De invoer van goederen van buiten de Europese unie in België is in de regel onderworpen aan invoerrechten en invoer btw. Wanneer goederen worden ingevoerd in België maar deze zijn bestemd voor een andere EU-lidstaat wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van de “douaneregeling 42” die dergelijke invoer vrijstelt van btw. In de praktijk blijkt dat deze douaneregeling 42 bijzonder risicovol is, zeker in hoofde van douane- en fiscaal vertegenwoordigers. Een alternatieve werkwijze kan dit risico in belangrijke mate verkleinen.
Btw is een verbruiksbelasting die tussen ondernemers neutraal zou moeten zijn. Deze mag dus geen kost zijn voor btw-plichtigen met een volledig recht op aftrek. Omdat btw eerst moet betaald worden bij aankoop en pas nadien kan worden gerecupereerd, kan dit tot belangrijke voorfinancieringskosten leiden. Deze problematiek stelt zich bij een btw-belaste invoer, waarbij de btw in principe te betalen is aan de douane op het moment van invoer in België. Deze voorfinancieringskost bij invoer kan evenwel vermeden worden wanneer de goederen na invoer onmiddellijk intracommunautair wordt geleverd of overgebracht naar een andere EU-entiteit. In dat geval geldt een btw-vrijstelling bij invoer, i.e. de “douaneregeling 42”. Deze douaneregeling wordt met name door fiscaal vertegenwoordigers (douane agenten, globaal fiscaal vertegenwoordigers) courant toegepast.
De toepassing van deze douaneregeling 42 is evenwel onderworpen aan stringente voorwaarden. Bovendien is deze regeling fraudegevoelig, wat dit een zeer risicovolle procedure maakt die kan leiden tot aanzienlijke navorderingen bij controles door de btw-administratie of de BBI. Problemen stellen zich met name wanneer er geen afdoende bewijs van transport buiten België kan worden voorgelegd, indien blijkt dat de ontvanger van de goederen niet degene is die op de facturen of transportdocumenten staat, of indien de afnemer een fraudeur is.
De impact kan aanzienlijk zijn:
Indien de invoerder wordt vertegenwoordigd door een individuele of globaal aansprakelijk vertegenwoordiger, draait deze laatste vaak mee – of zelfs alleen – op voor de aansprakelijkheid inzake btw. Rechtspraak van de hoven van beroep is hier zeer streng en legt een zeer zware zorgvuldigheidsplicht op aan de vertegenwoordiger.
Toepassing van douaneregeling 42 door fiscaal vertegenwoordigers vereist bijgevolg een grondige screening van de partijen betrokken in de ketting (know your customers), een grondige procedure voor het verzamelen van voldoende bewijs van transport (waarbij eventueel met een officieel bestemmingsdocument kan gewerkt, dat dan wel correct moet zijn afgetekend) en duidelijke overeenkomsten met opdrachtgevers die voldoende waarborgen bieden voor vertegenwoordigers. In de praktijk zien we nog steeds dat hier vaak, al dan niet onder tijdsdruk en onder druk van de opdrachtgever, onzorgvuldig mee wordt omgegaan.
Het gunstige cashflow-effect op vlak van btw kan ook bekomen worden zonder de douaneregeling 42 toe te passen. Het Belgisch btw-recht kent de mogelijkheid om invoer btw te verleggen naar de btw-aangifte van de belastingplichtige, respectievelijk de globaal vertegenwoordiger. Op basis van een vergunning ET.14000 dient onder deze regeling geen btw betaald te worden aan de douaneadministratie op het moment van invoer maar wordt deze btw “verlegd” naar de maand/kwartaal btw-aangifte. In deze aangifte wordt de btw dan opgenomen als te betalen (rooster 57) en desgevallend als te recupereren btw in rooster 59. Zo bekomt men hetzelfde resultaat als bij een vrijstelling van invoer btw, zij het minder risicovol. Voor de daaropvolgende intracommunautaire levering dienen dan uiteraard wel nog de nodige stavingsstukken voor handen te zijn. Zorgvuldigheid blijft dus geboden.
Weet dat sedert geruime tijd een globaal vertegenwoordiger (0796.5 nummer) ook de verleggingsregeling kan toepassen voor een invoer door zijn vertegenwoordigde, wat in de praktijk toch een belangrijke risicovermindering kan betekenen.
Wij hebben ons hier beperkt tot een bespreking van de btw-kaspositie van ondernemingen. Maar de douaneregeling 42 kan ook gevolgen hebben voor douane. Onderwaardering van goederen, wat er voor zorgt dat er te weinig invoerrechten en mogelijks compenserende rechten betaald worden, is een vaak vastgestelde inbreuk bij douaneregeling 42. Zonder verder uit te weiden over deze problematiek, is uiterste voorzichtigheid en een gedegen verificatie van de ontvangen informatie essentieel voor personen die assisteren bij het vervullen van de douane compliance verplichtingen. De douanewetgeving kent immers een zeer breed schuldenaarsbegrip en overtredingen kunnen strafrechtelijk vervolgd worden, met zeer vaak zware financiële lasten (bv. boete van 5-10 maal de niet betaalde douanerechten).
De btw cash-uitstroom bij invoer kan opgevangen worden door een ET 14.000-vergunning. Dit vermijdt de toepassing van de douaneregeling 42, en leidt tot hetzelfde effect. Wie regelmatig invoert in België, neemt dus best de nodige actie om een ET 14.000-vergunning aan te vragen. Zorgvuldigheid blijft wel geboden, zeker indien men de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen wil toepassen voor de levering volgend op de invoer.
Ten slotte vragen wij een verhoogde aandacht bij het vervullen van douane-compliance verplichtingen. De informatie die hiervoor gebruikt wordt, kan maar beter nauwgezet nagekeken worden vooraleer deze in de aangifte opgenomen wordt. Vragen stellen en blijven stellen is hier geen overbodige luxe.
Aan personen die vaak invoeren in België, raden wij aan om:
Mocht u hiermee niet vertrouwd zijn, neem dan gerust contact met ons op. We helpen u graag verder.
Bron: Tiberghien