De erfenis van een Belgische fiscaal inwoner valt open in België en heeft betrekking op zijn vermogen wereldwijd. Het gaat hier met andere woorden om roerende en onroerende goederen in België en ook daarbuiten.
Vaak worden onroerende goederen dubbel belast, want de staat van verblijf, in dit geval België, legt successierechten op voor onroerende goederen in het buitenland en ook de bronstaat belast deze onroerende goederen.
België ondertekende maar weinig overeenkomsten om inzake successierechten dubbele belasting te vermijden, wat het op het vlak van directe belastingen wel deed. Ons land ondertekende er twee: één met Frankrijk en één met Zweden.
Als het gebouw zich in een ander land dan Frankrijk of Zweden bevindt, heeft België voorzien dat de rechten die in het buitenland betaald werden, in mindering gebracht kunnen worden op de successierechten die in België betaald moeten worden. Daarbij moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden. Om van deze mindering te genieten, moet bij de belastingen een naar behoren gedateerde kwitantie worden ingediend van de successierechten die in het buitenland werden betaald, alsook een door de bevoegde buitenlandse autoriteit conform verklaarde kopie van de aangifte die in het buitenland werd ingediend.
De successierechten, die in België hoog kunnen oplopen, vallen onder regionale bevoegdheid. Ter herinnering: het gewest waar de overledene de laatste vijf jaar van zijn leven zijn verblijfplaats had, is bevoegd.
De tarieven zijn in de drie gewesten van het land vergelijkbaar. In het Waalse Gewest varieert het tarief in rechtstreekse lijn (dat wil zeggen: tussen echtgenoten, tussen wettelijk samenwonenden en tussen ouders en kinderen) tussen 3 en 30%; het hoogste tarief is van toepassing voor bedragen boven de 500.000 €. In Brussel varieert het tarief in rechtstreekse lijn eveneens tussen 3 en 30%. In het Vlaamse Gewest varieert het tarief in rechtstreekse lijn tussen 3 en 27%. Zoals u ziet: als het vermogen meer dan 500.000 € bedraagt, is het hoogste tarief al snel bereikt.
Een roerende schenking (bijvoorbeeld een aandelenportefeuille, liquide middelen op een bankrekening, enz.) kan geregistreerd worden (en dan moeten schenkingsrechten betaald worden), maar dat is echter niet verplicht. Als de schenking niet geregistreerd wordt, moet de schenker een bepaalde termijn overleven. We komen hier later op terug. Wanneer de schenking van roerende goederen geregistreerd wordt, zijn verlaagde tarieven van toepassing. In rechtstreekse lijn bedraagt dit tarief dan 3% in het Brussels Gewest en in Vlaanderen en 3,3% in het Waalse Gewest.
Deze verlaagde tarieven gelden niet voor onroerende goederen, maar het is wel mogelijk om om de drie jaar een deel van een gebouw te schenken en zo bij elke schenking onder de laagste schenkingstarieven te vallen. Met twee kinderen kan een in Brussel gevestigd gebouw van 600.000 € in zes jaar tijd geschonken worden, op voorwaarde dat dit geregistreerd wordt en de schenkingsrechten betaald worden. Ter herinnering: de schenking van een onroerend goed moet verplicht geregistreerd worden en de rechten in kwestie moeten betaald worden.
Registreren is interessant omdat, zodra de schenkingsrechten betaald zijn, geen successierechten meer verschuldigd zijn op goederen die het voorwerp uitmaakten van een geregistreerde schenking. De registratie geeft de schenking ook een vaste datum.
Als de roerende schenking niet geregistreerd wordt, moet de schenker nog drie jaar na deze schenking in leven blijven. Overlijdt hij in die periode, dan worden de geschonken goederen bij de nalatenschap gerekend en zijn successierechten verschuldigd. In Vlaanderen is in het regeerakkoord voorzien dat deze termijn van drie jaar verlengd wordt tot vier jaar.
In het Waalse en Brusselse Gewest kan de belastingadministratie na een termijn van tien jaar en vier maanden vanaf het overlijden geen successierechten meer eisen op goederen die niet als deel van de nalatenschap werden aangegeven. Na deze termijn wordt gesteld dat de nalatenschap verjaard is. In Vlaanderen liggen de dingen ietwat anders. Toen eind 2013 de Vlaamse Codex Fiscaliteit werd goedgekeurd, werd een overgangsmaatregel doorgevoerd die stelt dat nalatenschappen die op 31 december 2014 nog niet verjaard waren, op 31 december 2019 zouden verjaren, of op 31 december 2023 in geval van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden. In het noorden van het land werd de termijn met andere woorden verlengd, waardoor sommige nalatenschappen heropend werden.