Volgens de nieuwe gegevens van de FOD Economie is 35 % van de zelfstandigen in België een vrouw. Een score die hoger ligt dan in onze buurlanden. Daarnaast wordt de kloof met mannen jaar na jaar kleiner.
Op deze Internationale Vrouwenrechtendag houdt de FOD Economie de cijfers en trends over vrouwelijk ondernemerschap tegen het voetlicht.
Uit de cijfers blijkt dat 35 % van de zelfstandigen in België vrouwelijk is. Vrouwen oefenen dus nog altijd minder vaak een zelfstandige activiteit uit. Bovendien runnen zij, in tegenstelling tot mannen, vaker kleinere bedrijven met minder werknemers.
Maar de cijfers over vrouwelijk ondernemerschap evolueren wel in de goede richting. Sinds enkele jaren is de groei van het aantal zelfstandigen bij vrouwen groter dan bij mannen. De genderkloof in de Belgische ondernemerswereld wordt dus geleidelijk aan kleiner. Terwijl vrouwen in 2007 slechts 33,7 % van de zelfstandigen in ons land vertegenwoordigden, steeg dat percentage in 2021 tot 35,4 %. Er waren in 2021 al 19.507 meer vrouwelijke zelfstandigen en helpers dan in 2020.
Vrouwelijke zelfstandigen (en hun helpers) hebben een iets jonger profiel dan de mannelijke zelfstandigen. Daardoor valt te verwachten dat die inhaalbeweging zal aanhouden. Zo is 12,9 % van hen jonger dan 30 jaar en 23,3 % tussen de 30 en 40 jaar (tegenover respectievelijk 11 % en 21,4 % bij mannen). In totaal is bijna 85 % van de vrouwelijke zelfstandigen jonger dan 60 jaar, terwijl dat percentage bij mannen daalt tot 80 %.
Daarnaast wordt 38,4 % van de nieuwe zelfstandige activiteiten gestart door vrouwen. Er kwamen in 2021 49.116 vrouwelijke starters bij, een stijging ten opzichte van 2020. De groei van het aantal starters bij vrouwen (+12,2 %) is naar verhouding hoger dan bij mannen (+8,3 %). Die stijging wijst op een hervatting van de opwaartse trend die zich sinds 2013 aftekent. De daling in 2020 was een uitzondering en kan worden geïnterpreteerd als een direct gevolg van de gezondheidscrisis.
De meeste vrouwelijke zelfstandigen en helpers zijn actief in de vrije beroepen (41,7 %) en in de handel (28,1 %). Toch blijven die sectoren overwegend mannelijk. De dienstensector is de enige sector waar meer vrouwelijke (57,4 %) dan mannelijke zelfstandigen (42,6 %) actief zijn. Het grootste verschil in evenwicht vind je in de sector van de industrie waar slechts 16,4 % van de zelfstandigen vrouwelijk is.
Hoewel het percentage van vrouwelijke ondernemers in België lager is dan de helft, is het Belgische cijfer hoger dan bij onze Franse, Luxemburgse en Duitse buren. Daarnaast is het ook hoger dan het gemiddelde van de 27 EU-lidstaten.
Net als in de andere Europese landen, hebben de Belgische vrouwelijke ondernemers ook minder vaak mannelijke werknemers in dienst.
Uit verschillende studies blijkt dat vrouwelijke ondernemers over het algemeen en in verhouding met hun mannelijke tegenhangers, minder diverse soorten financiering ontvangen.
Volgens de laatste enquête over kmo-financiering in 2020 dienen mannen vaker een kredietaanvraag in dan vrouwen (35 % versus 28 %). Bovendien is het aandeel aanvaarde leningen iets hoger voor mannen (96 %) dan voor vrouwen (95 %).
In bedrijven moet, net zoals overal in de samenleving, aandacht besteed worden aan het stimuleren van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Daarom moeten initiatieven worden ondersteund die de belemmeringen wegnemen die nog steeds bestaan voor het vrouwelijk ondernemerschap. Met dit in gedachten heb ik een plan van 25 maatregelen voor de toegankelijkheid van financiering voor vrouwelijke ondernemers voorgesteld . Maatschappelijke veranderingen gaan gepaard met krachtige politieke maatregelen, en ik ben blij dat ik kan bijdragen aan deze evolutie ten gunste van zelfstandige vrouwen ondernemers.
David Clarinval, Minister van Zelfstandigen en KMO’s
Bron: FOD Economie