Inflatie mei 2022 - bijna 10% : ins en outs !

De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in mei 9,9% ten opzichte van 9,3% in maart en april.

  • De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in mei 4,1% ten opzichte van 3,7% in april.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand mei bedraagt 9,0% ten opzichte van 8,3% in maart en april.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn gas, elektriciteit, huisbrandolie en motorbrandstoffen.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn woninghuur, kleding, telecommunicatie, verpleging in ziekenhuis, restaurants en cafés, tabak, autoverzekering, vlees en farmaceutische producten.
  • Eurostat zal op 17 juni de geharmoniseerde consumptieprijsindex van mei voor de EU-landen publiceren.

Achtergrond

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg in mei 9,9% ten opzichte van 9,3% in maart en april. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 11,0% in mei tegenover 10,8% in april. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de tijdelijke btw-verlaging voor elektriciteit en gas. Met deze prijswijzigingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.

Graf01


De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraag 4,1% in mei, tegenover 3,7% in april en 3,4% in maart. De inflatie zonder energieproducten stijgt in mei tot 4,1% tegenover 3,7% in april en 3,5% in maart.

Graf02


De sterk toegenomen inflatie de afgelopen maanden is toe te schrijven aan de energieproducten. Energie heeft een bijdrage tot inflatie[3] van 6,2%.

Graf03


Elektriciteit is nu 54,4% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 130,6% duurder op jaarbasis. De prijs van huisbrandolie is 101,8% gestegen ten opzichte van vorig jaar.

Graf04


Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in mei gemeten voor “huisvesting, water en energie” (33,5%). De laagste inflatie wordt genoteerd voor de groep “kleding en schoeisel” (-0,6%).

De hoofdgroep die in mei de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “huisvesting, water en energie” met 4,7 procentpunt. De groep “gezondheid” heeft de grootste negatieve impact uitgeoefend met -0,7 procentpunt.

Inflatie[4] en impact[5] op de inflatie voor de globale HICP en de 12 hoofdgroepen

Productgroep
Gewicht (‰)
Inflatie op jaarbasis (%)
Impact op inflatie (%-punt)
HICP
HICP-CT
mrt/22
apr/22
mei/22
mei/22
mrt/22
apr/22
mei/22
0
Totaal bestedingen
1.000,0
9,3
9,3
9,9
11,0



1
Voeding en alcoholvrije dranken
168,6
4,7
5,5
7,0
7,0
-1,0
-0,8
-0,6
2
Alcoholhoudende dranken en tabak
53,5
4,2
3,4
4,2
4,2
-0,3
-0,4
-0,3
3
Kleding en schoeisel
58,8
1,2
-0,1
-0,6
-0,6
-0,5
-0,6
-0,6
4
Huisvesting, water en energie
171,8
33,0
32,6
33,5
40,7
4,7
4,6
4,7
5
Stoffering en huishoudelijke apparaten
83,6
3,0
3,9
4,0
4,0
-0,6
-0,5
-0,5
6
Gezondheid
77,0
1,4
1,5
1,7
1,7
-0,7
-0,7
-0,7
7
Vervoer
107,4
12,8
12,3
13,7
16,9
0,4
0,4
0,5
8
Communicatie
40,0
1,5
0,3
-0,5
-0,5
-0,3
-0,3
-0,4
9
Recreatie en cultuur
82,9
3,1
3,3
3,5
3,5
-0,6
-0,5
-0,6
10
Onderwijs
5,2
1,0
1,0
1,0
1,0
0,0
0,0
0,0
11
Hotels, cafés en restaurants
67,3
4,7
6,2
6,3
0,2
-0,3
-0,2
-0,3
12
Diverse goederen en diensten
84,0
3,3
3,6
3,6
3,6
-0,6
-0,5
-0,6

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • De inflatie voor energieproducten is gestegen ten opzichte van vorige maand. Ze bedraagt in mei 65,5% ten opzichte van 62,9% in april en 64,8% in maart. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 3,1%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 46,8% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie van bewerkte levensmiddelen stijgt van 5,2% in april naar 6,6% in mei.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in mei 5,5% ten opzichte van 4,1% in april en 4,6% in maart. Ten opzichte van april stegen de prijzen gemiddeld met 1,0%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 0,3% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in mei 3,3%, een lichte stijging ten opzichte van april toen de inflatie voor dit aggregaat 3,2% bedroeg. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 0,2%.
  • Voor diensten (inclusief huur) stijgt de inflatie deze maand naar 3,5% ten opzichte van 3,4% in april en 3,2% in maart. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraag 2,4% voor de laatste twaalf maanden.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in mei 4,1%, dit is een stijging ten opzichte van de 3,7% in april. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 2,5%. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat met 0,5%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten
Gewicht (‰)
Inflatie op jaarbasis (%)
12 maandelijks gemiddelde (%)
Maandelijkse wijziging
mrt/22
apr/22
mei/22
mei/22
mei/22
Totaal bestedingen
1.000,0
9,3
9,3
9,9
6,5
0,8
Energiedragers
107,5
64,8
62,9
65,5
46,8
3,1
Bewerkte levensmiddelen
178,0
4,6
5,2
6,6
3,3
1,4
Niet-bewerkte levensmiddelen
44,0
4,6
4,1
5,5
0,3
1,0
Niet-energetische industriële goederen
271,6
3,0
3,2
3,3
2,0
0,2
Diensten
398,9
3,2
3,4
3,5
2,4
0,3
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie)
848,5
3,4
3,7
4,1
2,5
0,5

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door gas met een impact van 2,01 procentpunt. Elektriciteit heeft een positieve impact van 1,63 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 1,03 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een positieve impact van 0,72 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Subindex
Gewicht (‰)
Impact op inflatie (%-punt)
mei/22
04.5.2
Gas
24
2,01
04.5.1
Elektriciteit
38,8
1,63
04.5.3
Huisbrandolie
11,7
1,03
07.2.2
Motorbrandstoffen
32,1
0,72

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor woninghuur, met een impact van -0,59 procentpunt. Kleding heeft een negatieve impact van -0,55 procentpunt. Telecommunicatie heeft een impact van -0,37 procentpunt. Verpleging in ziekenhuis heeft een negatieve impact van -0,28 procentpunt. Restaurants en cafés hebben een negatieve impact van -0,27 procentpunt. Tabak heeft een impact van -0,21 procentpunt. Autoverzekering en vlees hebben beide een negatieve impact van -0,17 procentpunt. Farmaceutische producten hebben een negatieve impact van -0,15 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Subindex
Gewicht (‰)
Impact op inflatie (%-punt)
2022
mei/22
04.1.0
Woninghuur
73,6
-0,59
03.1.2
Kleding
46,6
-0,55
08.3.0
Telecommunicatie
36,9
-0,37
06.3.0
Verpleging in ziekenhuis
38,4
-0,28
11.1.1
Restaurants en cafés
58,2
-0,27
02.2.0
Tabak
32,5
-0,21
12.5.4
Autoverzekering
12,2
-0,17
01.1.2
Vlees
43,8
-0,17
06.1.1
Farmaceutische producten
12,3
-0,15

Vergelijking tussen België en de buurlanden

Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van mei. Deze inflatie bedroeg in mei in België 9,9%. Nederland tekende een inflatie op van 10,2% in mei. Dit is een daling ten opzichte van de 11,2% in april. In Frankrijk bedroeg de inflatie in mei 5,8%, een stijging ten opzichte van 5,4% in april. In mei bedroeg de inflatie in Duitsland 8,7%, een stijging ten opzichte van 7,8% in april.

Graf05


Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor mei nog niet publiceerde, is april de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in april 10,8%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 9,9% in maart. In april bedroeg deze inflatie in Duitsland 7,8%, een stijging ten opzichte van de 7,6% in maart. In Frankrijk bedroeg de inflatie in april 5,8%. Dit is een stijging ten opzichte van maart, toen bedroeg de inflatie op basis van de HICP-CT 5,5%. In Nederland daalde de inflatie in april licht naar 12,8%, in maart bedroeg de inflatie 12,9%.

Graf06



[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP bestaat uit private huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden werden in de CPI geneutraliseerd, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[3] De bijdrage tot inflatie van een bepaalde productgroep geeft weer hoeveel van de verandering van de totale bestedingen te wijten is aan de prijsverandering van deze productgroep.

[4] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[5] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).

Bron: Statbel, juni 2022

Mots clés

Articles recommandés

Het consumentenvertrouwen blijft afnemen in december

Het consumentenvertrouwen blijft afnemen in december

Recordaantal actieve kmo’s in België : de overgrote meerderheid van de Belgische kmo’s zijn micro-ondernemingen