FSMA : periodieke vragenlijst over de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme

Deze circulaire FSMA_2022_15 informeert de onderworpen entiteiten over de inhoud en de modaliteiten voor de overlegging van de informatie met het oog op de beoordeling van de conformiteit en de doeltreffendheid van het instrumentarium dat ze uitwerkten ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (‘SWG/FT’).

Die informatie wordt verzameld via een jaarlijkse vragenlijst, die een belangrijk instrument is voor de uitoefening van de wettelijke bevoegdheden inzake permanent toezicht van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (hierna ‘FSMA’) in het kader van de SWG/FT.

Toepassingveld

De onderworpen entiteiten zijn:
1. de beleggingsondernemingen naar Belgisch recht met een vergunning in de hoedanigheid van vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies in de zin van artikel 6, § 1, 2°, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies; 2. de in België gevestigde bijkantoren en verbonden agenten van buitenlandse vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die onder het recht van een andere lidstaat ressorteren bedoeld in artikel 70 van voormelde wet van 25 oktober 2016 en de in België gevestigde bijkantoren van buitenlandse vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die onder het recht van een derde land ressorteren bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling III, van dezelfde wet;
3. de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht bedoeld in deel 3, boek 2, van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen;
4. de in België gevestigde bijkantoren van buitenlandse beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 258 van voormelde wet van 3 augustus 2012;
5. de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht bedoeld in artikel 3, 12°, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
6. de in België gevestigde bijkantoren van buitenlandse beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging bedoeld in de artikelen 114, 117 en 163 van voormelde wet van 19 april 2014;
7. de in België gevestigde personen die beroepshalve verrichtingen voor de contante aankoop of verkoop van deviezen in contanten of met cheques in deviezen dan wel met gebruik van een krediet- of betaalkaart uitvoeren (wisselkantoren) bedoeld in artikel 102, tweede lid, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;
8. de onafhankelijk financiële planners bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet van 25 april 2014 inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financiële planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen, evenals de bijkantoren in België van personen die gelijkwaardige werkzaamheden uitoefenen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat;
9. de alternatieve financieringsplatformen bedoeld in de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën; 10. de beleggingsvennootschappen (instellingen voor collectieve belegging) bedoeld in artikel 3, 11°, van de voormelde wet van 3 augustus 2012, naar Belgisch recht en zelfbeheerd, voor zover en in de mate
waarin deze instellingen instaan voor de verhandeling van hun effecten in de zin van artikel 3, 22°, c), en 30°, van dezelfde wet;

11. de beleggingsvennootschappen (instellingen voor collectieve belegging) bedoeld in artikel 3, 11°, van de voormelde wet van 19 april 2014, naar Belgisch recht en zelfbeheerd, voor zover en in de mate waarin deze instellingen instaan voor de verhandeling van hun effecten in de zin van artikel 3, 26°, van dezelfde wet;

12. de makelaars in bank- en beleggingsdiensten bedoeld in artikel 4, 4°, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, evenals de in België gevestigde bijkantoren die gelijkwaardige werkzaamheden uitoefenen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat;

13. de verzekeringsbemiddelaars bedoeld in deel 6 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen die hun beroepsactiviteiten buiten elke exclusieve agentuurovereenkomst uitoefenen in één of meerdere levensverzekeringstakken bedoeld in bijlage II van de voormelde wet van 13 maart 2016, evenals de in België gevestigde bijkantoren van personen die gelijkwaardige werkzaamheden uitoefenen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat;
14. de kredietgevers in de zin van artikel I.9, 34°, van het Wetboek van economisch recht die in België gevestigd zijn en die activiteiten van consumentenkrediet of hypothecaire krediet uitoefenen, als bedoeld in boek VII, titel 4, hoofdstukken 1 en 2, van hetzelfde Wetboek, evenals de in België gevestigde bijkantoren van personen die gelijkwaardige werkzaamheden uitoefenen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat, met uitzondering van de entiteiten die ook onder toezicht staan van de NBB wat de naleving van de witwaswetgeving betreft.

Bron : FSMA, nieuws en waarschuwingen, mei 2022

Mots clés

Articles recommandés

Vereenvoudigde aangifte : nieuwe circulaire 2024/C/76

Economische samenwerkingsovereenkomst tussen de Europe Unie en Japan'

Bedienden privésector (PC 200) loonindexering 1 januari 2025: prognose is 3,56%