Als we ook maar een schijn van kans willen maken om onze overheidsfinanciën terug enigszins op de rails te krijgen, dan moeten we veel meer mensen aan het werk krijgen. Meer mensen aan het werk lost zeker niet meteen al onze budgettaire problemen, maar zonder dat wordt de budgettaire uitdaging sowieso onhaalbaar, met nefaste gevolgen voor onze welvaartsstaat.
Na de gebruikelijke reeks onrealistische voorstellen voor 1 mei moeten ze bij het christelijke middenveld besloten hebben om daar voor Rerum Novarum eens los over te gaan. Zowel het ACV als de CM voerden campagne tegen het idee dat we meer mensen aan het werk moeten krijgen: langer werken is niet nodig, meer mensen aan het werk ook niet, werken is een straf en meer en meer ziekmakend. Kortom, vergeet die 80%-doelstelling maar. Ze legden daarbij de focus vooral op de grote en groeiende groep arbeidsongeschikten als bewijs dat het activeringsbeleid te ver doorgeslagen is. Ze gaan daarbij evenwel opmerkelijk vlot voorbij aan een aantal al veel langer gekende feiten: in ons land werken nog altijd opmerkelijk weinig mensen en we moeten vooral meer mensen aan het werk krijgen om onze welvaartsstaat overeind te houden.
Bijna overal in Europa, met uitzondering van een aantal mediterrane landen, zijn er meer mensen aan het werk dan in België. Vandaag zijn al in tien Europese landen meer dan 80% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk. In België is dat 72,3%, wat betekent dat bijna twee miljoen mensen op actieve leeftijd niet aan het werk zijn. Enkel in Spanje, Griekenland en Italië ligt de inactiviteit nog hoger.
Onder die niet-werkende 20- tot 64-jarigen in België waren er in 2022 361.000 studenten die sowieso niet geactiveerd moeten worden (hoewel er wel vragen te stellen zijn bij de continue verlenging van de studieduur). Daarnaast waren er ook 313.000 gepensioneerden, 272.000 werkzoekenden, 265.000 huisvrouwen en -mannen en 440.000 arbeidsongeschikten. De arbeidsongeschikten vormen dus de grootste groep niet-werkenden op actieve leeftijd, en het is ook de sterkst stijgende groep. De voorbije tien jaar kwamen er in België 130.000 arbeidsongeschikten bij.
Bij die spectaculaire stijging van het aantal arbeidsongeschikten vallen toch wat vragen te stellen. Er is bijvoorbeeld een opmerkelijk regionaal verschil in de evolutie van die arbeidsongeschiktheid. De voorbije tien jaar nam die toe in elk van de drie gewesten. Maar in Vlaanderen was er een toename met 20%, terwijl die in Brussel opliep tot 50% en in Wallonië zelfs tot 80% (terwijl Vlaanderen en Wallonië tien jaar geleden wel startten van hetzelfde niveau van arbeidsongeschiktheid. Zou werken dan echt zoveel zwaarder zijn in Wallonië dan in Vlaanderen, of spelen andere factoren, zoals controle en opvolging, toch ook een rol daarbij.
In elk geval hoeft het niet zo te zijn dat elke arbeidsongeschikte meteen definitief ‘uitgeschakeld’ is voor de arbeidsmarkt. Dat blijkt alvast in andere landen. Meestal zijn er nog mogelijkheden om op z’n minst gedeeltelijk terug aan het werk te gaan, of om andere taken op te nemen. Die opties worden in ons land vaak niet eens geprobeerd.
Het ACV en de CM leken ook vergeten dat we vooral meer mensen aan het werk moeten krijgen om onze welvaartsstaat overeind te houden. Onze overheden zitten vandaag met een onhoudbaar begrotingstekort (27 miljard euro) en onder meer door de vergrijzing (20 miljard euro) komen daar nog belangrijke extra facturen bovenop. Voor de volgende legislatuur kijken onze overheden aan tegen een budgettaire uitdaging van 3,5% van het bbp. Daarna loopt die verder op richting 10% van het bbp, 55 miljard in euro’s van vandaag.
Het ACV en de CM lijken te denken dat onze budgettaire problemen makkelijk op te lossen zijn met extra belastingen, maar dat is gevaarlijke onzin. De totale Belgische overheidsinkomsten bedragen vandaag 50% van het bbp, de hoogste van Europa na Frankrijk en Finland. Met 3,5% extra belastingen zouden we doorstomen naar de eerste plaats. De belastingdruk verder opdrijven zou onvermijdelijk gepaard gaan met belangrijke schade aan onze economie.
Meer mensen aan het werk is geen mirakeloplossing, maar wel de minst pijnlijke manier om een deel van de budgettaire uitdaging op te vangen. Vandaag proberen we een welvaartsstaat van een gelijkaardig niveau als in Zweden te onderhouden, maar wel met 650.000 minder 20- tot 64-jarigen aan het werk. Een extra werkende betekent volgens staatssecretaris voor begroting Bertrand gemiddeld 28.000 euro extra voor de schatkist (via minder uitkeringen en meer belastinginkomsten). Mochten we erin slagen om onze werkzaamheidsgraad naar Zweeds niveau te tillen, dan zou dat een budgettaire impact hebben van zo’n 18 miljard euro (3,2% van het bbp).
Met meer mensen aan het werk lossen we zeker niet al onze budgettaire problemen op, maar we zouden wel een duidelijke stap in de goeie richting zetten. Zonder meer mensen aan het werk wordt de budgettaire uitdaging sowieso onhaalbaar, met pijnlijke gevolgen voor onze welvaartsstaat. Maar daar lijken ACV en CM niet echt mee in te zitten.
Bart Van Craeynest
Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten