Geharmoniseerde consumptieprijsindex - februari 2022

  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in februari 9,5% ten opzichte van 8,5% in januari. Deze sterke stijging is deels een gevolg van de verlenging van de solden tot half februari vorig jaar. Dit effect verdwijnt dus volgende maand.
  • De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in februari 3,8% ten opzichte van 2,6% in januari.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand februari bedraagt 8,0% ten opzichte van 7,6% in januari. Het verschil in inflatie tussen CPI en HICP is ook een gevolg van de verlengde solden in februari vorig jaar.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn elektriciteit, gas, huisbrandolie, motorbrandstoffen en kleding.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn woninghuur, vlees, restaurants en cafés, telecommunicatie, verpleging in ziekenhuis, farmaceutische producten, meubelen, herstelling en onderhoud van privé-voertuigen en brood en granen.
  • Eurostat zal op 17 maart de geharmoniseerde consumptieprijsindex van februari voor de EU-landen publiceren.

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg in februari 9,5% tegenover 8,5% in januari. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 9,6% in februari tegenover 8,1% in januari. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op tabak en de tijdelijke btw-verlaging in de horeca. Met deze prijswijzigingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.

Inflatie


De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraag 3,8% in februari, tegenover 2,6% in januari en 2,4% in december. De inflatie zonder energieproducten stijgt in februari tot 3,7% tegenover 2,6% in januari en 2,3% in december.

Kerninflatie en inflatie zonder energie


De sterk toegenomen inflatie de afgelopen maanden is toe te schrijven aan de energieproducten. Energie heeft een bijdrage tot inflatie[3] van 6,1%.

Bijdrage van energie tot de inflatie


Elektriciteit is nu 72,8% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 138,3% duurder op jaarbasis. De prijs van huisbrandolie is 58,9% gestegen ten opzichte van vorig jaar.

Inflatie energie


Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in februari gemeten voor “huisvesting, water en energie” (34,3%). De laagste inflatie wordt genoteerd voor de groep “communicatie” (0,1%).

De hoofdgroep die in februari de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “huisvesting, water en energie” met 4,9 procentpunt. De groep “voeding en alcoholvrije dranken” heeft de grootste negatieve impact uitgeoefend met -1,2 procentpunt.

Inflatie[4] en impact[5] op de inflatie voor de globale HICP en de 12 hoofdgroepen

Productgroep
Gewicht (‰)
Inflatie op jaarbasis (%)
Impact op inflatie (%-punt)
HICP
HICP-CT
dec/21
jan/22
feb/22
feb/22
dec/21
jan/22
feb/22
0
Totaal bestedingen
1.000,0
6,6
8,5
9,5
9,6



1
Voeding en alcoholvrije dranken
168,6
1,4
2,5
4,1
4,1
-1,2
-1,3
-1,2
2
Alcoholhoudende dranken en tabak
53,5
7,0
7,7
4,6
4,8
0,0
0,0
-0,3
3
Kleding en schoeisel
58,8
0,7
0,0
12,2
12,2
-0,3
-0,6
0,1
4
Huisvesting, water en energie
171,8
23,5
34,5
34,3
34,3
3,5
5,1
4,9
5
Stoffering en huishoudelijke apparaten
83,6
2,2
2,0
3,1
3,1
-0,4
-0,6
-0,6
6
Gezondheid
77,0
0,6
1,4
1,2
1,2
-0,5
-0,6
-0,7
7
Vervoer
107,4
8,8
9,4
10,1
10,1
0,3
0,1
0,1
8
Communicatie
40,0
0,5
0,1
0,1
0,1
-0,2
-0,3
-0,3
9
Recreatie en cultuur
82,9
2,5
2,7
3,0
3,0
-0,4
-0,5
-0,6
10
Onderwijs
5,2
1,0
1,0
1,0
1,0
0,0
0,0
0,0
11
Hotels, cafés en restaurants
67,3
4,0
3,7
4,4
4,4
-0,2
-0,3
-0,4
12
Diverse goederen en diensten
84,0
2,1
2,9
3,0
2,9
-0,4
-0,5
-0,6

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • De inflatie voor energieproducten is gedaald ten opzichte van vorige maand. Ze bedraagt in februari 65,8% ten opzichte van 67,0% in januari en 46,8% in december. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 2,3%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 34,4% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie van bewerkte levensmiddelen stijgt van 4,2% in januari naar 4,5% in februari.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in februari 3,2% ten opzichte van 1,8% in januari en 0,6% in december. Ten opzichte van januari stegen de prijzen gemiddeld met 2,4%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt -1,6% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in februari 4,8%, een stijging ten opzichte van januari toen de inflatie voor dit aggregaat 1,3% bedroeg. De toename in inflatie valt vrijwel volledig toe te schrijven aan de solden die vorig jaar ook nog tot half februari plaatsvonden Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 5,7%, grotendeels een gevolg van de solden vorige maand.
  • Voor diensten (inclusief huur) blijft de inflatie stabiel. Ze bedraagt in februari en januari 2,8% ten opzichte van 2,3% in december. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraag 1,9% voor de laatste twaalf maanden.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in februari 3,8%, dit is een stijging ten opzichte van de 2,6% in januari. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,8%. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat met 2,1%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten
Gewicht (‰)
Inflatie op jaarbasis (%)
12 maandelijks gemiddelde (%)
Maandelijkse wijziging
dec/21
jan/22
feb/22
feb/22
feb/22
Totaal bestedingen
1.000,0
6,6
8,5
9,5
4,6
2,1
Energiedragers
107,5
46,8
67,0
65,8
34,4
2,3
Bewerkte levensmiddelen
178,0
3,2
4,2
4,5
2,2
0,5
Niet-bewerkte levensmiddelen
44,0
0,6
1,8
3,2
-1,6
2,4
Niet-energetische industriële goederen
271,6
2,1
1,3
4,8
1,3
5,7
Diensten
398,9
2,3
2,8
2,8
1,9
0,5
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie)
848,5
2,4
2,6
3,8
1,8
2,1

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door elektriciteit met een impact van 2,19 procentpunt. Gas heeft een positieve impact van 2,11 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 0,59 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een positieve impact van 0,52 procentpunt. De impact op inflatie van kleding bedraagt 0,13 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Subindex
Gewicht (‰)
Impact op inflatie (%-punt)
2022
feb/22
04.5.1
Elektriciteit
38,8
2,19
04.5.2
Gas
24
2,11
04.5.3
Huisbrandolie
11,7
0,59
07.2.2
Motorbrandstoffen
32,1
0,52
03.1.2
Kleding
46,6
0,13

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor woninghuur, met een impact van -0,60 procentpunt. Vlees heeft een negatieve impact van -0,33 procentpunt. Restaurants en cafés en telecommunicatie hebben beide een impact van -0,32 procentpunt. Verpleging in ziekenhuis heeft een negatieve impact van -0,29 procentpunt. Farmaceutische producten hebben een negatieve impact van -0,17 procentpunt. Meubels, herstelling en onderhoud van privé-voertuigen en brood en granen hebben tot slot telkens een impact van -0,16 procentpunt op de inflatie.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Subindex
Gewicht (‰)
Impact op inflatie (%-punt)
2022
feb/22
04.1.0
Woninghuur
73,6
-0,6
01.1.2
Vlees
43,8
-0,33
11.1.1
Restaurants en cafés
58,2
-0,32
08.3.0
Telecommunicatie
36,9
-0,32
06.3.0
Verpleging in ziekenhuis
38,4
-0,29
06.1.1
Farmaceutische producten
12,3
-0,17
05.1.1
Meubelen
28,7
-0,16
07.2.3
Herstelling en onderhoud van privé-voertuigen
23,1
-0,16
01.1.1
Brood en granen
32,3
-0,16

Vergelijking tussen België en de buurlanden

Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van februari. Deze inflatie bedroeg in februari in België 9,5%. Ze stijgt daarmee ten opzichte van de 8,5% in januari. Nederland tekende een inflatie op van 7,2% in februari. Dit is een daling ten opzichte van de 7,6% in januari. In Frankrijk bedroeg de inflatie in februari 4,1%, een stijging ten opzichte van 3,3% in januari. In februari bedroeg de inflatie in Duitsland 5,5%, een stijging ten opzichte van 5,1% in januari.

HICP


Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor februari nog niet publiceerde, is januari de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in januari 8,2%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 5,9% in december. In januari bedroeg deze inflatie in Duitsland 5,0%, een stijging ten opzichte van de 3,8% in december. In Frankrijk bedroeg de inflatie in januari 3,3%, stabiel ten opzichte van december. In Nederland steeg de inflatie in januari naar 8,8%, in december bedroeg de inflatie 6,3%.

HICP-CT



[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP bestaat uit private huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden werden in de CPI geneutraliseerd, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[3] De bijdrage tot inflatie van een bepaalde productgroep geeft weer hoeveel van de verandering van de totale bestedingen te wijten is aan de prijsverandering van deze productgroep.

[4] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[5] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).

Bron: Statbel

Mots clés

Articles recommandés

De drie basisrentetarieven van de ECB worden met 25 basispunten opnieuw verlagen.

Bedienden privésector (PC 200) loonindexering 1 januari 2025: prognose is 3,56%

Publicatiekosten bij de Nationale Bank van België: update vanaf 1 januari 2025