derde lid, W 20.11.2022.
Interne ref.: 735.164/3
Bron: Fisconetplus