De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 09/10/2025 de Circulaire 2025/C/64 over de verlaagde aanslagvoeten van de RV op de uitkeringen van liquidatiereserves en op dividenden van 'VVPRbis' aandelen.
Deze circulaire bespreekt de wijzigingen die werden aangebracht door de programmawet van 18.07.2025 aan de uitkering van liquidatiereserves en het VVPRbis stelsel.
Inhoudstafel
(1) Programmawet van 18.07.2025, BS 29.07.2025.
(2) Parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 21.
Die harmonisatie wordt bereikt door het effectieve belastingtarief en de wachttermijn die van toepassing zijn voor de uitkering van liquidatiereserves af te stemmen op die van het VVPRbis stelsel (3).
(3) Parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 21.
Art. 32, PW 18.07.2025
In artikel 171 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 3°sexies wordt vervangen als volgt:
'3°sexies tegen een aanslagvoet van 15 pct., de in artikel 269, § 2, tweede lid, 2°, bedoelde dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar na dat van de inbreng of later, of, wanneer zij zijn uitgekeerd door een private privak bedoeld in artikel 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, in de mate dat ze voortkomen uit dividenden die in aanmerking komen om aan het in artikel 269, § 2, tweede lid, 2°, vermelde tarief onderworpen te worden;';
2° in het artikel wordt een bepaling onder 3°sexies/1 ingevoegd, luidende:
'3°sexies/1 tegen een aanslagvoet van 20 pct., de in artikel 269, § 2, tweede lid, 1°, bedoelde dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de ten laatste op 31 december 2025 verrichte inbreng, of, wanneer zij zijn uitgekeerd door een private privak bedoeld in artikel 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, in de mate dat ze voortkomen uit dividenden die in aanmerking komen om aan het in artikel 269, § 2, tweede lid, 1°, vermelde tarief onderworpen te worden;';
3° de bepaling onder 3°septies wordt vervangen als volgt:
'3°septies tegen een aanslagvoet van 5 pct., 6,5 pct. of 20 pct., de dividenden, andere dan deze bedoeld in artikel 209, in de mate dat hun toekenning of betaalbaarstelling voortkomt uit een aantasting van de liquidatiereserve bedoeld in de artikelen 184quater of 541, of de in het buitenland geïnde of verkregen dividenden in zoverre hun toekenning of betaalbaarstelling het gevolg is van analoge bepalingen of gelijkaardige gevolgen heeft genomen door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, en naargelang het aangetaste gedeelte van deze reserves werd toegevoegd aan de bedoelde liquidatiereserve:
a) ten laatste op 31 december 2025, in welk geval:
- de aanslagvoet 5 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende ten minste 5 jaar behouden is gebleven op de wijze bedoeld in de artikelen 184quater, derde lid, of 541, te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van aanleg;
- de aanslagvoet 6,5 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende een periode tussen 3 en 5 jaar behouden is gebleven op dezelfde wijze zoals vermeld in het eerste streepje;
- de aanslagvoet 20 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende minder dan 3 jaar behouden is gebleven op dezelfde wijze zoals vermeld in het eerste streepje;
b) op een latere datum dan 31 december 2025, in welk geval de aanslagvoet 6,5 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende ten minste 3 jaar behouden is gebleven op de wijze bedoeld in de artikelen 184quater, derde lid, of 541, te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van aanleg;'.
Art. 33, PW 18.07.2025
In artikel 269 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 26 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1, 8°, wordt vervangen als volgt:
'8° op 5 pct., 6,5 pct. of 20 pct., voor de dividenden, andere dan deze bedoeld in artikel 209, in de mate dat hun toekenning of betaalbaarstelling voortkomt uit een aantasting van de liquidatiereserve bedoeld in de artikelen 184quater of 541, of voor de dividenden van buitenlandse oorsprong die in België zijn geïnd of verkregen in zoverre hun toekenning of betaalbaarstelling het gevolg is van analoge bepalingen of gelijkaardige gevolgen heeft genomen door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, en naargelang het aangetaste gedeelte van deze reserves werd toegevoegd aan de bedoelde liquidatiereserve:
a) ten laatste op 31 december 2025, in welk geval:
- de aanslagvoet 5 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende ten minste 5 jaar behouden is gebleven op de wijze bedoeld in de artikelen 184quater, derde lid, of 541, te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van aanleg;
- de aanslagvoet 6,5 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende een periode tussen 3 en 5 jaar behouden is gebleven op dezelfde wijze zoals vermeld in het eerste streepje;
- de aanslagvoet 20 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende minder dan 3 jaar behouden is gebleven op dezelfde wijze zoals vermeld in het eerste streepje;
b) op een latere datum dan 31 december 2025, in welk geval de aanslagvoet 6,5 pct. bedraagt indien dit gedeelte gedurende ten minste 3 jaar behouden is gebleven op de wijze bedoeld in de artikelen 184quater, derde lid, of 541, te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van aanleg;
2° paragraaf 2, tweede lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden ', wanneer deze inbreng ten laatste op 31 december 2025 is verricht';
3° in paragraaf 2, achtste lid, worden de woorden 'aan een verlaagd tarief van de roerende voorheffing van 5 pct.' vervangen door de woorden 'aan een verlaagd tarief van de roerende voorheffing van 5 of 6,5 pct. als bedoeld in paragraaf 1, 8°'.
Art. 34, PW 18.07.2025
De artikelen 32, 3° en 33, 1° en 3°, zijn van toepassing op dividenden die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
(4) Parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 21. Zie ook art. 541, § 5, WIB 92.
1.1. Reserves ten laatste aangelegd op 31.12.2025
De aanslagvoeten van de RV zijn de volgende (zie art. 269, § 1, 8°, a), WIB 92):
- 5 % als dat gedeelte gedurende ten minste 5 jaar behouden is gebleven op de hiervoor vermelde wijze,
- 6,5 % als dat gedeelte gedurende een periode tussen 3 en 5 jaar behouden is gebleven op dezelfde wijze,
- 20 % als dat gedeelte gedurende minder dan 3 jaar behouden is gebleven op dezelfde wijze.
(5) Zie in die zin parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 21.
1.2. Reserves aangelegd vanaf 01.01.2026
(6) Parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 21.
Als het betrokken gedeelte van de reserves minder dan 3 jaar behouden is gebleven, zal de aanslagvoet van de RV worden bepaald volgens de andere bepalingen van art. 269, WIB 92. In het algemeen zal de gewone aanslagvoet, momenteel 30 %, van toepassing zijn (7).
(7) Zie in die zin parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 22.
(8) Zie art. 21, eerste lid, 11°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 24, 1°, PW 18.07.2025.
Dat geldt ongeacht het moment waarop de reserves, die worden aangetast door de uitkering, aan de liquidatiereserve zijn toegevoegd.
Boekjaar | Datum toevoeging | Aanslagvoet van de RV | |||
|
| 30 % (10) indien ten laatste uitgekeerd op | 20 % indien ten laatste uitgekeerd op | 6,5 % indien uitgekeerd vanaf | 5 % indien uitgekeerd vanaf |
2021 | 31.12.2021 | nvt | 28.07.2025 | 29.07.2025 | 01.01.2027 |
2022 | 31.12.2022 | nvt | 31.12.2025 | 01.01.2026 | 01.01.2028 |
2023 | 31.12.2023 | nvt | 31.12.2026 | 01.01.2027 | 01.01.2029 |
2024 | 31.12.2024 | nvt | 31.12.2027 | 01.01.2028 | 01.01.2030 |
2025 | 31.12.2025 | nvt | 31.12.2028 | 01.01.2029 | 01.01.2031 |
2026 | 31.12.2026 | 31.12.2029 | nvt | 01.01.2030 | nvt |
(9) Volgens de wetgeving die op de datum van de publicatie van deze circulaire van toepassing is.
(10) Zie nr. 9, tweede lid, hiervoor.
(11) Zie ter zake de circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) van 24.02.2014 over de verlaagde aanslagvoet van de RV op dividenden van 'VVPRbis' aandelen en het addendum (circulaire 2022/C/42 van 29.04.2022).
(12) Parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 22.
- voor de inbrengen die uiterlijk op 31.12.2025 worden verricht en die in aanmerking komen voor de toepassing van het VVPRbis stelsel, zal de verlaagde aanslagvoet van de RV 20 % bedragen voor de dividenden die worden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar volgend op het boekjaar van de inbreng en 15 % voor de dividenden die worden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar volgend op het boekjaar van de inbreng of van de volgende boekjaren,
- voor de inbrengen die vanaf 01.01.2026 worden verricht en die in aanmerking komen voor de toepassing van het VVPRbis stelsel, blijft alleen de verlaagde aanslagvoet van de RV van 15 % van toepassing voor de dividenden die worden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar volgend op het boekjaar van de inbreng of van de volgende boekjaren.
(13) Parl. st., Kamer, zitting 2024-2025, DOC 56 0909/001, blz. 22.
Die maatregel heeft als doel om bedragen die voortkomen uit de uitkering van liquidatiereserves uit te sluiten van het VVPRbis stelsel, in de omstandigheden zoals bedoeld in art. 269, § 2, achtste lid, WIB 92 (14), wanneer die uitkering onderworpen is geweest aan de verlaagde aanslagvoet van de RV van 5 % (toevoeging aan de liquidatiereserve uiterlijk op 31.12.2025) of van 6,5 % (toevoeging aan de liquidatiereserve vanaf 01.01.2026).
(14) Zie nr. 14 van de hiervoor vermelde circulaire 2022/C/42 van 29.04.2022.
Datum van de inbreng | Winstverdeling van het boekjaar N+1 | Winstverdeling van het boekjaar N+2 | Winstverdeling van het boekjaar N+3 |
Uiterlijk op 31.12.2025 | 30 % | 20 % | 15 % |
Vanaf 01.01.2026 | 30 % | 30 % | 15 % |
(15) Zie art. 34, PW 18.07.2025.
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
Danny DELVAUX
Adviseur-generaal
Interne ref.: 745.816