Het Vlaams Regeerakkoord en de erfbelasting. De moeizame weg naar fiscale rechtvaardigheid.

Het Vlaams regeerakkoord bevat enkele interessante passages over de erfbelasting. De Vlaamse regering heeft de intentie om de erfbelasting van kleine en middelgrote erfenissen te verlagen en om "onrechtmatige" achterpoortjes te sluiten, maar verder dan dat gaat het niet.

Het lijkt er dan ook op dat we ons enkel mogen verwachten aan wat bijsturingen, daar waar de erfbelasting fundamenteel hervormd zou moeten worden.

Indien dit politiek niet mogelijk is, dan schaft men de erfbelasting beter gewoon af, zoals ondertussen is gebeurd in 10 van de 27 EU-Lidstaten.

Begin deze week werd na lange politieke onderhandelingen het nieuwe Vlaamse regeerakkoord voorgesteld. Zoals gebruikelijk bevat het regeerakkoord tal van beleidsvoorstellen waarover de coalitiepartners een compromis hebben gevonden. Ook op het vlak van fiscaliteit is dat het geval, waar de nieuwe regering stappen wil zetten op het vlak van quasi alle belastingen waarvoor zij bevoegd is.

Specifiek wat de erfbelasting betreft, toch een van de meest belangrijke en ingrijpende belastingen, stelt het Vlaams regeerakkoord het volgende: “ We hervormen en verlagen de erfbelasting, zowel voor de kinderen en de langstlevende als voor broers, zussen en andere personen. Iedereen moet kunnen genieten van een lagere erfbelasting, waarbij we in eerste instantie onze focus leggen op de kleine en middelgrote erfenissen. We hebben in deze hervorming ook specifieke aandacht voor de situatie waarbij een overledene niemand nalaat of kan begiftigen in rechte lijn. We behouden het principe dat de schenkbelasting niet hoger mag zijn dan de erfbelasting. Onrechtmatige achterpoortjes worden gesloten.”

Heel erg duidelijk kunnen we deze passage niet noemen. Maar wie de politieke onderhandelingen wat inhoudelijk heeft kunnen meevolgen, weet dat het hier eigenlijk gaat om wat bijsturingen, zonder dat we kunnen spreken van een substantiële fiscale hervorming. Zo werd ondertussen bekend gemaakt dat de Vlaamse regering van plan is om de verdachte periode bij handgiften uit te breiden van 3 jaar naar 5 jaar. Dit is wellicht een nuttige maatregel, maar wereldschokkend is dat niet.

Het feit dat de politiek niet in staat is om de erfbelasting globaal te evalueren en dienvolgens te hervormen is teleurstellend. De erfbelasting, die het Vlaams Gewest een kleine 2 miljard euro aan fiscale inkomsten oplevert, verliest aan draagvlak. Meer en meer mensen vinden dit een “onrechtvaardige belasting”, terwijl dit eigenlijk een van de meest rechtvaardige belastingen zou moeten zijn.

Dit blijkt overduidelijk uit het Wetsontwerp dat tot de Wet van 11 oktober 1919 brengende wijzigingen in de wetten op de successie-, registratie- en overschrijvingsrechten (BS, 13 november 1919) heeft geleid, en die nog steeds de basis vormt van ons huidige systeem van erfbelasting. In dit Wetsontwerp werd gesteld: “Suivant en cela l’exemple de la plupart des payes d’Europe et, notamment, l’exemple de nos voisins du nord et du midi, le projet établit un impôt qui s’élève, par tranches, avec l’importance de la part recueillie par chaque héritier ou légataire. S’il est un impôt dont le taux peut être gradué d’après les facultés du contribuable, c’est incontestablement le droit de succession, parce que cet impôt, selon la formule de M. Raymond Poincaré, atteint le redevable au moment où il s’enrichit, sans effort, sans travail, souvent d’une manière inespérée. Le principe de la progressivité étant admis, il est indispensable d’en faire l’application avec discernement, avec justice et avec modération. “ (Parl. St., Kamer, 1918-1919, 25K0109, 12)

De erfbelasting heeft dan ook in essentie tot doel om op basis van het draagkrachtbeginsel en een progressief tarievensysteem tot fiscale herverdeling over te gaan. Op die manier wil men sociale ongelijkheid en de concentratie van financiële macht remediëren. De dag van vandaag kunnen we eigenlijk enkel maar vaststellen dat de huidige erfbelasting zijn doel op dat vlak volledig voorbij schiet. Niet alleen verzetten heel wat mensen zich ondertussen tegen de herverdelingsgedachte van de erfbelasting, ook blijkt dat “het sterkste schouders, zwaarste lasten”-verhaal van de erfbelasting al lang geen realiteit meer is. Voornamelijk grotere vermogens ontsnappen via allerlei, vaak zeer eenvoudige, technieken van vermogens- en successieplanning aan de erfbelasting. Dit zorgt er voor dat de belastingdruk van de erfbelasting zeer ongelijk verdeeld is, temeer ook vaak zeer goed bedoelde fiscale gunstregimes dit effect enkel maar versterken.

Op dag van vandaag kunnen we dan ook enkel maar concluderen dat de erfbelasting in zijn huidige vorm het schoolvoorbeeld is geworden van een zeer onrechtvaardige belasting, waarover een maatschappelijk debat meer dan wenselijk is. Ik geef u een paar voorbeelden om dit duidelijk te maken:

  • De progressieve belastingschijven in de erfbelasting werden ingevoerd in 1997 en zijn sindsdien nooit geïndexeerd geworden. Door de schijven niet aan de inflatie aan te passen stijgt de facto de gemiddelde belastingdruk van de erfbelasting elk jaar en wordt de Vlaamse overheid bij wijze van spreken slapend rijk.
  • De vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning tussen partners, lijkt een sociale maatregel, maar is dat eigenlijk niet. Wie in een appartement van 200.000 euro woont en erft van zijn of haar partner krijgt dan een fiscale vrijstelling van 100.000 euro. Wie echter in een villa van 3 miljoen euro woont, krijgt een fiscale vrijstelling van 1,5 miljoen euro en wie in een huurwoning met zijn of haar partner woont krijgt helemaal niets.
  • De Vlaamse erfbelasting kent een gesplitste taxatie waardoor tussen partners en in de relatie ouders en kinderen, de erfbelasting apart wordt berekend op het roerend deel en het onroerend deel van de erfenis. Dit zorgt voor een “progressief voordeel”, althans voor vermogens die perfect gesplitst zijn in 50% roerend en 50% onroerend vermogen.
  • Wie een roerend vermogen van pakweg 1 miljoen euro aan zijn kinderen wil overdragen kan dit doen via een schenking of via een legaat (erfenis). Schenken kan belastingvrij dmv een handgift of via een geregistreerde schenking waarop dan 3% of 30.000 euro aan schenkbelasting is verschuldigd. Wie een dergelijk vermogen echter erft zal hierop maar liefst 222.000 euro aan erfbelasting moeten betalen.
  • Wie samen met zijn kinderen een onroerend goed aankoopt via de techniek van de gesplitste aankoop waarbij de kinderen de naakte eigendom kopen en de ouders het vruchtgebruik, weet dat de kinderen na het overlijden van de ouders het onroerend goed belastingvrij zullen erven.
  • Wie een kunstverzameling met belangrijke en zeer waardevolle kunstwerken onderbrengt in een stichting weet, dat zijn kinderen later geen erfbelasting zullen moeten betalen op deze kunstwerken. De stichting moet wel een jaarlijkse patrimoniumtaks betalen van maximaal 0,45% maar dan nog duurt het minstens 60 jaar vooraleer het niveau van de erfbelasting wordt bereikt.

Ik kan hier nog een tijdje doorgaan met familiebedrijven, salami-schenkingen, beleggingsverzekeringen etc, maar de bottom line is, dat al deze voorbeelden simpel aantonen dat de belastingdruk in de erfbelasting volledig is scheefgetrokken en eigenlijk onmogelijk nog kan beantwoorden aan de definitie van fiscale rechtvaardigheid. Sommigen vinden dit echter geen probleem en menen zelfs dat het getuigt van goed huisvaderschap om de erfbelasting zo veel als mogelijk te omzeilen.

Ik laat dit in het midden, maar wil u wel dit ethisch vraagstuk voorleggen: Waarom moeten de erfgenamen van een persoon die plots is overleden in een ongeval, en die dus niet in staat is geweest om “fiscale voorzorgen” te nemen, torenhoog belast worden in de erfbelasting, daar waar de erfgenamen van een persoon die ongeneeslijk ziek is geworden en op zijn sterfbed nog allerlei schenkingen doet, wel kunnen genieten van fiscale gunsttarieven? Is dit moreel te accepteren?

Hierover moet imho een fundamenteel debat komen en de politiek moet zich beraden wat zij hiermee gaat doen. Indien de politiek de erfbelasting niet substantieel wil of kan remediëren, dan schaft men de erfbelasting beter gewoon af. Dit zou overigens niet vreemd zijn, aangezien 10 van de 27 EU-lidstaten de erfbelasting reeds hebben afgeschaft. Vooraleer u echter deze stelling volmondig bijtreedt, besef dan wel dat de Vlaamse overheid op zoek moet gaan naar 2 miljard euro voor de Vlaamse begroting...

Persoonlijk geloof ik nog altijd in de zin van de erfbelasting, maar dan wel op een andere manier. De tarieven van de erfbelasting zijn veel te hoog en het systeem is niet aangepast aan de maatschappelijke realiteit van samenlevingsvormen. Veel lagere tarieven, rationele sociaal-economische vrijstellingen en een veel bredere belastbare grondslag kunnen zorgen voor een redelijk en maatschappelijk aanvaardbare belastingdruk waardoor de initiële doelstelling van deze belasting nog steeds gevrijwaard kan worden.

Food for thought.

Regeerakkoord 2024-2029. Samen werken aan een warm en welvarend Vlaanderen

De nieuwe regering en de bevoegdheden van de nieuwe ministers


Mots clés