Hand- of bankgift nadien vrijstellen van of onderwerpen aan inbreng: het kan onderhands

Op 3 februari 2022 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat een handgift, die gedaan werd als voorschot op erfdeel, op een later moment kan worden vrijgesteld van inbreng via een onderhands document.

FEITEN CASSATIEARREST

Het cassatiearrest behandelt een zaak die zich volledig onder het oude erfrecht situeert, namelijk een overlijden dat heeft plaatsgevonden vóór 1 september 2018.

De feiten zijn als volgt. Een ouder schenkt gelden via handgift aan één van zijn kinderen, die de gelden cash stort op zijn bankrekening. Een handgift is een schenking waarbij het geschonken goed materieel wordt overgedragen door de schenker aan de begiftigde met begiftigingsinzicht. Hier ging het om het geven van cash geld. Op dezelfde dag maken de schenker (de ouder) en de begiftigde (het kind) een onderhands document op ter bevestiging van de reeds gedane schenking (ook wel een “pacte adjoint” genoemd). Enkele maanden later maken ze een bijkomend document op waarin ze de kwalificatie van de schenking veranderen van een schenking als voorschot op erfdeel naar een schenking vooruit en buiten deel (vrijgesteld van inbreng), wat ze ook hebben bijgeschreven op de bestaande pacte adjoint.

REKENBOEDEL - GLOBALE RESERVE - BESCHIKBAAR DEEL

Na het overlijden wordt de rekenboedel samengesteld om de minimale erfaanspraken van bepaalde erfgenamen te berekenen. De rekenboedel was vroeger (voor 1 juli 2022 en dus ten tijde van het dossier) gekend onder het begrip “fictieve massa” en wordt bepaald door de rekensom te maken van de aanwezige goederen minus de schulden plus alle gedane schenkingen bij leven. Daarna wordt die rekenboedel in twee helften verdeeld: de globale reserve en het beschikbaar deel.

Zoals de naam doet vermoeden mag de ouder vrij om niet (via schenking of testament) over het beschikbaar deel beschikken. Daar tegenover staat de globale reserve die waarborgt dat de kinderen en de langstlevende echtgenoot een minimum deel krijgen van de nalatenschap (of ruimer: het vermogen) van hun ouder/echtgenoot. Indien de ouder tijdens zijn/haar leven zoveel schenkingen buiten erfdeel heeft gedaan dat het beschikbaar deel volledig uitgeput is en zelfs wordt overschreden, hebben de kinderen/langstlevende echtgenoot een inkortingsvordering om hun minimum erfdeel op te eisen. De inkortingsvordering is een individueel recht van ieder kind/langstlevende echtgenoot.

VERMOEDEN GELIJKE BEGIFTIGING KINDEREN

Een ouder wordt vermoed al zijn kinderen gelijk te willen behandelen, daarom wordt een schenking aan een kind vermoed als voorschot van erfdeel te zijn gedaan, wat betekent dat de schenking zal worden aangerekend op de globale reserve. Het begiftigde kind zal zijn schenking moeten inbrengen in de nalatenschap van de ouder. Er gebeurt als het ware een verrekening tussen alle kinderen met hetgeen zij reeds bij leven hebben ontvangen.

Indien een ouder wil dat er aan een kind meer toekomt dan aan de andere kinderen, kan die een schenking doen of een legaat vermaken buiten erfdeel. Die gift zal dan worden aangerekend op het beschikbaar deel en zorgt ervoor dat het kind dit niet moet verrekenen met zijn later erfdeel.

ONDERHANDSE OMVORMING SCHENKING OP VOORSCHOT NAAR SCHENKING BUITEN DEEL

In onderhavige zaak wenste de ouder de handgift uit het verleden aan één kind (als voorschot op erfdeel) om te vormen naar een handgift buiten erfdeel zodat het betrokken kind meer zou krijgen dan de andere kinderen van de schenker. De omvorming van de kwalificatie van de schenking door de schenker en de begiftigde gebeurde via een onderhandse overeenkomst. De geldigheid van de onderhandse omvorming werd door de andere kinderen betwist in een gerechtelijke procedure.

Zo oordeelde het hof van beroep te Antwerpen dat de wil van de schenker om buiten erfdeel te schenken moet blijken op het moment van de schenking. Willen de schenker en de begiftigde de kwalificatie van de schenking omvormen ná de schenking dan is het hof van oordeel dat dit enkel kan via een notariële schenkingsakte of een testament.

Het Hof van Cassatie verbreekt dat arrest en stelt dat de omvorming van de kwalificatie van een handgift ook onderhands kan gebeuren.

NIEUWE ERFRECHT: OVERLIJDENS SINDS 1 SEPTEMBER 2018

Voormelde zaak ressorteerde nog onder het oude erfrecht, maar wat kan je ondernemen indien je een schenking hebt gedaan -ongeacht wanneer- die valt onder het nieuwe erfrecht -van toepassing op overlijdens vanaf 1 september 2018- en de kwalificatie wilt veranderen?

Aan het vermoeden dat een ouder zijn kinderen gelijk wenst te behandelen wordt niet geraakt in het nieuwe erfrecht. Een schenking zal nog steeds worden vermoed op voorschot te zijn gedaan, tenzij anders wordt bedongen.

Wanneer een ouder een geldsom schenkt via hand- of bankgift, is het aangeraden dat hij vóór de schenking een intentiebrief verstuurt. In die brief vermeldt de schenker zijn intentie tot schenken en (eventueel) bijkomende modaliteiten die hij aan de schenking wilt koppelen, bijvoorbeeld de kwalificatie van de schenking: als voorschot op erfdeel dan wel buiten erfdeel. Via de intentiebrief is de begiftigde vóór de schenking op de hoogte van deze modaliteiten zodat de afdwingbaarheid daarvan kan worden verzekerd. Nadat deze brief is toegekomen, kan de hand- of bankgift gebeuren. Daarna is het aangewezen dat de schenker en de begiftigde een document opstellen ter bevestiging van de reeds gedane schenking: een pacte adjoint, waarin tevens de kwalificatie van de schenking wordt opgenomen. Wanneer de schenker nadien een andere kwalificatie aan de schenking wilt geven en de begiftigde gaat akkoord, zijn er enkele mogelijkheden om de kwalificatie te veranderen.

Allereerst kan dit via een overeenkomst, notarieel of overeenkomstig het cassatiearrest via een later onderhands document.

De wet (initieel vervat in art. 919, tweede lid oud BW, en intussen vervat in art. 4.84 BW) verwijst voor de omvorming immers naar “een beschikking onder de levenden” of “schenking”. De wet sluit evenwel niet uit dat dit beperkend moet worden geïnterpreteerd, met name dat dit enkel geldt voor notariële schenkingsakten. (1) Deze strekking bestond reeds in de rechtsleer en werd intussen bevestigd door het Hof van Cassatie. Deze laatste was namelijk van oordeel dat deze wettelijke bepalingen enkel van toepassing zijn op notariële schenkingen en niet op giften van hand tot hand. In die zienswijze vereisen alleen notariële schenkingen een notariële akte voor de omvorming van de schenking onder de levenden. Bij uitbreiding kan de beslissing van het Hof van Cassatie ook worden toegepast op onrechtstreekse schenkingen, zoals bv. een bankgift. (1)

Volledigheidshalve geven wij u nog mee dat de schenker tevens een testament kan opstellen waarin hij/zij de kwalificatie omvormt. De begiftigde zal voor de effectieve omvorming dit nog moeten aanvaarden na het overlijden van de schenker-testator. De al dan niet aanvaarding van de omvorming staat los van de erfkeuze van de begiftigde in de nalatenschap van de schenker.

Wanneer de kwalificatie van de schenking wordt gewijzigd, zal het tijdstip van de schenking - voor de aanrekening in het kader van de vereffening-verdeling van de nalatenschap - ook wijzigen naar het moment van de gewijzigde kwalificatie (in plaats van het moment van het verrichten van de schenking). Volledigheidshalve geven wij nog mee dat eerst de oudste schenkingen worden aangerekend op het beschikbaar deel. Hoe later de schenking moet worden aangerekend, hoe groter de kans dat deze zal moeten worden ingekort. De wijziging van het aanrekenmoment van een schenking op het beschikbaar deel is aldus een belangrijk gegeven in het kader van de inkorting van de schenkingen omdat de schenking - door deze wijziging - een later tijdstip krijgt toegemeten.

Indien u vragen hebt over de kwalificatie van een schenking of deze wenst aan te passen, staan wij u daar graag in bij.

(1) J. Bael, “De omvorming onder de levenden van een schenking als voorschot op erfdeel in een schenking met vrijstelling van inbreng en omgekeerd in het geval van een gift van hand tot hand of een onrechtstreekse schenking” (noot onder Cass. 3 februari 2022), T.Not. 2023, afl. 1, 34-38.

Bron: Cazimir Advocaten, april 2023

Mots clés

Articles recommandés

Trust in de Bahama’s: wat met de successierechten bij een uitkering?

Het Vlaams Regeerakkoord en de erfbelasting. De moeizame weg naar fiscale rechtvaardigheid.

Nieuw regeerakkoord in Vlaanderen