• FR
  • NL
  • EN

Hoe de Vlaamse schenk- en erfbelasting meer draagvlak geven?

​Op 1 november herdenken we traditioneel onze overleden familieleden en vrienden. Het is een tijd waar we met z’n allen ook eens stilstaan bij de eindigheid van het leven. En een overlijden gaat in ons land echter ook gepaard met een andere onvermijdelijkheid en dat is de erfbelasting.

In deze periode is het dan ook gepast om ook stil te staan bij deze erfbelasting, die hoe langer hoe meer aan maatschappelijk draagvlak aan het verliezen is.

DE ERFBELASTING. EEN ACHTERHAALDE BELASTING?

In essentie en historisch gezien is de erfbelasting een belasting die naast een financieel doel ook een herverdelende functie heeft. In se is de erfbelasting dan ook een belasting die fiscale rechtvaardigheid probeert te bewerkstellingen en de maatschappelijke ongelijkheid moet remediëren, maar dat wordt niet meer zo gepercipieerd. Het is net dat aspect dat thans door heel wat mensen wordt miskend. Dit is niet alleen het geval in ons land, maar ook in andere landen. Het is dan ook niet voor niets dat van de 27 EU-lidstaten er reeds 10 lidstaten de erfbelasting hebben afgeschaft. En de andere lidstaten die wel nog erfbelasting heffen, kennen vaak zeer grote vrijstellingen op de erfbelasting, zeker voor wat betreft erfenissen tussen partners en tussen ouders en hun (klein)kinderen.

En als dan de vraag wordt gesteld naar het waarom mensen de erfbelasting thans als een onrechtvaardige belasting vinden, komen steevast dezelfde antwoorden naar voor:

De erfbelasting is een belasting op vermogen waarop al heel wat belasting werd betaald

Vooreerst stellen heel wat mensen dat erfbelasting een belasting zou zijn op vermogen waarop al heel wat belastingen werden betaald. Hierbij wordt dan wel uit het oog verloren dat het niet de mensen zijn die het vermogen hebben opgebouwd die erfbelasting zullen moeten betalen, maar wel hun erfgenamen, die vaak geen verdienste hebben aan het opgebouwde vermogen. Bovendien is het niet altijd zo dat er op opgebouwd vermogen al veel belasting werd betaald, zoals bijvoorbeeld op vermogen dat het resultaat is van belastingvrije meerwaarden op aandelen of op onroerend goed.

De belastingdruk van de erfbelasting is te hoog

Vervolgens wordt er ook gewezen op de te hoge belastingdruk. Het klopt dat de tarieven van de erfbelasting vrij hoog zijn en in Vlaanderen kunnen oplopen tot 55% en in Brussel en Wallonië zelfs tot 80%. Voor heel wat mensen wordt de erfbelasting hierdoor niet meer als bijdragend, maar wel als onteigenend ervaren.

De belastingdruk van de erfbelasting is te ongelijk verdeeld

En tot slot is er ook de ongelijke verdeling van de belastingdruk. Net omwille van de hoge belastingdruk, is er de afgelopen decennia een steeds populairder wordende sector ontstaan van vermogens- en successieplanners, die mensen adviseren hoe zij de erfbelasting kunnen ontwijken en de belastingdruk op generationele vermogensoverdracht tot een minimum kunnen beperken. De belastingdruk bij de overgang van vermogen kan hierdoor zeer ongelijk verdeeld zijn. Wanneer een vader plots overlijdt in een verkeersongeval, en één miljoen euro roerend vermogen nalaat aan zijn dochter, dan zal die daar in het Vlaams Gewest 222.000 euro aan erfbelasting op moeten betalen. Wanneer vader ongeneeslijk ziek wordt, en op zijn sterfbed zijn roerend vermogen van 1 miljoen euro aan zijn dochter schenkt met een geregistreerde schenking, dan bedraagt de fiscale kost aan schenkingsrechten 30.000 euro. Een dergelijk verschil in belastingheffing, puur op basis van het lot, is voor heel wat mensen moeilijk te accepteren.

DE ERFBELASTING EN DE ROL VAN DE OVERHEID

De overheid is zich van deze tegenwind tegen de erfbelasting bewust en probeert daar ook op in te spelen. Maar dat is niet evident, temeer de erfbelasting voor Vlaanderen budgettair belangrijk is. In Vlaanderen brengt deze belasting 1,7 miljard euro op, zodat het onmiddellijk duidelijk wordt waarom men deze belasting niet zo maar substantieel kan verminderen of zelfs volledig kan vrijstellen.

Maar ondanks het budgettair belang worden er toch stelselmatig stappen gezet om de belastingdruk op de erfbelasting te verlagen. Vaak zijn deze maatregelen goedbedoeld, maar missen ze voor een stuk hun effect. In het Vlaams Gewest bijvoorbeeld wordt er voor erfenissen in rechte lijn en tussen partners gewerkt met een “gesplitste taxatie”, waarbij het roerend en het onroerend vermogen apart worden belast, hetgeen belastingverlagend werkt. Dat is ideaal indien het vermogen van de overleden persoon voor de helft uit roerend en voor de helft uit onroerend vermogen bestaat. Maar als mensen op oudere leeftijd hun woonhuis verkopen om de kosten van een rusthuis te kunnen betalen, dan is er vaak geen onroerend vermogen meer en heeft de gesplitste taxatie geen enkel nut voor de erfgenamen. Hetzelfde geldt voor de vrijstelling van erfbelasting die de langstlevende partner geniet bij het erven van de gezinswoning. Goedbedoeld maar geen enkel nut voor wie met zijn of haar partner in een huurwoning woont.

De erfbelasting verdient dan ook een maatschappelijk en politiek debat. In de wetenschap dat er weinig budgettaire ruimte is om de erfbelasting substantieel te verlagen, kunnen we wel maatregelen nemen om de erfbelasting terug meer draagvlak te geven en rechtvaardiger te maken.

MAATREGELEN OM DE ERFBELASTING TE HERVORMEN

De erfbelasting blijft o.i. nog steeds een waardevolle belasting die zijn plaats verdient in het fiscaal landschap. Alleen moet de belasting grondig hervormd worden, zodat deze meer rechtvaardig en redelijk wordt, en terug aansluit bij haar historische doelstelling. Wij stellen volgende maatregelen voor:

Maatregelen om de belastingdruk in de erfbelasting te verlagen
  • Het indexeren van de belastingschalen

Om de erfbelasting te berekenen wordt er gewerkt met een schijfsysteem waarbij het tarief opklimt in functie van het geërfde vermogen. In Vlaanderen betaalt men voor een erfenis in rechte lijn en tussen partners 3% erfbelasting op de schijf tot 50.000 euro, 9% op de schijf van 50.000 tot 250.000 euro en 27% boven 250.000 euro. Deze progressieve belastingschijven in de erfbelasting werden ingevoerd in 1997 en zijn sindsdien nooit geïndexeerd geworden. Door de schijven niet aan de inflatie aan te passen stijgt de gemiddelde belastingdruk van de erfbelasting de facto jaarlijks en wordt de Vlaamse overheid bij wijze van spreken slapend rijk. Het indexeren van deze belastingschijven zou voor veel mensen reeds een groot verschil maken, is ook een redelijke maatregel die de inflatie corrigeert.

  • Het “tirelire- of spaarpot-systeem”

Een tweede voorstel is om de erfbelasting te verlagen is door de invoering van een tirelire- of spaarpot-systeem voor de erfgenamen in rechte lijn ( kinderen, kleinkinderen, … ) In dit systeem wordt een substantiële vrijstelling toegekend bij de vermogensoverdracht van de ene naar de andere generatie, ongeacht of de vermogensoverdracht het gevolg is van een schenking dan wel van een erfenis. Het voorstel is hier om te werken met een vrijgestelde spaarpot van 250.000 euro per erfgenaam.

In Duitsland wordt er bijvoorbeeld gewerkt met een vrijgestelde spaarpot van 500.000 voor de partner en 400.000 voor de kinderen, waar geen onderscheid wordt gemaakt tussen schenkbelasting en erfbelasting. In de meeste landen zijn de schenk- en erfbelasting geïntegreerd of kennen ze gelijke tarieven en zijn er slechts verschillen qua vrijstellingen. In de mate er toch nog een onderscheid bestaat tussen beide belastingen, zijn vaak wel identieke tarieven verschuldigd (bv. Nederland)

  • De afbouw van de gebruikelijke schenkingen en de hand- en bankgiften

Het fiscaal systeem aanvaardt nog steeds dat gebruikelijke schenkingen en hand- en bankgiften vrijgesteld zijn van schenkbelasting. Een gebruikelijke schenking is een schenking die wordt gedaan naar aanleiding van een bijzondere gebeurtenis of een feestdag en die in verhouding staat tot de inkomens- of vermogenssituatie van de schenker. Een hand- of bankgift is een schenking van roerend vermogen ( cash, effecten, kunstwerken, juwelen, … ) die niet werd geregistreerd. Voor de hand- en bankgiften geldt wel dat erfbelasting is verschuldigd op de schenking indien de schenker binnen de 5 jaar na de schenking overlijdt.

Het voorstel hier is om de gebruikelijke schenkingen en de hand- en bankgiften te beperken tot een grensbedrag per jaar. Dit is bijvoorbeeld ook het geval in Nederland waar belastingvrije schenkingen aan kinderen beperkt worden tot 6.713 euro (2025) per jaar. Ook in het Vlaams Gewest zou dit ingevoerd kunnen worden. Wij stellen voor om het vrijgesteld bedrag te beperken tot 10.000 euro per jaar. Schenkingen boven dit bedrag zouden dan verplicht geregistreerd moeten worden, met de betaling van schenkingsrecht. De budgettaire inkomsten die hieruit voortvloeien kunnen dan gebruikt worden voor de financiering van de verlaging van de erfbelasting (of de financiering van het tirelire- of het spaarpot-systeem)

Men kan ook werken met een systeem waar alle schenkingen verplicht moeten worden geregistreerd, ook al zijn ze fiscaal vrijgesteld. Dit is bv. het geval in Frankrijk, Ook in Luxemburg geldt immers dat schenkingen verplicht moeten worden geregistreerd. In Portugal bedraagt de drempel 500 euro. Voordeel van dergelijke systemen zijn dat de overheid op de hoogte is van het bestaan van schenking die onder de vrijstellingsdrempel blijven, en dat de belastingplichtige het bewijs kan leveren dat men onder de vrijstellingsdrempel blijft.

  • De evaluatie en afbouw van de fiscale gunstregimes

De Vlaamse regering heeft hier een belangrijke eerste horde genomen door de verenging van het toepassingsgebied van het gunsttarief voor familiale vennootschap door een expliciete uitsluiting van residentieel vastgoed.

In een volgende fase kan bijvoorbeeld worden bekeken of de toepassingsvoorwaarden voor de zogenaamde “salami-schenking” strenger kunnen worden. Dit kan bijvoorbeeld door het inbouwen van een wettelijke termijn van 10 of 15 jaar tussen de schenkingen, waardoor het niet meer zo eenvoudig is om gefaseerd te schenken. In Duitsland wordt het geschonken bedrag terug op 0 gezet na het verstrijken van 10 jaar; in Frankrijk is dit na 15 jaar.

Wij stellen voor om een inventarisatie te maken van de fiscale gunstregimes en de budgettaire kostprijs ervan, waarna een debat kan volgen over welke gunstregimes behouden kan blijven en welke niet. In ieder geval is het de bedoeling om met de afbouw van gunstregimes budgettaire ruimte te creëren voor een algemene verlaging van de belastingdruk in de erfbelasting.

Maatregelen om de erfbelasting te economiseren

Met dit voorstel willen we een incentive voorzien voor wie geërfd vermogen gebruikt om de economie te stimuleren en te investeren in start-ups and scale-ups, naar het voorbeeld van de belastingvermindering in de personenbelasting. Dit kan door een voorwaardelijke belastingvermindering toe te kennen van bv 10% of 20% op de te betalen erfbelasting.

Maatregelen om de erfbelasting aan te passen aan maatschappelijke evoluties
  • Het uitbreiden van het partnerbegrip tot LAT-relaties

Het systeem van de schenk- en de erfbelasting gaat nog altijd uit van de klassieke familieband. Hoe dichter de familieband, hoe lager de belastingtarieven zullen zijn. Hoewel familiebanden nog steeds belangrijk zijn, verliest men uit het oog dat emotionele banden steeds vaker buiten het familieverband worden opgebouwd. Wanneer men zijn vermogen aan een niet familiegerelateerde geliefde wil overdragen, hetzij bij leven, hetzij bij overlijden, dan worden deze personen als vreemden aanzien en zullen zij de hoogste belastingtarieven moeten betalen. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn voor mensen die een LAT-relatie met elkaar hebben, en dat is 9% van alle duurzame relaties, en die door omstandigheden niet met elkaar kunnen samenwonen. De Vlaamse regering poogt dit te remediëren door de “vriendenerfenis” doch dat is zeer beperkt. En ook de aangekondigde regeling van de “single-erfenis” gaat niet ver genoeg. Hier wordt voorgesteld om het partner-begrip uit te breiden tot partners die niet samenwonen, zodat ook personen met een LAT-relatie als volwaardige partners worden beschouwd.

  • Het toekennen van een bijzonder fiscaal statuut voor mantelzorger

Vlaanderen kende in 2024 in totaal 180.000 geregistreerde mantelzorgers, dit zijn personen die minstens 50 uur per maand inzetten om hulp en verzorging te bieden aan mensen met wie zij een affectieve band hebben. Wanneer deze personen wettelijke erfgenaam zijn, komen zij in dezelfde rang als de andere wettelijke erfgenamen, en worden zij op dezelfde manier behandeld, behoudens indien de persoon die werd verzorgd bij testament een groter deel van de nalatenschap aan de mantelzorger laat toekomen. Wij stellen dan ook voor dat het statuut van mantelzorger fiscaal wordt ondersteund met een bijkomende fiscale vrijstelling in de erfbelasting voor een bedrag van 50.000 euro.

Maatregelen om de procedure van de erfbelasting menselijker te maken
  • Langere of flexibele aangiftetermijnen

Momenteel is de termijn in Vlaanderen 4 maanden (of 5–6 maanden bij overlijden in het buitenland). Dat is vaak te kort. Een overlijden is vaak een ingrijpende emotionele gebeurtenis die tijd vraagt om te verwerken. En voor de erfgenamen is het vaak niet evident om alle activa en passiva op zo'n korte termijn duidelijk in beeld te brengen. Wij stellen voor om deze termijn automatisch tot 8 maanden te verlengen voor complexe nalatenschappen, of wanneer het gaat om een overlijden van een alleenstaande zonder directe erfgenamen. Een andere piste is om de belastingplichtige(n) te verplichten om eerst een provisionele aangifte in te dienen, die dat gevolgd moet worden door een definitieve aangifte binnen het jaar na het openvallen van de nalatenschap.

  • Mogelijkheid tot gespreide betaling zonder boete

Een ander element dat de erfbelasting voor de brede bevolking menselijker en rechtvaardiger zou maken, is het voorzien van een mogelijkheid tot gespreide betaling van de erfbelasting, zonder dat een boete verschuldigd zou worden wegens laattijdige betaling. Het is vandaag geen uitzondering dat erfgenamen verplicht worden om een geërfde woning- waar de nodige emotionele waarde aan verbonden is- te verkopen om de erfbelasting tijdig te kunnen voldoen. Door een spreiding van betaling toe te staan, zonder interesten en/of boetes krijgen erfgenamen meer ademruimte en worden familiale drama’s verdwenen.

  • Volledige invoering “Recht op vergissing” (droit à l’erreur)

Wij pleiten ervoor om- naar analogie met de inkomstenbelastingen- een volledig “Recht op vergissing” (droit à l’erreur) in te voeren. Erfgenamen die te goeder trouw fouten maken of iets vergeten in hun aangifte, zouden niet onmiddellijk geconfronteerd mogen worden met belastingverhogingen. Zolang de fout zonder kwaad opzet gebeurt en spontaan of na een eerste herinnering wordt rechtgezet, zou begrip en correctie centraal moeten staan. Dit vermindert angst en stress in een periode die voor veel mensen al emotioneel zwaar is.

  • Bestemmingslogica

De erfbelasting zou maatschappelijk aanvaardbaarder zijn als duidelijk is waar de opbrengsten van deze belasting naartoe gaan. Wanneer bijvoorbeeld een deel van de middelen zichtbaar wordt toegewezen aan zorg voor ouderen, onderwijs of jeugdwelzijn, kan een label “maatschappelijke return van erfbelasting” helpen om de legitimiteit en het draagvlak van deze belasting te versterken.

Mots clés

Articles recommandés

Als een bank je dwingt, is het dan nog vrijwillig? De discussie over regularisatie en erfbelasting !

Doorgeefschenking: de hype waard? Aandachtspunten, alternatieven en fiscale overwegingen