In haar advies 2019/01 – Dividenduitkering en kapitaalvermindering in natura verduidelijkt de Commissie voor Boekhoudkundige Normen de boekhoudkundige verwerking van uitkeringen die het gevolg zijn van een toekenning van een dividend of van een kapitaalvermindering.
In onderhavig advies verduidelijkt de Commissie de boekhoudkundige verwerking van een uitkering of toekenning in natura. Het advies heeft betrekking op uitkeringen die het gevolg zijn van een toekenning van een dividend of van een kapitaalvermindering. Bij dat laatste wordt een onderscheid gemaakt naargelang de terugbetaling van kapitaal het gevolg is van een gewone kapitaalvermindering versus het gevolg is van de gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen.
Een schuldeiser kan niet verplicht worden om een andere zaak aan te nemen dan die welke hem verschuldigd is, ook al heeft de aangeboden zaak een gelijke of zelfs een grotere waarde.2 De schuldeiser kan er uiteraard wel vrijwillig mee instemmen om de in de plaats aangeboden zaak te aanvaarden. Op die manier is de schuldenaar bevrijd van zijn schuld. Bijgevolg leidt het geen twijfel dat een onderneming haar schuld voldoet aan haar schuldeiser door middel van een door deze schuldeiser aanvaard goed.
Een schuld aan een aandeelhouder die is ontstaan ingevolge een dividendtoekenning of een kapitaalvermindering in contanten kan bijgevolg rechtsgeldig worden ingelost door de toekenning van een andere zaak dan diegene waartoe de algemene vergadering heeft besloten mits de betrokken aandeelhouder deze betaling in natura aanvaardt. Dergelijke inbetalinggeving behoort tot de uitvoeringsmodaliteiten, die behoren tot de bevoegdheden van het bestuursorgaan, van het door het bevoegde orgaan genomen besluit tot dividendtoekenning of kapitaalvermindering. De Commissie heeft in het verleden reeds een advies uitgebracht over de boekhoudkundige verwerking van een inbetalinggeving.3
Vennootschapsrechtelijk is de situatie waarbij het bevoegde vennootschapsorgaan beslist tot een dividenduitkering in natura of een kapitaalvermindering in natura, minder vanzelfsprekend. In wat volgt gaat de Commissie er vanuit dat, wanneer sprake is van een toekenning van een dividend in natura of van een kapitaalvermindering4 in natura, alle begunstigden van de toekenning of kapitaalvermindering unaniem hebben ingestemd met de wijze van toekenning of toebedeling.
De jaarrekening van een vennootschap wordt opgesteld rekening houdend met de beslissingen tot bestemming van het te bestemmen resultaat.5 Indien de voorgestelde bestemming van het resultaat ook een uitkering van dividenden omvat, dan worden deze dividenden op de balans geboekt in de rubriek IX.F Overige schulden. Voor dergelijke schulden uit de bestemming van het resultaat worden in de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel afzonderlijke rekeningen voorzien (rekening 47 Schulden uit de bestemming van het resultaat). De bedragen op deze rekeningen worden geboekt voor hun bruto-bedrag, dus zonder aftrek van belastingen of voorheffingen.6 Indien het bevoegde orgaan een dividend in natura heeft toegekend moet voor de boekhoudkundige verwerking bij de resultaatbestemming dit toegekende dividend worden gewaardeerd teneinde de jaarrekening op te stellen.
Wat betreft de boekhoudkundige verwerking van interimdividenden en tussentijdse dividenden wordt verwezen naar het CBN-advies 2009/1 - Interimdividend versus tussentijds dividend.
De waarde van het goed dat als dividend wordt toegekend, wordt vastgesteld op het ogenblik van de toekenning van het goed en niet op het ogenblik van de materiële overhandiging van het toegekende goed. De overhandiging is immers slechts de materiële uitvoering van de beslissing tot toekenning van het dividend. De Commissie merkt op dat ook de belastinggrondslag voor de roerende voorheffing wordt vastgesteld op het moment van de toekenning van het goed ongeacht de eventuele waardewijziging die het goed heeft ondergaan na deze toekenning.7
Behoudens wanneer de roerende voorheffing ten laste wordt genomen door de toekennende vennootschap ter ontlasting van de verkrijger van de inkomsten, moet de toekennende vennootschap zich, op welke manier ook, het bedrag van de verschuldigde roerende voorheffing op die inkomsten doen overhandigen in geval van toekenning of betaalbaarstelling onder de vorm van goederen in natura.8 Het aldus overhandigde bedrag van de roerende voorheffing maakt geen deel uit van de opbrengsten van de uitkerende vennootschap maar wordt aan creditzijde geboekt op de rekening 453 Ingehouden voorheffingen.
De Commissie heeft in het verleden reeds een advies uitgebracht met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van de toekenning van een keuze- of stockdividend, wat aangemerkt wordt als een toekenning in natura.9 In aanvulling op voormeld advies licht de Commissie de boekhoudkundige verwerking toe van het toegekende goed in hoofde van de uitkerende vennootschap en in hoofde van de ontvangende onderneming.
In hoofde van de uitkerende vennootschap wordt de meerwaarde of de minderwaarde op het toegekende goed vastgesteld en gerealiseerd op het moment van toekenning van het goed en dus in functie van de waarde op dat ogenblik. Dit wil zeggen dat, wanneer een dividend werd toegekend en op een later moment wordt overeengekomen om dit dividend te betalen in natura, de meer- of minderwaarde wordt vastgesteld en gerealiseerd in functie van de waardering van het toegekende of in betaling gegeven goed op het ogenblik van deze latere overeenkomst.
In hoofde van de verkrijgende onderneming stemt de aanschaffingswaarde van het ontvangen goed overeen met de waarde van het ontvangen goed op het ogenblik van de toekenning bij een toekenning in natura of op het ogenblik van de inbetalinggeving.
In het CBN-advies 151/2 – Toerekening door de aandeelhouder van een terugbetaling van kapitaal of een uitgiftepremie of van een uitkering van reserves, behandelt de Commissie de boekhoudkundige verwerking van een kapitaalvermindering in hoofde van een onderneming-aandeelhouder. In voormeld advies wordt een onderscheid gemaakt naargelang de aangehouden aandelen kwalificeren als geldbelegging (rekening 51 Aandelen) dan wel als deelneming (rekening 28 Financiële vaste activa).
Indien de aandelen in hoofde van de aandeelhouder als geldbelegging kwalificeren, wordt, ongeacht de fiscale kwalificatie, het uit een kapitaalvermindering ontvangen bedrag in mindering geboekt van de aanschaffingswaarde van deze aandelen. Indien het ontvangen bedrag van de kapitaalvermindering de boekwaarde zou overstijgen, wordt het saldo als een financiële opbrengst geboekt.
Indien de aandelen in hoofde van de aandeelhouder als deelneming kwalificeren, geeft de Commissie er de voorkeur aan om het door de aandeelhouder ontvangen bedrag, ongeacht de fiscale kwalificatie, slechts in mindering te boeken van de aanschaffingswaarde van deze aandelen voor zover deze ontvangen uitkering, samen met de vorige uitkeringen die sinds de verwerving van de aandelen gebeurden, meer zou belopen dan het gecumuleerde bedrag van de winst per aandeel die is gerealiseerd sinds de datum waarop de betrokken aandelen zijn verworven. Niettemin mag volgens de Commissie ook voor deelnemingen de methode gevolgd worden die hiervoor beschreven is voor de geldbeleggingen.
Indien een terugbetaling van kapitaal niet in contanten plaatsvindt maar in goederen in natura kan ook hier het onderscheid worden gemaakt tussen een inbetalinggeving en een werkelijke kapitaalvermindering in natura. Zoals reeds hoger werd toegelicht is het onderscheid tussen beiden niet zo relevant voor de boekhoudkundige verwerking. Bij een inbetalinggeving vindt de waardering van het toegekende goed plaats op het ogenblik dat ingestemd wordt met dergelijke inbetalinggeving. Bij een kapitaalvermindering in natura vindt de waardebepaling plaats op het moment van toekenning van het goed.
De Commissie merkt op dat wanneer de kapitaalvermindering fiscaal geheel of gedeeltelijk aan te merken is als een dividend er gebeurlijk10 roerende voorheffing moet worden ingehouden. Wanneer de vennootschap beslist deze roerende voorheffing, na brutering11, zelf ten laste te nemen, wordt deze geboekt op de rekening 64 Andere bedrijfskosten.
In hoofde van de uitkerende vennootschap wordt de meerwaarde of de minderwaarde op het toegekende goed vastgesteld en gerealiseerd op het moment van de kapitaalvermindering, in casu de beslissingsdatum van het bevoegde orgaan en dus in functie van de waarde van het toegekende goed op dat ogenblik of op datum van de inbetalinggeving. De Commissie merkt op dat wanneer er nog een tijd verloopt tussen de formele beslissing tot kapitaalvermindering en de effectieve terugbetaling, bijvoorbeeld in het kader van de verplichte wachtperiode van twee maanden vermeld in de artikelen 317, 426 en 613 W.Venn., dit geen invloed heeft op de vaststelling van de eventuele meer- of minderwaarde die gerealiseerd wordt op het toegekende goed.
In hoofde van de verkrijgende onderneming stemt de aanschaffingswaarde van het ontvangen goed overeen met de waarde van het ontvangen goed op het ogenblik van de formele beslissing tot kapitaalvermindering of de inbetalinggeving.
De Commissie heeft reeds een advies uitgebracht met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van voorschotten in contanten op de verdeling van het netto-actief en dit zowel in hoofde van de ontbonden vennootschap als in hoofde van de onderneming-aandeelhouder.12 Hierna verduidelijkt de Commissie de boekhoudkundige verwerking van de terugbetalingen in natura van het kapitaal ingevolge de gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen.
In hoofde van de vennootschap in vereffening wordt een voorschot op de verdeling van het netto-actief tot bij de sluiting van de vereffening geboekt op de rekening 19 Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief (-).13 Indien dit voorschot wordt toegekend in de vorm van een goed in natura, wordt boekhoudkundig de meer- of minderwaarde op dit goed vastgesteld en gerealiseerd op het moment van de toekenning van dit goed ongeacht het moment van de effectieve overdracht van dit goed en ongeacht het ogenblik waarop de vereffening wordt afgesloten.
Indien de toebedeling van het goed in natura plaatsvindt bij de sluiting van de vereffening dan wordt de realisatie van de meer- of minderwaarde op het toegekende goed boekhoudkundig uitgedrukt op het ogenblik van de sluiting van de vereffening. De Commissie merkt hierbij op dat wel nog een jaarrekening moet worden opgesteld met betrekking tot het boekjaar dat wordt afgesloten door de sluiting van de vereffening doch dat deze jaarrekening niet meer moet worden neergelegd bij de Nationale Bank van België.14
In hoofde van de onderneming-aandeelhouder is de aanschaffingswaarde van het ontvangen goed de waarde die wordt vastgesteld op het moment van de toekenning van het goed. In principe15 wordt de ontvangen uitkering afgeboekt van de boekwaarde van de aandelen. Ingeval dit bedrag de boekwaarde van de aandelen overschrijdt, dan moet dat bedrag ten belope van deze overschrijding in resultaat worden genomen.
Tijdens de algemene vergadering van 20/03/N+1 wordt beslist om een dividend in contanten uit te keren met betrekking tot het boekjaar dat eindigt op 31/12/N voor een bedrag van 1.000 euro. Het tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30 procent. Het bestuursorgaan en de aandeelhouder komen op 31/03/N+1 overeen dat de schuld uit de bestemming van het resultaat gedeeltelijk kan worden voldaan door de afgifte van een machine in eigendom van de vennootschap. Het saldo wordt betaald in contanten. De in betaling gegeven machine is volledig afgeschreven, heeft een aanschaffingswaarde van 2.000 euro en is 580 euro waard op 31/03/N+1.
Boekingen in hoofde van de uitkerende vennootschap
Boekingen in hoofde van de onderneming-aandeelhouder
Op 20/03/N+1 beslist de algemene vergadering om een dividend in natura uit te keren met betrekking tot het boekjaar dat eindigt op 31/12/N voor een bedrag van 1.000 euro. De dividendtoekenning bestaat uit een aandelenportefeuille die de vennootschap heeft aangekocht op 20/02/N+1 voor een bedrag van 750 euro. Op 20/03/N+1 heeft deze portefeuille een waarde van 700 euro. Het tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30 procent.
Op 20/03/N+1 beslist de jaarlijkse algemene vergadering van een naamloze vennootschap om een aandelenportefeuille (een participatie in een dochtervennootschap) die de vennootschap reeds jaren in eigendom heeft, uit te keren. Deze beslissing maakt deel uit van de resultaatverwerking van het boekjaar dat eindigt op 31/12/N. In dit voorbeeld gaan we er van uit dat de vennootschap een dermate groot netto-actief heeft dat met de dividenduitkering geen schending van artikel 617 W.Venn. plaatsvindt. De aandelenportefeuille heeft een aanschaffingswaarde van 20.000 euro. De vennootschap heeft geen waardeverminderingen noch herwaarderingswaarden geboekt op deze aandelenportefeuille zodat de boekwaarde gelijk is aan de aanschaffingswaarde. Op 31/12/N is deze portefeuille 110.000 euro waard. Op 20/03/N+1 is de portefeuille 97.500 euro waard. Het tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30 procent. De vennootschap vraagt, in toepassing van de fiscale regels dienaangaande,17 aan de aandeelhouder die de toekenning in natura verkrijgt om het bedrag van de verschuldigde roerende voorheffing te storten op de bankrekening van de vennootschap.
Boekingen in hoofde van de uitkerende vennootschap
Op 20/12/N beslist de algemene vergadering om over te gaan tot een kapitaalvermindering, waarbij deze kapitaalvermindering zal bestaan uit de uitkering van een in de vennootschap aanwezig terrein. Dit terrein heeft een aanschaffingswaarde van 2.000 euro en heeft op 20/12/N een waarde van 10.000 euro. In naleving van de artikelen 317, 426 of 613 W.Venn. wordt de effectieve uitkering van het goed uitgesteld tot twee maanden na de publicatie van de kapitaalvermindering in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. De vennootschap voert haar boekhouding per kalenderjaar. De uitbetaling wordt aldus uitgesteld tot het volgend boekjaar N+1. Op dat ogenblik heeft het terrein een waarde van 10.250 euro. In het voorbeeld wordt abstractie gemaakt van de fiscale bepalingen die gelden bij een terugbetaling van kapitaal.
Boekingen in hoofde van de uitkerende vennootschap
Een patrimoniumvennootschap met twee onroerende goederen (terreinen) wordt ontbonden op 10/04/N. Op 30/04/N wordt aan de aandeelhouder een voorschot in natura toegekend in de vorm van de toekenning van één van beide terreinen. Dit terrein heeft een boekwaarde van 1.000 euro en een waarde van 3.400 euro op 30/04/N. De vennootschap heeft bij het begin van het boekjaar N geen fiscaal werkelijk gestort kapitaal zodat alle uitkeringen fiscaal kwalificeren als een dividend. Het tarief van 30 procent roerende voorheffing is van toepassing. De vennootschap vraagt, in toepassing van de fiscale regels dienaangaande,21 aan de aandeelhouder die de toekenning in natura verkrijgt om het bedrag van de verschuldigde roerende voorheffing te storten op de bankrekening van de vennootschap.
De voorschotten op de verdeling van het netto-actief worden tot bij de sluiting van de vereffening geboekt op de rekening 19 Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief (-) zonder onderscheid al naar gelang deze voorschotten betrekking hebben op het maatschappelijk kapitaal, de uitgiftepremies of de reserves.23
Bron: CBN