De fiscale aspecten van effectenrekeningen in België en daarbuiten

De volgende vraag wordt regelmatig gesteld: kiest een Belgische ingezetene op het vlak van belastingrecht beter voor een effectenrekening in België of in het buitenland? Wat zijn de voornaamste verschillende inzake aangifteverplichtingen en belastingtarieven? De antwoorden op deze vragen leest u hieronder.

Een effectenrekening in België


Wie in België een effectenrekening houdt, moet maar aan weinig aangifteverplichtingen voldoen. In principe moet de financiële bemiddelaar bij wie de rekening werd geopend, deze verplichtingen op zich nemen.



Artikel 313 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna “WIB 92” genoemd) bepaalt dat de aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtigen er niet toe gehouden zijn om in hun jaarlijkse aangifte in de voormelde belasting de inkomsten van roerende goederen en kapitalen te vermelden waarvoor een roerende voorheffing is gekweten.

Als bijgevolg roerende voorheffing werd ingehouden op de renteopbrengsten (obligaties of spaarrekeningen) of de opbrengsten van dividenden (aandelen), worden begunstigden van deze opbrengsten vrijgesteld van de verplichting om ze aan te geven. Ze begaan dus geen fout als ze dergelijke inkomsten niet in hun belastingaangifte opnemen.


  • Wanneer wordt roerende voorheffing ingehouden?


Als het om inkomsten van Belgische oorsprong gaat, dienen schuldenaars van roerende inkomsten in principe systematisch roerende voorheffingen af te houden. Deze inkomsten hoeven met andere woorden nooit te worden aangegeven. Overeenkomstig hoger genoemd artikel 313 van het WIB 92 is deze voorheffing “bevrijdend” en wordt de begunstigde van het inkomen ontslagen van de verplichting om ze in zijn aangifte van personenbelasting op te nemen.


  • Mogelijkheid om roerende inkomsten waarop roerende voorheffing werd ingehouden, aan te geven


Zelfs als roerende voorheffing werd ingehouden en er geen verplichting is om de roerende inkomsten aan te geven uit hoofde van de belastingplichtige, kan het op fiscaal vlak toch interessant zijn om dit te doen.

Als roerende inkomsten worden aangegeven, worden ze samengevoegd met de andere inkomsten. Als het progressieve belastingtarief (met schijven) van de personenbelasting lager ligt dan de afzonderlijke aanslagvoet van 30% die in principe op roerende inkomsten van toepassing is, wordt de lagere aanslagvoet toegepast. Dat kan het geval zijn wanneer er maar weinig belastbare inkomsten zijn en het bedrag lager ligt dan het bedrag van de belastingvrije som of indien ze maar aan de aanslagvoet van 25% onderhevig zijn (eerste schijf van de personenbelasting).


In dat geval krijgt de belastingplichtige van wie aan de bron roerende voorheffing werd afgehouden op de inkomsten die hij heeft ontvangen, het teveel aan hem aangerekende roerende voorheffing terugbetaald. Het betreft met andere woorden een kans voor mensen met een laag inkomen.


  • Aangifte van de effectenrekening bij het centrale aanspreekpunt van de Nationale Bank van België


Overeenkomstig artikel 322, § 3 van het WIB 92 moeten de Belgische banken bij een centraal aanspreekpunt (“CAP”) het volgende kenbaar maken: de identiteit van de klanten, de nummers van hun bankrekeningen en de eventuele gevolmachtigden van deze rekeningen.


De belastingadministratie heeft maar toegang tot de informatie die op deze manier wordt meegedeeld, als uit een voorafgaand onderzoek blijkt dat er aanwijzingen zijn voor belastingfraude uit hoofde van de belastingplichtige. Toch moet hierbij opgemerkt worden dat als een buitenlandse staat om inlichtingen vraagt, dit wordt gelijkgesteld met een aanwijzing voor belastingfraude.


Een effectenrekening in het buitenland


In tegenstelling tot een effectenrekening in België brengt een effectenrekening in het buitenland voor de belastingplichtige heel wat aangifteverplichtingen met zich mee.


  • Verplichte aangifte van de inkomsten


Als het om inkomsten van buitenlandse herkomst gaat, bestaat er voor deze “buitenlandse” schuldenaars uiteraard geen enkele verplichting om “Belgische” roerende voorheffing in te houden. Deze inkomsten moet de belastingplichtige dan ook zelf aangeven in zijn jaarlijkse aangifte van personenbelasting.


  • Verplichte aangifte bij het CAP van het bestaan, de opening en afsluiting van de rekening


Belgische ingezetenen die in het buitenland een effectenrekening bezitten, moeten ook het bestaan, de opening en de afsluiting van deze rekening aangeven bij het centrale aanspreekpunt van de Nationale Bank van België. De procedure is relatief eenvoudig en kan via de website MyMinfin.be online worden uitgevoerd.


  • Overige aangifteverplichtingen


De Belgische ingezetene/belastingplichtige die in het buitenland een effectenrekening bezit, dient deze uitdrukkelijk te vermelden in zijn jaarlijkse belastingaangifte van de personenbelasting, waarbij hij vermeldt in welk land zich de instelling bevindt waarbij hij de rekening heeft geopend, en wie de rekeninghouder is.

Alsof dat nog niet genoeg zou zijn, moet de belastingplichtige bovendien bevestigen dat hij de informatie in verband met deze rekening wel degelijk kenbaar heeft gemaakt bij het centrale aanspreekpunt van de Nationale Bank van België.


Die vermeldingen kunnen overdreven lijken, maar ze zijn voor de belastingadministratie soms praktisch. Als buitenlandse roerende inkomsten niet worden aangegeven, het bestaan van de rekening niet wordt gemeld en evenmin kenbaar wordt gemaakt bij het centrale aanspreekpunt van de Nationale Bank van België, kan de belastingadministratie ervan uitgaan dat het om bedrieglijk opzet gaat met de bedoeling belasting te ontduiken. En dat kan verregaande gevolgen hebben voor de belastingplichtige, in termen van sancties uiteraard, maar ook wat de belastingstermijnen betreft.



Geen belastingverhoging naargelang de rekening in België of in het buitenland werd geopend


Dat de aangiftemodaliteiten verschillen, betekent nog niet dat de belastingen hoger zouden liggen.

De belastingdruk voor de belastingplichtige is identiek, ongeacht of hij in België of in het buitenland roerende inkomsten ontvangt.


Deze kwestie werd echter uitvoerig besproken. In het verleden werd voor onroerende inkomsten van buitenlandse herkomst immers een bijkomende belasting opgelegd in de vorm van gemeentebelasting in de personenbelasting. Deze gemeentebelasting was niet van toepassing op roerende voorheffingen die aan de bron door de banken werden afgehouden.


Het Hof van Justitie van de Europese Unie veroordeelde dit verschil in behandeling, in zijn arrest-“Dijkman” van 1 juli 2010.

We kunnen dan ook besluiten dat, behalve het feit dat Belgische effectenrekeningen een grotere vertrouwelijkheid genieten (het bestaan ervan hoeft niet vermeld te worden in de jaarlijkse aangifte van de personenbelasting), het voor een Belgische ingezetene/belastingplichtige weinig verschil maakt of hij in België dan wel in het buitenland een effectenrekening heeft.



François COLLON

Advokaat

Hirsch et Vanhaelst

f.collon@hvlaw.eu


Mots clés