Fiscaliteit voor de in het buitenland gelegen onroerende goederen

De Ministerraad van 11 december 2020, keurt op voorstel van minister van Financiën Vincent Van Peteghem een voorontwerp van wet goed houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 op het vlak van de in het buitenland gelegen onroerende goederen. Ook voor buitenlandse onroerende goederen wordt kadastraal inkomen vastgesteld !


De wetgeving leidt ertoe dat België de inkomsten van een Belgisch ingezetene die eigenaar is van vastgoed in het buitenland voor fiscale doeleinden met een hogere waarde aanslaat dan wanneer het zou gaan om vergelijkbaar vastgoed in België. De Belgische wetgeving bevoordeelt dus investeringen in onroerend goed in België ten nadele van belastingplichtigen die ervoor kiezen te investeren in vergelijkbaar onroerend goed in andere EU-lidstaten of in de Europese Economische Ruimte (EER).


In zijn arrest van 12 april 2018 (Commissie/België, zaak C-110/17) oordeelde het Hof dat de Belgische bepalingen voor huurinkomsten in strijd zijn met het EU-recht. De huurinkomsten van belastingplichtigen in België uit onroerend goed in het buitenland worden berekend op basis van de reële huurwaarde, terwijl de huurinkomsten uit onroerend goed in België worden gebaseerd op de kadastrale waarde, d.w.z. berekend op basis van de eigendomsbeschrijving en de taxatie. Dit betekent dat België zijn verplichtingen uit hoofde van het vrije verkeer van kapitaal (artikel 63 TFEU, en artikel 40 van de EER-Overeenkomst) niet is nagekomen.



Op 25/07/2019 heeft de EC besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de regels inzake de berekening van huurinkomsten niet naar behoren uitvoert. Deze situatie kan leiden tot een verschil in fiscale behandeling en kan Belgische ingezetenen ontmoedigen om in het buitenland vastgoed te kopen.


Het Europese Hof van Justitie veroordeelde ons land op 12 november 2020- affaire C842/19- omdat inkomsten uit buitenlandse onroerende goederen anders werd belast dan inkomsten uit Belgische onroerende goederen. Het verschil zat in de belastbare basis: inkomsten uit in België gelegen onroerende goederen werden belast op basis van het kadastraal inkomen, terwijl voor in buitenland gelegen onroerende goederen de reële huurwaarde als basis werd gebruikt.



Het voorontwerp van wet beoogt dan de belastbare grondslag in de personenbelasting voor de in het buitenland gelegen onroerende goederen op dezelfde manier te bepalen als voor de in België gelegen onroerende goederen.


Vincent Van Peteghem, Minister van Financiën, persbericht, 11 december 2020
“Het is van groot belang dat onze fiscaliteit duidelijk, rechtlijnig en rechtvaardig is. Deze oplossing zorgt er niet enkel voor dat we als land onze internationale verplichtingen nakomen en zware boetes vermijden, maar ook dat we na vele jaren duidelijkheid verschaffen aan eigenaars van buitenlandse onroerende goederen.”



Dit impliceert dat er voor die in het buitenland gelegen onroerende goederen ook een kadastraal inkomen moet worden vastgesteld. Dat kadastraal inkomen zal worden vastgesteld door de Administratie Opmetingen en Waarderingen. De Administratie Opmetingen en Waarderingen, het vroegere kadaster, zal dit doen aan de hand van waarderingsmethodes die ook in België worden gebruikt. Voor eigenaars van Belgische onroerende goederen verandert niets.


De buitenlandse belasting zal niet langer aftrekbaar zijn van het buitenlands onroerend inkomen. Op die manier wordt de buitenlandse belasting op dezelfde manier behandeld als de Belgische onroerende voorheffing.


Voor onroerende goederen gelegen in een land waarmee België een verdrag tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, is de impact van de wijziging beperkt tot de impact op het progressievoorbehoud.


De voorgestelde wijzigingen zijn ook van toepassing op de rechtspersonenbelasting.



Modaliteiten


Het kadastraal inkomen van in het buitenland gelegen gebouwde en ongebouwde onroerende goederen zal worden vastgesteld aan de hand van waarderingsmethodes die ook voor Belgische onroerende goederen kunnen worden gebruikt wanneer er geen referentiepercelen voorhanden zijn. Voor de gebouwde onroerende goederen zal het kadastraal inkomen worden vastgesteld aan de hand van de actuele verkoopwaarde, die wordt teruggebracht naar de verkoopwaarde op het referentie-tijdstip (1975) aan de hand van een bij koninklijk besluit vast te leggen correctiefactor.


Op die verkoopwaarde op het referentie-tijdstip wordt dan een kapitalisatiefactor van 5,3 % toegepast om het kadastraal inkomen te bepalen. Voor de ongebouwde onroerende goederen zal het kadastrale inkomen worden bepaald op 2 euro per hectare.


Vincent Van Peteghem, Minister van Financiën, persbericht, 11 december 2020
Wie op 31 december 2020 reeds eigenaar is van een buitenlands onroerend goed heeft tot 31 december 2021 de tijd om dit spontaan aan te geven aan de Administratie Opmetingen en Waarderingen. De administratie zal hen dan vragen om de nodige gegevens te verschaffen zodat er een kadastraal inkomen voor de onroerende goederen kan worden bepaald. Het verdere proces zal volledig geautomatiseerd verlopen.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.


Bron : Ministerraad van 11 december 2020, Wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen voor de in het buitenland gelegen onroerende goederen -


Gerelateerde artikel ? >> Lagere belasting voor eigenaars met buitenlands vastgoed in zicht

Mots clés

Articles recommandés

Modellen aangifteformulieren in het BS - aanslagjaar 2023